vrijdag 22 december 2017

De Waerelt volgens Bölles Bunter XLVII (47)



Ik ben een
kerstboomvegetariër!!

Dit is de stam van de  etagelinde aan  Op 't Veldje in Spaubeek met kruisbeeld  FOTO BUNTER

De gemeente Sittard-Geleen laat het niet bij de kettingzagerij van een aantal lindebomen langs de Meeuwenlaan, zoals ik al in de vorige ‘Waerelt’ meldde . Er staan mar liefst 37 bomen extra op de zaaglijst van Sittard-Geleen en die zijn allemaal te vinden in Oud-Geleen. Ondermeer  veertien berken en twaalf  beuken aan de Oranjelaan, de Oranjehof, de Nassaustraat, de Peschstraat, de Stationsstraat en het Stationsplein gaan eraan, of zijn al vuil geveld. Het is een bericht uit Dagblad De Limburger van enkele weken geleden, dat niet meldt waarom al dat gezaag nodig is. De grote platanen in de middenberm van de Oranjelaan mogen blijven staan, dat wel . En op enkele plekken gaat men nieuwe bomen planten. Ik hoop dat er dat 37 in totaal zullen zijn, liefst nog veel meer. Voor veel dieren en diertjes is een volgroeide boom een wereld op zich, zoals de Aarde dat voor de mens is.
  In Spaubeek weten ze dat, denk ik. Daar hebben de bewoners van Op ’t Veldje, dat is de straat die aansluit op de zuidwestelijke afrit van de autoweg A76  heftig geprotesteerd tegen de zaag ( of kap, maar dat denk ik niet, want wie kan er nog veilig met een bijl omgaan?) van drie oude lindebomen langs het stukje straat, dat na de brug over de A76 in een bocht naar rechts richting Arriva-stationnetje leidt. Het stoepje is daar maar heel smal en moeilijk te nemen met rolstoel of rollator, omdat de boomwortels de tegels enigszins opdrukken. 


De drie geredde Spaubeekse lindes tussen autoweg en stationnetje. Floreant et Crescant!! FOTO BUNTER 

Ooit stonden er vier oude lindes op een rij, maar jaren geleden heeft een grote vrachtauto, die op de afrit van de A76 onvoldoende afremde en doorraasde, de bocht richting brug gemist en is hard rechtdoor gedenderd, de berm in, waarbij hij de vierde linde volledig platreed en goeddeels ontwortelde.  Er werd snel een nieuwe jonge linde op de plek van dit verkeersslachtoffer geplant.

De nieuwe vierde linde van Spaubeek langs de afrit van de autoweg. FOTO BUNTER

 Het gaat tenslotte hoogstwaarschijnlijk om het restant van een historische lindelaan, die naar Huis Ten Dijcke leidde, een van de weinige echte landgoederen in Spaubeek. Ze mogen blijven staan,  de drie ouwetjes, en de stoep wordt breder gemaakt richting de nu nog aflopende berm. Dat gaat de belastingbetaler naar schatting 17.500 € kosten. Ik betaal daar graag aan mee op deze manier als gemeentenaar, want zo is het daar veel veiliger lopen, ook wanneer de auto’s , die via de afrit de autoweg verlaten vlak langs je heen tuffen met een behoorlijke snelheid.

De beschadigde borstwering van de brug over de autoweg aan de rand van Spaubeek FOTO BUNTER

 Er is ook al eens een auto door de borstwering van de brug heen geschoten en nog net niet op de autoweg gevallen. Het is daar niet pluis en misschien zijn verkeersremmende voorzieningen wel noodzakelijk. In ieder geval een dikke, vette PLUIM voor de gemeente Beek  en een dikke duim naar beneden voor Sittard-Geleen. Ik dacht overigens in eerste instantie dat men de grote Keerlinde op het pleintje bij de aansluiting van de Keerweg op Op ’t Veldje wilde gaan kappen, omdat ik Drielinde in plaats van drie linden las. Deze mooie boom is ooit in drie etages gesnoeid en draagt een mooi kruisbeeld, dat je eigenlijk geen veldkruis kunt noemen, want het staat langs een straat in een dorp.

Dit is de Spaubeekse etagelinde van kop tot teen en zonder blad FOTO BUNTER


 De officiële naam van een dergelijke in drie verdiepingen gesnoeide linde is ‘etagelinde’. Van de Spaubeekse etagelinde is niet bekend wanneer hij geplant is en waarom. Navraag bij het plaatselijke IVN heeft tot nog toe niets opgeleverd. Terwijl het IVN wel bekend is met het planten van lindebomen ter herdenking van het een en ander . Op de plek van het oude kerkhof, vlakbij de huidige St. Laurentiuskerk, plantte het IVN een jonge linde met een keurig datumbordje erbij: geplant op 2 april 1995 bij gelegenheid van het 25-jarig jubileum van  het IVN Spau-Beek. Kijk, daar heb je wat aan! Waarom staat zo’n bordje er niet bij de etagelinde aan Op ’t  Veldje?

Spaubeeks 23 jaar oude Jubellinde bij de kerk  FOTO BUNTER


Het lindeboombordje bij de Laurentiuskerk  FOTO BUNTER
Gewoon mooi

  Over het fenomeen ‘etagelinde’ bestaan verschillende theorieën. Het P.J. Meertensinstituut in Amsterdam, een onderzoeksinstituut van de KNAW (Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen), dat zich bezig houdt met de studie van dialecten, streektalen en ook de lokale cultuur of folklore, vindt dat men in vroeger dagen het snoeien van een linde in drie etages gewoon mooi vond en verder niks. Anderen zien in de drie etages religieuze symboliek, zoals een ereteken voor de H. Drievuldigheid van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het aanbrengen van een mooie crucifix tegen de stam van de oude boom zou op een dergelijke interpretatie leiden. Lindes werden in vroeger dagen ook midden in een dorp op kleine stad geplant om  de plek aan te geven waar de rechtbank uitspraak deed of gewoon als aanduiding van een plaats van samenkomst voor de bewoners. De linde is zo gezien een symbool voor de hele maatschappij, dat wil zeggen de drie standen: bovenste etage  de adel, tweede etage de  
geestelijkheid en op de onderste etage hoorde de doodgewone burgerij thuis.

Rustaltaar

  Ik durf de stelling aan, dat de etagelinde of keerlinde van Spaubeek ongeveer honderd jaar oud is en dateert uit het übervrome begin van de twintigste eeuw, die tijd van het Rijke Roomsche Leven. Naar mijn gevoel markeerde toe deze linde de plek van een rustaltaar voor de Grote Sacramentsprocessie die rond de tweede donderdag na Pinksteren elk jaar  rondtrok. De processietraditie is weer herleefd in Spaubeek, maar de route kruist niet meer de grote, drukke weg door het dorp, de Zandstraat en de Soppestraat. De aanleg van die verbinding, bedoeld om de kern van het dorp het doorgaande verkeer en de drukte te besparen, heeft ervoor gezorgd dat het dorpsdeel, dat grenst aan de autoweg A76 en het spoor nu een beetje afgesneden is.  Vandaar dat de etagelinde aan Op ’t Veldje zijn functie en glans verloor en nu enkel nog in onbruik staat te raken.

Feestboom

Cultuurhistorisch geograaf (RU Utrecht) Ruud Offermans oppert nog een andere gedachte over de zin en bedoeling van de etagelinde. In zijn ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag uitgegeven beschrijving ‘Spaubeek -  Biografie van een landschap’ beschrijft hij met zoveel woorden de etagelinde als een feestboom en wel specifiek in gebruik bij een bruiloftsfeest. Op de bovenste etage mocht bruid en      
bruidegom dansen, het middelste gesnoeide plateau  was de dansplek voor de familie en helemaal beneden konden vrienden en bekenden en overige gasten terecht

Dansvloeren

 Offermans schrijft op bladzijde 9:”Hiervoor werden kleine dansvloeren aangelegd, die steunden op de geknotte takken van de linde.” Dit lijkt het meeste vergaande en onwaarschijnlijke idee over de functie van de etagelinde te zijn, maar het is wel het idee, waarvoor heel concreet bewijs in Nederland te vinden is. Zo moest ik onlangs voor een belangrijke bijeenkomst in Schalkhaar zijn. Dat is een kerkdorp van Deventer, waar de bijeenkomst was afgesproken in zalencentrum De Lindeboom.
Een dansvloer in een etagelinde in Schalkhaar bij Deventer. QED, of niet soms !! FOTO BUNTER

 Ik sloeg van verbazing bijna achterover, toen ik vlak naast De Lindeboom een tweede, echte  lindeboom, gesnoeid in de vorm van een etagelinde, ontwaarde. En laat nu de laagste van de drie etage voorzien zijn van een rondlopend vloertje, keurig afgezet met een soort borstwering, alles rustend op de geknotte takken van de linde. “Dus toch”,  denk je dan, al moet gezegd worden dan de twee hogere en veel ijlere etages van de boom een dergelijke constructie never nooit niet zouden kunnen dragen. En wat zou het feestelijk zijn geweest als de lindes langs de Geleense Meeuwenlaan ook gesnoeid zouden zijn in plaats van bruut omgezaagd.

De etagelinde in zijn volle lengte naast herberg de Lindeboom in Schalkhaar. FOTO BUNTER


Te weinig/niet weinig

   Ik denk wel eens, dat niet weinig mensen te weinig kennis hebben van de Nederlandse cultuurhistorie en van de ecologische functie van bomen. En wat erger is naar mijn gevoel: er is bij niet weinig mensen zo weinig bereidheid om zich in een onderwerp of een probleem of een fenomeen echt te verdiepen.
  Als je bedenkt dat bomen – groene planten sowieso – het vermogen hebben met hun ademhaling/assimilatie/lichtreactie precies het omgekeerde te doen als wat die miljarden mensen op aarde met hun ademhaling doen. Wij verbruiken zuurstof door te ademen en blazen kooldioxide uit en de bomen (en planten) produceren zuurstof en nemen kooldioxide op en leggen het vast. Beter geregeld kun je het niet krijgen, dacht ik zo, behalve als de mensen zoveel fossiele brandstoffen in rook en vuur en kooldioxide doen opgaan, dat de hele begroeiing van de aarde het niet kan bijhouden. En dan die telkenjare tegen de winter om zich heen grijpende kaalslag. Zelfs de 44 gecandelaberde paardenkastanjes langs de befaamde IJzeren weg op de Grote Koer (speelplaats) van Rolduc zijn omgezaagd, waarschijnlijk vanwege de akelige bloedingsziekte en algemene aftakeling, maar dat moet ik nog natrekken.
  Lindebomen, zomerkeuvelbomen, minnekoosbomen, symbolen van huiselijke liefde met hun prachtige hartvormige bladeren door vele eeuwen heen, ze kunnen echt niet gemist worden.

IJstijd

  Na afloop van de laatste IJstijd op aarde, zo’n twaalfduizend jaar geleden nog maar, veranderde Nederland en omstreken van een drooggevroren, dorre  toendra in een langzaam dichter wordend oerbos van het gematigd klimaat. Lindebomen als woudreuzen en met ongesnoeide waterloten aan de voet van elke stam, waren een zeer groot deel van de bomenmix van deze oerwouden, die ook eiken, iepen, elzen, hazelaars en een paar berken en essen telden. De lindes gaven aan waar de grond het vruchtbaarst was. En dat wisten de befaamde Bandkeramiekers ook. Zij kwamen  rond 5500 v. Chr. vanuit het oosten, vanuit het huidige Hongarije. De Europese lössstrook volgden ze dwars door het huidige Duitsland en via Zuid-Limburg naar Vlaanderen. Deze Bandkeramiekers met hun typisch versierde1 kleipotten zijn de eerste echte landbouwers van onze contreien. Zij moesten het vooral van de rivieren, de beken en beekjes en de vette löss hebben om akkertjes aan te kunnen leggen en hun schapen en geiten te kunnen hoeden op weilandjes met vet gras. Zij zijn de eersten die korte metten maakten met het oorspronkelijk oerbos van de Lage Landen na de IJstijden. Zelden zijn er meer lindebomen, eiken, iepen en essen gekapt dan door deze mensen, maar gelukkig blijven ze maar ruim vierhonderd jaar in het zuiden van Nederland, in het bijzonder Limburg. Gekomen rond 5500 voor Christus met hun vuursteenbijlen, bouwden ze overal houtenpalenhuizen, forse boerderijen en begonnen te kappen, maar rond 4950 jaar voor Christus zijn ze weer vertrokken en niemand weet waarom en hoezo. Misschien hebben ze hun kap-genen op de een of andere manier achtergelaten in de Lage Landen. De Lindebossen zijn weer lekker dichtgegroeid, maar we zijn in dit land blijven kappen. Ik ontleen de feiten van deze paragrafen aan het prachtige boek van de bekende Nederlandse archeoloog en emeritus-hoogleraar prehistorie Leendert Louwe Kooijmans, die ‘Onze vroegste voorouders, De geschiedenis van Nederland in de Steentijd’ ( Uitgeverij Bert Bakker) dit jaar schreef.      

Kerstbomen

  En wat doen we dan met de kerst met zijn allen, tegen de achtergrond van het ontsporende klimaat? We zagen elk jaar miljarden kerstbomen/fijnsparren/ Picea abies af  om die bomen en boompjes een langzame uitdrogingsdood te laten sterven in onze huiskamers in een kerstboomvoet. En als ze dan allemaal kaal en dood zijn, maken we er metershoge stapels van en gaan we ze verbranden met woeste kooldioxideproductie. Hoe dom en verschrikkelijk allemaal !! De kerstboom is het symbool vaan het groenblijvende boomleven ook bij bijtende kou en poolnachtelijke duisternis. Al komt de zon per dag maar een uurtje boven de horizon, de fijnspar en al die andere naaldhoudende bomen blijven paraat en blijven met hun groene naalden zuurstof produceren en kooldioxide opnemen en vastleggen. De Kerstboom verdient helemaal niet zo gemarteld te worden door verdroging. Verantwoorde kerstvierders moeten tenminste een poging doen om een kleine boom met goede kluit tot na Driekoningen in het leven te houden met veel water gieten om eind maart het boompje in de achtertuin te planten of een echte nepperd van plastic aan te schaffen. Ik heb jaren eerst kluitbomen in het leven gehouden en nu hebben we al jaren een echte nepperd met ingebouwde lichtjes, waar je alleen maar je ballen in hoeft te hangen. Ik ben een kerstboomvegetariër.  
Het wordt de zaligste Kerstmis ooit, als iedereen de kerstboom ontziet  en bijvoorbeeld buiten een mooie, oude en levende lindeboom koestert. 








Zo zou ieders kerstboom moeten zijn. Buiten levend! FOTO BUNTER 









In die geest wens ik iedereen hier een

 ZALIGE KERST

 EN OOK EEN GEZOND, GEZELLIG EN VOORAL GEZEGEND NIEUWJAAR 2018

           
BUNTER         
    













             

vrijdag 24 november 2017

Bölles Bunter in ut Wèld Weste, nommer ach,

Zo ligt Death Valley voor je!  Foto BUNTER

Van de Doodsvallei naar de grootste
 kermis
 ter wereld, Las Vegas, de weilanden
Het Barbary Coast Hotel foto BUNTER

En zo ziet de Las Vegas kermis eruit Foto BUNTER
Vrijdag 19 mei 2000 in Bryce CanyonPines, kamer 222, in Bryce Canyon Utah om 22.20 uur. Ik moet donderdag 18 mei nog inhalen, toen we van Visalia, Californië via Death Valley naar Las Vegas reden. 600 kilometer. We ontsnapten bij de Mexicaan in Visalia voor ons gevoel nog aan een wisseltruc.
  Er kwam een vrolijke ober op ons af die wilde weten waar we vandaan kwamen en welke talen we spraken. Hij sprak zelf  anderhalf woord Duits. En na onze salades kwam hij terug met het verhaal, dat hij buitenlandse bankbiljetten spaarde. Ik begon al kromme tenen te krijgen en ja hoor: hij gaf os ook wisselgeld van 50 $ terug en ja hoor 10 $ te weinig. Intussen verkocht Ine hem een Hollands biljet van 25 gulden voor 12 $. Daar stonk hij in en gaf ook nog keurig de 10 $ terug.
  Op weg naar het echte Wilde Westen verklaarde reisleider Erik ons ook nog de betekenis van Jeans (het blauwe katoen, dat Genovese matrozen (uit Genua) droegen en ook van Denim ( de Nîmes, katoenstad in Frankrijk), meegenomen door Levi Strauss uit Duitsland en Frankrijk naar Amerika. De rit naar Death Valley was een lange door een vrij dor landschap. Erik en Rudy dachten een snelle doorsteek te vinden, maar reden zich vast in de Mojave desert en liepen ons een vertraging op van een dik uur, helemaal terug naar California City.
  Grote bergketens die enorme, dorre vlaktes insluiten, heel laag gelegen, opgedroogde meren, boraxfabrieken, een parkeerplaats voor kapotte vliegtuigen. In dit landschap nauwelijks een poel water, zoals die in SF op de Embarcadero, waar een vogeltje aan het verdrinken was. Een van onze reisgenoten trok toen schoenen en kousen uit en redde het diertje. Ik droogde het af met mijn zakdoek, zette het in een plantenbak, maar zag dat ik het beter de nek kon omdraaien. Kale plekjes op de onderzijde en totaal verstijfde pootjes.
De befaamde Yoshua tree, eigenlijk een boomlelie in de woestijn. Takken en stam neigen naar het westen, Foto BUNTER


  In de Mojave desert zagen we veel Yoshua trees, familie van de Yucca en daarom officieel Yucca brevifolia. De boom de Mormonen de weg naar het westen door de woestijn. Er groeit altijd een ‘mannetje’ in een grote kring van vrouwtjes, die lichtgroen in de knop stonden. De wortels van Y.  brevifolia verspreiden een giftige stof in de bodem om andere planten op afstand te houden. We zagen ook de Trona Pinnacles , een rijtje lava-stalagmieten, onder de waterspiegel ontstaan door het uittreden van lavastromen. Kort voor  Death Valley  zag ik bij een fotostop nog een Datura of Doornappel langs de woestijnweg staan. Een Datura wrightii of secret Datura  , las ik later ergens, zeer giftig.
Mojave woestijn, een eindeloos oord van vreselijke droogte en hitte. Toch leven er nog planten Foto BUNTER


In Death Valley leefden de Soshones en in Yosemite de Ohwahneechee- Indianen. De opvallendste eigenschap van DV is de temperatuur. Stralende zonneschijn en 100 graden F(ahrenheit), dat is ongeveer 36 graden Celsius. Van 15.00 tot 15.30 uur waren we er en we lunchten er met een heerlijke sandwich, eerder gekocht. Om half zeven arriveerden we in Las Vegas, ligt ook niet echt in een woeste woestijn, maar is omringd door bergen. Zelden heb ik op aarde een grotere kermis gezien van gokhallen, lichtreclames, wedding chapels (40), hoererij via boekjes vol naakte call girls (in 20 minutes), attracties als achtbanen, getingel, lichtjes, gerammel en verkeersdrukte op de Strip. En dat na het prachtige uitzicht bij Zabrisky point op de Gouden Vallei bij Death Valley.
Een waterballet in Las Vegas tussen de hotels; eigenlijk meer een bewegende fontein. Foto BUNTER


  Achter Erik aan renden we eerst naar het Belaggio Hotel, zeer sjiek en duur, waar om half acht een soort waterballet van omhoogschietende en draaiende fonteinen begon. Daarna door naar Caesars Palace, waar je door het oude Rome kunt banjeren met een enorme ‘Trevifontein’en een daglichtgefakede grote blauwe hemel zien. Daar zagen we te dikke vrouwen in tunica’s bedienen. We zagen ook een show over de ondergang van Atlantis met veel vuur en lichteffecten ( Wat heeft A. met R. te maken?). Toen snelden we door naar het Mirage Hotel voor de binnenkant en de vulkaan die uitbarstte. We gingen per bus naar down town Las Vegas om daar de show van de twee miljoen lichtjes te zien tegen de overkapping van Fremontstreet. Hurry terug naar het Adventure Island Hotel om op het meer de piratenshow te zien (Engels schip tot zinken gebracht!). En tenslotte naar The Venice.
Alles is nep in The Venice in Las Vegas, zelfs de mooie blauwe lucht met witte wolken. Typisch Amerikaans?  Foto BUNTER. 

 Venetië, nagebouwd met overdekte bruggen, het San Marcoplein zonder de San Marco-kerk, het Dogenpaleis en ook weer de blauwe daglichtkoepel met wolken over een soort binnenstad vol winkeltjes met peperdure spullen. Las Vegas is, zoals onze Engelse gentleman James zei: “Hell on Earth”. We sliepen in het Circus Circus Hotel, kamer 11.720 in de Skyrise tower (760 $ per nacht!).

II

Vrijdag 19 mei 2000 in Bryce Canyon Pines, kamer 222, in Bryce Canyon Utah. En Vandaag ging het naar de Mormonen in Utah via de Virgin Canyon in Arizona, naar de indrukwekkend Zion Canyon (Ook van de Virgin) en naar de Bryce Canyon, een fantastisch landschap  van Hoodoos, hoeden van kalksteen op zo beschermde peilers van zandsteen. Ik wandelde met Erik en tien anderen naar beneden 1000 meter de canyon in en weer 1000 meter omhoog, steil en moeizaam. Prachtige, onvoorstelbare rotsformaties en als opvallendste plant de Mahonia in dwergvorm.
De beste plek die we konden vinden bij 36 graden Celsius: in de schaduw op een lekker bankje.  foto BUNTER

 Van alle parken hebben we folders en kaarten gekregen. De Zion Canyon is zo diep, nog dieper dan Yosemite. Hoe moet de Grand Canyon dan uitzien? Vandaag 420 km gereden en in Utah de tijd een uur later gezet. Morgen maar 200 km en de Arches bij Moab met een wandeling. Niet vergeten: de Cowboy cook-out bij Bryce Canyon met de Dansie family en de Indianen nog beschrijven.
 Op de volgende pagina van mijn reisdagboekje heb ik een poging gedaan om de geologie van het canyonland in het verre westen van de VS in zijn formaties op een rijtje te zetten. Dat is mislukt en onoverzichtelijk geworden.         
BUNTER        


















woensdag 15 november 2017

De Waerelt volgens Bölles Bunter XLVI



WINTERKLAAR

  In Geleen, dat is hier vlakbij, zijn in de Meeuwenlaan, aan een kant van de straat naar schatting tien tot vijftien volwassen, volgroeide lindebomen omgezaagd zomaar in de week van de herfstvakantie. Naar verluidt omdat in de Meeuwenlaan veel mensen klaagden over overlast van de lindebomen. Nu hoop ik, dat de gemeente nieuwe bomen zal planten ter vervanging van de gevallenen.
Nu kun je inderdaad overlast hebben van lindebomen, vooral als je een koekblikje op wielen elke dag voor je deur parkeert. Lindebomen trekken bladluizen aan, die door mieren met strelende pootjes gemolken worden, omdat ze zoete vloeistof afscheiden. Die vloeistof is een plakkerig goedje, dat onze Oosterburen “Waldhonig’ noemen. In Nederland heet dat ‘overlast’, want kennelijk vindt niemand het leuk in een plakkerig koekblik rond te rijden, terwijl het eenvoudig te voorkomen is door het blikje na het parkeren af te dekken met een mooie kunststof-pyama.

Luchtreinigers

  De Geleense ‘meeuwen’ hebben zichzelf door hierover  te klagen beroofd van een groot aantal prima luchtreinigers in de straat. Grote bomen geven niet alleen schaduw op smoorhete dagen; ze filteren ook het fijnstof uit de lucht, wat op de lange duur longaandoeningen voorkomt en bovendien brengen bomen zuurstof in de lucht overdag en vangen kooldioxide af. Zonder licht is dat proces omgekeerd, maar per saldo wint de lichtreactie het veruit van de zogeheten donkerreactie. Door bomen om te (laten) zagen draag je eigenlijk dus rechtstreeks bij aan het klimaatprobleem, omdat je namelijk de kooldioxide-opvangfunctie van het bladgroen beperkt. Maar dat is op het grote geheel van alle bomen op de wereld zo minimaal, dat het negatieve effect nauwelijks merkbaar is, hoor ik van deskundige zijde. .

Herfstblaadjes

  Nou hoop ik dat de bewoners van de Meeuwenlaan niet geklaagd hebben over het vallen van de herfstblaadjes van de lindebomen, want dat is echt om ‘razend’ van te worden. Bladval in de herfst is de normaalste zaak van de wereld en draagt – weliswaar miniem – bij aan het groter worden van de aarde en bovendien aan de verbetering van de bodem en de bevordering van de landbouw. Dood blad is zeer goed voor de structuur van de bodem en voegt meststoffen toe. Klaag dus nooit over vallende blaadjes, waar ik bij ben!! Zo zag ik vanochtend een oudere man – echt waar! – zijn voortuin bladzuigen met een enorm groot zuigapparaat, voorzien van een opgeblazen zuigzak. Het moet toch niet gekker worden met het afgevallen-blad-trauma, dacht ik en ik heb als voorbijganger enkele opmerkingen aan de tuinzuiger doen toekomen over het gewoon laten liggen van dood blad als winterdek voor zoveel dieren en diertjes. Daar keek de zuiger van op, maar ging onverdroten verder met zijn loeiende  hobby.
  
Daglicht

Sowieso wordt in het najaar meer over onzinnige dingen geklaagd dan in de zonnige zomer. Door gebrek aan daglicht verandert de hormoonspiegel van alle mensen en er zijn er die zich daardoor neerslachtig voelen en weinig energie hebben. De beste remedie is veel wandelen in de open lucht bij daglicht en proberen veel licht in de kijkertjes te vangen. En dat kost niks. Er zit geen premie en geen eigen risico op.
“Ich glaube daß die Künstler oft nicht wissen, was sie am besten können, weil sie zu eitel sind und ihren Sinn auf etwas Stolzeres gerichtet  haben, als diesen kleinen Pflanzen zu sein scheinen, welche neu, seltsam und schön in wirklicher Volkommenheit auf ihren Boden zu wachsen vermögen.”
Dat schrijft de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche in zijn boek “Die Fröhliche Wissenschaft” (1882), tweede boek, hoofdstukje 87 dat “Von der Eitelkeit der Künstler” heet. Het is de aanhef van een korte neergeschreven overweging van Nietzsche over  zangers, musici en soms ook wel schilders en beeldhouwers, kortom kunstzinnige mensen, die overdrijven, die geen genoegen nemen met datgene wat ze het beste kunnen, maar steeds hoger en hoger willen reiken tot een soort volkomenheid die uiteindelijk de toehoorder of kijker niet overtuigt en doet zwelgen in lelijkheid. Schoenmaker, hou je bij je leest of Age quod agis (als je iets doet doe het dan goed) lijkt Nietzsche te bedoelen en dat is natuurlijk opmerkelijk voor een man die als filosoof zijn hele wereld en die van anderen op zijn kop probeerde te zetten met een stortvloed van woeste gedachten. Dit is een stukje Nietzsche- tekst, waarin hij als ‘Filosof mit dem Hammer’ tot bezinning lijkt te zijn gekomen en zichzelf lijkt toe te spreken via ‘Künstler’ om niet zo overdreven en ambitieus te doen te schrijven, maar het eenvoudige te omarrnen en dat vooral goed te doen.

Genieten

  Welnu, onder dat gesternte, om het zo maar eens plechtig uit te drukken, staat de rest van mijn anti-winterdepressie-handleiding die nu volgt. Daarom, begin met het genieten van vallend blad en de herfstkleuren en concentreer je gedachten op de bladknoppen die wel nog aan de takken zitten en waarin in miniatuur al bladeren en bloesempjes zitten , die uitbotten en openbloeien zodra de temperatuur en de hoeveelheid licht in 2018 dat toelaten. Laat het dode blad vooral in je tuin liggen en ga niet lopen te blazen of zuigen met die lawaaiparaten of als een ouwe heks met een riek of een bezem rond te rennen. Dood blad betekent leven voor egels, leuke muisjes, poppen van prachtige vlinders, zeldzame insekten. Duidelijker: blijf nou eens eindelijk met je fikken van dood blad af. Dat geld ook voor dode stengels van zonnebloemen, kogeldistels, stokrozen, karmozijnbessen, lupines enz. Je tuin hoeft NIET  WINTERKLAAR  gemaakt te worden door alles uit te trekken en plat te stampen en af te voeren. De tuin is zo klaar als de natuur hem maakt en ga me niet vertellen dat het zo slordig uitziet. Je bent zelf uiterst slordig tussen je oren als je dat denkt, want in al dat dode materiaal is het mini-leven van 2018, vanaf maart ongeveer,  gevlucht in winterslaap. Wantsen, kevertjes, bijtjes, eitjes en noem maar op. Laat het leven met rust!! Er zijn zelfs mensen, zag ik weer in mijn eigen dorp, die in het najaar hun hele voortuin gewoon omspitten en de hele winter door naar de leemkluiten kijken. Onbegrijpelijk!!

Lentebodes

  Om mijn punt nog duidelijker te maken volgend hier een aantal foto’s van het ontluikende voorjaar 2017 in de mijn stulpje omringende tuinen. Kijk toe en ga, zodra het weer en je stemming het toelaat op zoek naar dit soort LENTEBODES in de natuur. Zwellende knoppen aan boomtakken, zaadlobben van ontkiemend kruidzaad tussen stoeptegels en in de bermen of in de voortuinen van je buren. Als het mij een vreugdekik geeft, dan jou zeker, toch?


We beginnen met het kerstgevoel en proberen dat tot in maart vast te houden. Dan neemt het lentegevoel het over en wel hierdoor:
   Mijn eerste lenteliefjes zijn de WINTERACONIETJES, Eranthis hiemalis op z’n zondags. Eerst, eind januari, hier en daar een felgeel sterretje, tussen de sloridigheden(!!), maar dan aaneengesloten plukken en later hele velden. Het leven komt terug: het is begonnen. Al staat er geen DiepFries op de schaats ik roep blij in mijn tuintje: It sel heve; it jiet aon!”
Hier zijn de allereerste Winteraconietjes van 2017  Foto BUNTER

Er komen er steeds meer!  FOTO BUNTER

NOG MEER !!  In het winterzonnetje gaan ze open als sterretjes   FOTO BUNTER


Tegen die tijd loop ik op mijn filosofentrippel van elke dag bijna een uurtje naar de randen van het dorp om de westelijke horizon te zien, waarachter de avondzon ondergaat. Is het punt van ondergang al een beetje van zuid naar noord opgeschoven en hoe zit het met de tijd? Een belangrijk richtsnoer in koude, donkere tijden. Verheug je, nog eens: verheug je met een zomerzuchtige blik in je ogen.

Schuift de zonson dergang al langzam naar het noordwesten aan de rand van het dorp? FOTO BUNTER
Een zomerzuchtige blik in februari 2017  FOTO BUNTER




Er kan nog SNEEUW vallen en ook even blijven liggen, maar dat is niet meer dan de bodem van een versleten onderbroek. De natuur laat een warme scheet en weg is de witte pracht.
Brrrrr sneeuw.  FOTO BUNTER

Daar zijn de eerste CROCUSSEN. De Boerencrocus, die al 40 jaar iedere lente –Nietzsche schrijft natuurlijk “holder Lenz” – in mijn tuin wonen en bloeien. En direct daarna de Mariablauwe SNEEUWROEM, de ijspijzel onder de Hyacintjes, die lacht om graden vorst en sneeuw.

Fier uit de ijskoude grond en al bijna op kleur, een Boerencrocus. Begeleid door de bladpunt van een narcis en eeen toef Kaasjeskruid.  FOTO BUNTER

Eén Crocus? Wie een loep neemt voor dit zoekplaatje ziet er twee, de tweede op vijf over twaalf  vanuit de eerste. FOTO BUNTER. 



Piepkleine Hyacintjes, zo zien mijn Sneeuwroemen eruit.  FOTO BUNTER
  
De volgende botanische ballerina’s met mooie relatief lange groene benen zijn de DWERGNARCISJES, ontdekt in Texel in een bollenschuur tijdens een korte vakantie ooit, en de sleutelbloemen, de gulden sleutelbloemen om precies te zijn: Primula veris, de ware bloem die altijd mee van de eersten is in het vroegjaar, excuses voor dit uitbundig germanisme.  De P. veris komt van winterkiemend zaad uit de Jac. P. Thijsse-tuin, als ik me goed herinner, bij het Natuurhistorisch Museum aan de Heksenhoek in Maastricht, toen je daar nog voor een habbekrats zaden van de kostelijkste gewassen kon bestellen. Das war einmal, hoffentlich kommt es wieder.

Dwergnarcisjes kopje aam kopje   FOTO BUNTER

Primula veris, gulden sleutelbloem, winterkiemer. FOTO BUNTER
We kijken eind maart, begin april schuin omhoog en zien aan de muur van onze bescheiden uitbouw de metselbijenherberg, vermomd als vogelhuisje. Er zijn al enkele gaatjes dichtgesmeerd met leem en dat betekent dat het bacchanaal der bijen weer losbarst. De dames van deze solitaire bijensoort, die vroege bloemetjes bestuift en zo aan nageslacht helpt, inspecteren de gaatjes, terwijl de heertjes woest bezig zijn met pogingen om het vrouwvolk zo goed mogelijk te insemineren, zodat ze in hun herberggangetjes vruchtbare eitjes kunnen leggen in hun celletjes van leem.” Me Too”, hoor je daarbij niemand zoemen. In die tijd bevroren de eerste uitlopers van mijn Chinese hemelboom (vooruit dan: Koehlreuteria paniculata) tijdens een nachtvorstnacht eind april met temperaturen tot min tien in de vroege ochtend. Een zielig gezicht, maar een paar weken later waren de reserveknoppen van deze boom al ontloken. Dankzij de nachtvorst heeft mijn K. paniculata de afgelopen zomer rijk gebloeid met veel meer felgele bloemaren dan andere jaren.



Nachtvorst doet Hemelboom verschrompelen. FOTO BUNTER

De Hemelboom loopt gewoon weer uit. FOT BUNTER

Overal uitloop tussen het doodgevroren blad.  FOTO BUNTER

En tenslotte het allermooiste hoogtepunt van elke lente in mijn tuin. De plotseling verschijning van de Holwortels, pardon Corydales (plur.) cavae. Deze papaverneef is dol op de Limburgse löss in mijn tuin en heeft zich via zaad met een mierenbroodje eraan (Ja, Google maar!) verspreid door grote delen van mijn tuin vanuit een enkel plant, waarvan de bol door de firma van Tubergen in Lisse omstreeks 1977 geleverd is. De plant groeit vanuit een soort holle walnootvormige ondergrondse bol. En steekje nu per abuis op een onverwachte plek zo’n holbolletje met je platte bats doormidden of misschien in kwarten. Geen nood want elk part van de bol kan weer een bloeiende plant naar het licht duwen en op zichzelf verder groeien. Hoera, dat is pas leven. Stel je toch eens voor dat dat ook op een kerkhof kan en hoe dat dan verder gaat.  NEE, doe maar niet! Kijk liever naar de toegift: Donkerrode botanische tulpjes, de eerste Dasloken en nog veel meer. De nectarinebloesem staat in mijn tuin, omdat ik ooit in een dikke, rijpe nectarine vol sap de keiharde pit vond, waarvan de twee helften waren verschoven en waaruit al de uitloper van een worteltje tevoorschijn kwam. Ik heb het kiemende zaad onmiddellijk in een pot geplant en na de vorming van voldoende blad in de tuin geplant. Een winter is het boompje al doorgekomen.

BUNTER

Ik stel u voor aan de Holwortel, die qua habitus niet voor een inlands orchideetje onderdoet. Foto John Breugelmans/ Internet.
Zo staat Holwortel in mijn tuin, beschenen door een vroeg lentezonnetje FOTO BUNTER
En de Holworteltjes zijn met velen. Foto BUNTER 
Zelfs de mediterrane Laurier is onbevroren uitgelopen. FOTO BUNTER

Een botanisch tulpje, nog dicht van de kou.  FOTO BUNTER

Bloesem van een nectarine: goddelijk roze. FOTO BUNTER





De zon schijnt: tulpje gaat voorzichtig open. FOTO BUNTER

Daslook is ook van de partij. De tuin ruikt naar Franse uien. FOTO BUNTER