woensdag 31 december 2008

Chinees Dagboek deel XVII

Chinees dagboek, deel XVII

(zhōng)(guó) ()()()(shí)()()(fen)

Met Bunter op weg naar Beijing! XVII






Een prachtige
show in
een theehuis

Lanzhou moet niet moeilijk te vinden zijn in de lange, in centraalChina gelegen Gansu provincie.



二〇〇六年五月三日星期三,

Lanzhou, woensdag 3 mei 2006, 22.00 uur

Ying Bin Hotel***.

De avond in Chengdu (Je hoort Sentoe)(Leshan stond er eerst, maar is doorgehaald.) is leuk. We gaan met zijn allen in de oude nagebouwde stad (3-4 lange straten vol lichtjes, lampionnen, kromme daken met punten en balustrades) naar het Shu Feng Ya Yun Teahouse 蜀风雅韵*. Inderdaad een theehuis, verlicht door tientallen rode lampions met een capaciteit van ± 1000 stoelen, die per 6 een bamboetafeltje kennen met de bekende theekopjes (hier staat een primitief pentekeningetje van een kopje dat een dekseltje heeft en met een spitse onderkant in een gelijkvormig schoteltje past) met groene thee erin, waarin geregeld door jonge meiden heet water wordt bijgeschonken. Ruim een kwartier na achten (Een Chinees/Limburgs kwartiertje?) begint de voorstelling met een act van de theegietsters: over de rug met een boogje uit hun potten met lange sprieten. Ze zijn niet allemaal zo handig, want Frans, twee plaatsen naast me, krijgt een klats heet water in zijn rug en scheldt het meisje boos voor ‘trut’ op zijn omvervalst Amsterdams. Ze komt terug om ‘sorry’ te zeggen. Wat dan volgt is een mengeling van Chinees variété. Solo’s voor schelle trompet en een duet, twee nummers op een 2-snarig strijkinstrument dat op de dij wordt gezet als een klein trommeltje met een spanstok eruit. De man doet een hinnikend paard na en krijgt veel bijval. Een mooie mevrouw in een Chinese galajurk praat alles aaneen in meer Chinees dan Engels, slecht verstaanbaar; er volgen (sic) nog een uittreksel uit een Sichuan-opera met prachtige, kleurige kostuums met bv vlaggen en 4 vaandels op de rug, echt iets om in Maastricht de optocht mee in te gaan.

Daar kun je zo de optocht in Mestreech mee in.


Een dikke mevrouw zingt met hoge stem een aria en er zingen ook mannen in een bijrol. Sommige mannen dragen baarden, heel lang, met een touwtje op hun bovenlip over hun mond heen gespannen/ Zij beelden de keizer uit, generaals en ministers. Ik hoop in Beijing in het oude theater en volledige opera te zien. Er is ook een jonge jongen, die schaduwbeelden produceert op een vrij groot rond scherm voor een lamp. Dan is er ook een tafereel van ‘Op weg naar de bruiloft’, waarin de bruid op weg gaat naar haar bruidegom, begeleid door een acrobaat met prachtige sprongen, een jongen met een lampion aan een lange, kromme stok, een jongen met bagage aan een juk. (Op deze plek zijn een paar regels in het reisdagboek vrijgehouden, waarop zeer schematisch en gestileerd de lampiondrager en de jukdrager met enkele strepen zijn getekend.) Ze zingen een vrolijk lied en moeten op hun weg ook van een twee meter hoge neprots afspringen op acrobatische wijze met een oefening erachteraan. Dat alles is een scène uit een komische Sichuanopera. Vooraf aan de voorstelling worden we nog uitgenodigd voor een nekschoudermassage door een groepje mannen in donkere hemden en een ander klingelt met een reuzenstemvork voor het ‘orenpoetsen’ en ook masseren met als in het Renmin-park.

Intermezzo – Ik ben de verjaardag van de oude heer van Dijk (74 of 75) vergeten bij aankomst met de hardsleeper in Emeishan/Leshan op maandagmorgen 1 mei. Die goede Wybe heeft een echte verjaardagstaart stiekem meegesleept met een grote plasticroze lotusbloem erop vol vuurwerk en ook kaarsjes. Onze elfcoupé zingt op maandagmorgen uit volle borst Lang zal ze leven en 2x3 hoeraatjes en in een oogwenk staan alle Chinezen en vooral de kinderen om ons heen. Ook zij zingen voor Bert van Dijk nide shengri kuaile op de wijs van Happy Birthday to you en krijgen ook een stuk van de heerlijk appeltaart. Wat zijn die kleine Chineesjes toch een leuk kaboutervolkje. Ik vind de baby’s en kleuters en de heel oude mannen en vrouwen geweldig! Dit alles werd mogelijk dankzij mijn meegepikte lucifers en mijn zakmes. Einde intermezzo.

Het pièce de résistance van het Cheng Du Theehuis is een klucht, waarin een deftige Chinees door zijn bazige vrouw wordt gepest. Hij moet zijn mantel uitdoen en zijn rode kap met linten ook inleveren en dan de hele dag met een olielamp – brandend – op zijn kale hoofd rondlopen.

De klucht met de olielamp

Hij kan de lamp met spiertrekkingen kunstig op zijn hoofd verplaatsen, heeft zo’n geraffineerde blaas, dat hij de lamp zonder eraan te komen met een grimas kan uitblazen en beschikt met zijn vlezige kop en witgeschminkte ogen over een fantastische mimiek. Van de tekst begrijpen we niks, maar van de handeling des te meer: manlief moet voor straf (ontrouw of dronkenschap? Hij komt door de zaal zingend op.) onder een bankje en een laag tafeltje doorkruipen op zijn rug en zijn buik. Het slotstuk is changing faces! Prachtig uitgedoste acteurs kunnen met een zwaai van hun hoofd of waaier het enige kleurige masker na het andere wisselen voor hun gezicht.

Changing faces

In een fractie van een seconde en het is een geheim hoe ze het doen. Ze komen het zelfs in de zaal vlakbij laten zien. Na de voorstelling worden er twee witzijden zedeleers voor op de bühne gezet met alle acteurs erachter. Voor 20 een foto staat er op rondgedragen ronde borden. Niemand maakt er gebruik van en ook de snuisterijenwinkel opzij telt alleen maar kijkers voor de mooie kostuums en muziekinstrumenten.

Woensdagochtend 3 mei vertrekken we gepakt en al naar het Pandareservaat


In het Pandareservaat van Chengdu


bij Chengdu om acht uur. Omdat we er al om 9.00 uur zijn, zijn er nog veel oude en jongere panda’s te zien. Het lijken vredelievende teddyberen, maar wie hun betonnen ‘enclosures’ betreedt kan agressief aangepakt worden. Het wit van hun vacht en hun brede staart is erg stoffig. We maken een lange, hete wandeling door het Ki-station met dierentuin voor 2 diersoorten – reuze en klein panda – zien in totaal bijna 20 dieren, waaronder 6 kleine, bruine panda’s. Voor 60 mag je die laatste in een beschermende jas en met plastic handschoenen aan in een stoel op je schoot nemen en appelschijfjes voeren.

De kleine panda

De dieren staan in een rijtje aan het poortje te wachten: ze vinden het leuk, maar slechts 1 jongetje gaat met panda op de foto. Onze gids Alex (Fong Nuan) (Foeng Noewèn) is goed op de hoogte van natuurlijke historie. Ik kopieer de naam van de panda (daxiongmao) in karakters in mijn boekje :大熊猫 en krijg van Nuan de Chinese naam van de D. involucrata, de vaantjesboom,



De Vaantjesboom in volle bloei, een regelrechte beauty.

in karakters en pinyin. bai yu lian (paaj juu liejèn) 白玉莲 volgens Fong N. Ga ik opzoeken. We hebben om twee uur een binnenlandse vlucht naar Lanzhou, de vieste stad van China met 3 miljoen inwoners zegt de reisgids. Wybe mist de eerste boarding om ½2, maar wordt tot onze opluchting nagebracht. We hebben een knobbelig vluchtje van één uur naar hier, Lanzhou. Op het vliegveld ontmoet eerst Ine en dan ik de 23-jarige Zhang Zhen, lerares Engels aan een middelbare school in Xinjin bij Chengdu (张桢 is haar naam in karakters). Ook zij krijgt wǒde míngpiàn en we hebben een interessante discussie over het woordje wáng, dat koning en ook keizer (emperor) betekent en in deze vorm sterven met exact dezelfde pinyin. Xinjin Middle School is haar adres. Ik ga haar schrijven. Ze spreekt ‘host’ en ‘famous’ verkeerd uit, maar spreekt voor de rest het beste Engels totnutoe.


BUNTER


Toelichting:

Ik ben de vaste lezer nog een korte toelichting verschuldigd over de naam van het Theehuis-theater in Chengdu en de naam van de Chinese Vaantjesboom, de wereldberoemde Davidia involucrata. Het theater heet shu(3)feng(1)ya(3)yun (4).

蜀风雅韵

Het eerste karakter met de pinyin shu(3) is de korte aanduiding van de provincie Sichuan, vierstromenland, letterlijk vertaald, de twee volgende karakters feng(1)ya(3) betekenen samen elegant, verfijnd en tenslotte slaat het laatste en vierde karakter, waarvan de klinker een '' uu' is en geen 'oe', voor 'rijm, dichtkunst' . Het theehuis het dus compleet: het Theehuis van de verfijnde rijmen uit Sichuan.
En dan nu de vraag of mijn gids mij inderdaad de juiste Chinese naam voor Davidia involucrata heeft gegeven. Hij zei bai(2)yu(4)lian(2) 白玉莲 en dat betekent letterlijk: witte yade lotus. Dat kan goed een fraaie volksnaam zijn voor deze prachtig bloeiende boom, maar het is onzeker. Ik heb de term nog nergens kunnen checken.
B.

dinsdag 30 december 2008

Bij Oud Jaar 2008

Bij Oudjaar 2008

Ik wil

Te vroeg zakt de zon weg in ijzige vrieskou en duister
Nederland juicht op scherpe ijzers en ik,
ik kijk verlangend
naar glanzende kastanjeknoppen, hoog langs het plein.
Zij verbergen alweer een nieuwe, heldergroene wereld.
De allereerste, nieuwe maan staat als een dunne, kromme krijtstreep
In het zuiden naar de Venuslamp te lonken, een helderblinkende potloodpunt.
Nu voelt de lucht voelt nog aan als veiligheidsglas
met hier en daar een dun sterretje.
Toch heerlijk.





Dit is geen verlangen dat verlengen heet
Dit verlangen kan niemand zien noch voelen.
Dit zit zo diep…
Verlangen naar warmte ook van de zon,
Verlangen naar licht, ook dat in je ogen,
Verlangen naar stemmen, niet te hoog boven de grond
Verlangen naar wat geluk dan ook moge zijn
Verlangen naar wijde verten en gestage beweging, nog steeds opwaarts

Ik lijk verdomme wel een doodsbange bloembol in de tuin, tegen het bevriezen aan,
Een hysterische hyacint, die bloemetjes en stengels diep in zich voelt kriebelen, bang om te vergaan.
Ik hoef geen knallen, kruitlucht, gore dampen uit spetterende kleuren.
Ik hoef geen dure drankjes en lam gewens, geluchtkus en niet gemeend gebazel
En zeker geen paul de leeuw op de teevee met sloten bah-bier en schips.

De tijd heeft geen besef van zichzelf, gaat maar door
Kent geen oud en nieuw, lacht champagneboeren uit.
De tijd is van iedereen; iedereen mag hem hebben en besteden en gebruiken,
Zolang er adem is: blijf toch wakker

Ik verlang enkel drie seconden diepe stilte
En twee zuchten zuurstof
om zelf te zeggen, te zingen
En ook te doen.
Niet meer roken; niet meer drinken; niet meer snuiven; niet meer spuiten, niet meer trekken of duwen, slikken of schransen.
Ach het is allemaal zo gemakkelijk en goedkoop.
Ik wil niet niet
Ik wil wel
Ik wil altijd leven met jou


Bunter

zaterdag 1 november 2008

Effe weg,hoor!

======================================================================
Bericht aan de lezer

Batterijtjes

Bunter gaat zijn batterijtjes eens flink opladen in de tropen. Daarom zullen de komende drie weken tot ongeveer eind november geen nieuwe stukken op deze blog verschijnen. Wanneer na bijna dertig afleveringen het Chinese dagboek af is, volgt het reisdagboek 'Bunter in het wilde westen' uit het jaar 2000 en geschreven gaat nu worden: 'Bunter in de tropen'. Voor even dag dus, lieve lezer(es).

Bunter

======================================================================

De Waerelt volgens Bunter XII




Heerlijk, het is weer wintertijd

Als u dit leest hebt u tijd genoeg. Ik bedoel: vanochtend heel vroeg om drie uur, mocht u de wekker en alle klokken in huis een uur terug zetten. Van drie uur ging iedereen in een zucht terug naar twee uur. Dat is een echte tijdreis naar het verleden. Voor mij persoonlijk is het de mooiste tijd van het jaar. Mooier dan kerstavond, oudejaarsavond met boerenmeisjes, abrikozen op brandewijn, het zingen van Gregoriaans tijdens de Paaswake. Ik hoef me nu ook officieel niet meer te haasten, omdat vanaf vandaag alles een uur later mag. Niet dat ik me ooit haast, nee hoor.
Te laat
Ik ben geen haaster meer; daar heb ik met de nodige burn-outs leergeld genoeg voor betaald. Vreemd genoeg heb ik toch ook een hekel aan mensen die te laat komen. Zeker als het om een vaste afspraak met mensen of een bepaald mens gaat. Uit te laat komen, zelfs al gaat het maar om tien minuten, spreekt altijd een zekere minachting, een vorm van verwaarlozing. Wie te laat komt zegt: jij of jullie zijn niet belangrijk voor mij. Tenzij er natuurlijk een een zeer goed excuus is en de vertraging een regelrecht incident dat zich maar heel zelden voordoet. Je niet haasten vergt planning, vooruitdenken en dat is wat ik, nu aangeland in de dertig laatste jaren van mijn leven, esGodbleef, steeds meer doe.
Bakdag
Gek, hé, je werkt niet meer, hoeft ’s ochtends niet meer vast vroeg uit bed en toch staat bij mij geregeld de wekker op zeven uur, half acht. Als het een bakdag is, of een schrijfdag, of een tuindag. Ik wil de ochtenden niet laten versloffen. En er zijn momenten, dat ik denk: ouwe gek, kap er nu mee. Dat kan ook morgen nog, zo meteen is er een mooie documentaire of natuurfilm op de tv. Of iemand spreekt me aan vanaf het voetpad rond mijn landgoedje en we raken in een intens gesprek. Het kan ook zijn, dat er een dagdroom of een herinnering in mijn cortex neerdaalt, die ik even als een clip uit moet zien of afluisteren als het om woorden gaat. Er zijn dagen dat mijn planning verdampt op deze wijze.
Vrijheid
Met absolute vrijheid komen dus op natuurlijke wijze beperkingen en zo is het goed: zwart roept wit op, de nacht snakt altijd naar de dag, de leegte naar vulling, open deeg naar wilde gisten, de stilte naar mooie muziek, de onzin naar mooie gedachten. Het grote verschil met zo’n zomertijdregeling is, dat je in vrijheid zelf je beperkingen kunt kiezen, je afspraken met jezelf, je plannen en planning. Terwijl zo’n zomertijd als een vettig stempel door een anonieme overheid op je gezet wordt, terwijl je er niet om gevraagd hebt. Weggooien
Nooit haast ik me, want ik probeer altijd vijf minuten te vroeg ergens te zijn, op het perron, aan de halte, in het repetitielokaal enz. Nooit haast behalve in de drie, vier weken na het laatste weekend van maart, als we de klok gewoon een uur vooruit zetten en daarmee voor zeven maanden lang elk dag gewoon een uur weggooien, overslaan.
Stinken
Eigenlijk haat ik zomertijd. Het is een bedenksel van de Londense aannemer William Willet (portretfoto's)




in 1907. Hij vond dat in de hoogzomer de zon te vroeg opkwam (3.30 uur) en dat het ook te vroeg donker werd (om 21.30 uur al). Zoveel uren licht, terwijl iedereen nog in bed lag te stinken, dat kon niet. Invoering van zomertijd is in oorsprong dus een ideetje van iemand die denkt dat mensen te lui zijn en vroeger moeten opstaan. Bah! Wat een overmoed om te denken dat de natuurlijke gang van zaken niet goed voor je genoeg is. Ik ben opgegroeid met 100 procent wintertijd, want toen vanwege de oliecrisis de tijdsverschuiving in 1977 weer werd ingevoerd, was ik gelukkig al door mijn heerlijke jeugd heen.
Ontijd
Natuurlijk zijn de argumenten voor de zomertijd best sterk. Anders was die ontijd ook niet over de hele wereld ingevoerd. Toch denk ik dat het ook anders kan: door af te spreken dat het werk een uur eerder begint en de lunch en de
warme prak ’s avonds ook, terwijl aan de tijd niets verandert. Ik denk dat als je mensen bewust laat zien, dat alles vroeger kan beginnen, dat van een collectieve jetlag, zoals nu, geen sprake hoeft te zijn, want zoiets kan geleidelijk gaan. Elke dag een kwartier of tien minuten eerder komen, vier of vijf dagen lang. En als de televisie meedoet. Maar dat vereist wel discipline en, denk ik , een hogere graad van bewustzijn, die wellicht velen niet kunnen opbrengen.
Amapola
Misschien heb ik wel goed lullen, toch, hier in mijn boekenhol, terwijl José Carreras net schuin achter me vanuit een zwarte doos met een draaiend schijfje erin ‘Amapola’ zingt.

Amapola, lindisima amapola,
Será siempre mi alma tuya sola.
Yo te quiero, amada niña mia,
Igual que ama la flor la luz del día.



Amapola is de Spaanse naam voor klaproos en is in het lied, in 1924 geschreven en gecomponeerd als tango door José Maria Lacalle (1860-1937, Andalusia, Cuba, VS), natuurlijk de naam van een heel mooi (lindisima) meisje. Natuurlijk houdt er een ‘ik’ van haar, precies zoals de bloem van het licht van de dag houdt, zegt de laatste regel. Kun je alleen maar van het licht van de dag houden door zomertijd?

Er is, na dit intermezzo, misschien maar een enkele, maar zeer goede reden om de zomertijd te handhaven en dat is vandaag: het terugzetten van alle klokken met een vol uur. Een fijner cadeautje is er niet! Dankjewel alsnog, prikklokmaniak Willet!

BUNTER



Foto: De Engels/Amerikaanse versie van Amapola: ze maken er in 1939 een zoetsappige film van met als titel 'Pretty Little Poppy'.



Deze tijdelijke gedachte verscheen eerder in verkorte vorm in
het Zondagsnieuws van zondag 26 oktober 2008 als column ‘Uitzicht op’ onder het kopje ‘Wintertijd’.

Chinees Dagboek deel XVI




Toegangskaartje tot de tombe van Tang-keizer Wang Jian in Chengdu; echt iets voor een leeswedstrijd.


Chinees dagboek, deel XVI

(zhōng)(guó) ()()()(shí)(liù)()(fen)





Met Bunter op weg naar Beijing! XVI








Thee drinken in Chengdu





二〇〇六年五月二日星期二,

Dinsdag 2 mei 2006 , Chengdu, hoofdstad van Sichuan,

De ‘heetste’ provincie van China. 22.35 uur Tai ji Business Hotel, jianshe-straat 52, Chengdu.

Gisteravond zijn we na het spannende bezoek aan Dafo in Leshan met Ernst en Mariska de stad ingebobbeld op zoek naar wat te eten. Dat lukt niet erg. Het is erg druk en we moeten een tijdje lopen, voordat we in de eetstraatjes komen. Het zijn allemaal lokale Chinese tentjes. We vallen neer bij een Chinees op de bekende kabouterkrukjes aan een tafeltje met een groot rond gat erin, waarin onderin een gascomfoor staat. Er komt geen mens, we laten niets weten en komen niet wijs uit een groot papier aan de geval van het huis onder het afdak, waarvan ik alleen de nummers 1,2 en 3 aan het begin van de regel (sic). Het wordt dus echt eten wat de pot schaft en dat wordt al snel duidelijk. Zonder overigens het gascomfoor aan te steken plaats (sic) de horeca-ondernemer een grote roestvrij stalen schaal in het gat in de tafel met daarin een soort dikke vissoep van waarschijnlijk een lokale riviervis uit een van de twee rivieren die in L. bij het beeld en de eilanden van de grote staande en slapende Boeddha samenvloeien( zie reisgids!). Ik vraag naar de gekookte witte rijst (mifa, de n wordt niet uitgesproken!) en die komt ook. De vissoep is erg lekker al zijn de stukken vis (Mevrouw zit in een hoek van het terras de vis schoon te maken.) erg gratig. Als volleerd Chinees spuug ik ze allemaal uit op de grond voor mijn voeten. Ik tref zelfs vinnen en de staart. Mariska lust geen vis. Ine denkt eerst dat het te vet is, maar ontdekt dan echte bloemkool en taugé in deze oersoep en begint smakelijk te eten met de witte rijst. Ernst is van mijn stiel, zeurt niet, eet alles en houdt van vis. Ik laat de ondernemer, geholpen door het yu-woord (3e toon?) voor vis en het xiè-woord voor schrijven de naam van de vis op een rekeningpapiertje zetten. Hij schrijft in origineel Chinees handschrift 8 karakters op het papiertje en spreekt daarbij de woorden ‘shuàn zǎi’. Dat zijn dus hooguit twee karakters. Deze code gaan we dus thuis kraken met mijn nieuwe woordenboek. De rekening voor ons vieren bedraagt 49 . Dat is nog géén 5 euro! We bobbelen terug naar het hotel te voet, passeren nog een Philipsapparatendemonstratie, slaan onze slag in ontbijt bij een bakkertje en belanden op onze ruime en luxe hotelkamer in Leshan, Jiazhou-hotel 3 sterren. Ons vertrek de volgende morgen naar Chengdu draagt een spectaculair karakter. We staan nog te verzamelen in de hal, als buiten plotseling een lang knallint van rokend rood vuurwerg (sic!) wordt afgestoken. Ik vraag onze ‘jonge’gids Cheng wat er loos is en hij antwoordt lapidair op ze Chinees: wedding. Inderdaad: onder het oorverdovende geknal arriveert in mooie auto’s een Chinese bruiloftsstoet. Bruid en bruidegom stappen uit, schattig jong ding en hij in hemdsmouwen met cravatte en knalrode, lintvormige corsage. We zingen hen voorzichtig de eerste tonen van Wagners bruiloftsmars toe. De familie gaat in vol ornaat onderaan de trap voor een grote roze tulen boog op de foto. En dan worden de laowai ontdekt. Er ontstaat een heuse, korte receptie. We krijgen allemaal twee sigaretten van de bruidegom met twee snoepjes. Ik wens hen shun feng da ji (goede wind en veel geluk) en dan gaat onze hele reisgroep van 14 nog met bruidegom en bruid op de foto. Ik geef de groom mijn kaartje, wǒde míngpiàn, zodat de man enig idee heeft wie hij daar trof.

In ongeveer twee uur in een ruime, koele bus rijden we vanaf 10.15 uur naar een zeer heet (32 ° C) Chengdu.


Een stad van zes miljoen vol enorme verkeersbanen en

Foto: Chengdu by day


grote flats en ‘wolkenkrabbers’ en lichtreclames. Onze kamer in het


And by night!

Tai () ji Business Hotel valt tegen: krap en klein, maar schoon en godzijdank met airco! Ernst, Mariska, Ine en ik besluiten de middag samen op pad te gaan en Christiane Erens, die haar naam steeds verbetert tot Christian, de mannelijke vorm omdat ze ‘ane’ te Duits vindt, vraagt of ze mee mag. Mariska zegt uit de goedheid van haar hart ‘ja’, maar dat zal ze na vandaag zeker niet meer doen. We moeten met twee taxi’s gaan door die lelijke zeurpiet (zo blijkt achteraf. Voor 13 rijden we in ongeveer 20 minuten per taxi naar de hele andere kant van deze miljoenenstad en bezoeken het yongling (永陵) Museum, waar zich de echte tombe bevindt van de allerlaatste Chinese Tang-keizer Wang Jian (èn) (地宫) (±900 na Christus).



We zien een echte tombe-weg met


Foto: Welkom in mijn keizerlijke tombe.

dieren en wachters. We zien de 24 musicerende vrouwen op het tombe-platform, we zien de krijgers die het platform dragen.


Foto: Een van de musicerende vrouwen van Wang Jian



We worden door een lief gidsmeisje de


Foto: Onder deze steenhoop ligt Tang-keizer Wang Jian.

Museumwinkel in gedreven met zachte hand: bomvol jaden draken en peperduur – 8000 en hoger. Zo eindigde dus de grootste bloeiperiode van het klassieke, gouden China. Wij eindigen in een versloft theehuis in de verdroogde theetuin van het museum.


Foto: Gezellig druk, toch, in het theehuis van Chengdu!

Chengdu is bekend om zijn theehuizen met allemaal dezelfde bamboestoeltjes. Heerlijk bijgekomen nemen we een taxi of 2 naar het renmin (Zjenmin-Volkspark, waar Ine eindelijk iemand ziet vliegeren en we ‘iets’ uit de hotpot bestellen: stukjes vlees, piepertjes en tofu en hond of kat. Nog ‘na te dusten’ met vuurrode peperpoeder. We nemen allemaal wat. Mevr. C. niet en ook nog een ijsje. We wandelen door het parktheehuis, waar het gezellig bomvol is en dan heeft C. het al een tijdje op haar heupen: ze wil dollars tegen yuan wisselen bij de Bank of China, maar die is niet in de buurt. Het lukt haar – horen we achteraf – niet en haar opgekropte boosheid viert ze bot op die arme Mariska die de les gelezen krijgt bij terugkomst in het hotel. Wij nemen weer voor het enorme bedrag van 15 yuan een taxi terug naar het hotel, souperen bij KFC op ze Chinees/Amerikaans met een enorme emmer Kèlè tegen de dorst en slapen nog 30 minuten voor we naar de avondvoorstelling gaan.


Foto: Alvast een voorproefje van de spetterende Tang-show

Die heel leuk is – later daarover.

Bunter

Toelichting:

Ik ben er nu nog niet in geslaagd de 8 karakters van de visboer van Leshan te ontcijferen. Het is heel moeilijk lopend Chinees schrift te lezen, omdat de pen niet van het papier genomen wordt en alle strepen zo met haaltjes aan elkaar vast komen te zitten. Tot mijn onuitsprekelijke vreugde staat er een anakoloute zin in dit stukje dagboek: een zin, die niet af is en die niet loopt. Zo door mij neergeschreven, net als indertijd in ongeveer de vijfde eeuw voor Christus de grote Griekse reiziger en historicus Herodotus vele malen deed in zijn tekst. Ik ben nu even echt trots op mezelf.

De twee karakters die ik achter de naam van de Tang-keizer tussen haakjes noteerde slaan niet op de naam van die keizer, maar worden uitgesproken als dìgōng. Die laatste lettergreep betekent keizerlijk paleis, maar de eerste is de algemene aanduiding voor aarde, bodem, veld,. Terrein. Het is ook het voorvoegsel voor ondergrondse werken als metro en zo. In ieder geval is het geen vaste combinatie. Voorlopig houd ik het op ‘ondergronds paleis’. Tenslotte: de theehuizen in Chengdu zijn een absolute aanrader.

En nog iets: het Chinese yu-woord voor vis kent een tweede, stijgende toon, want de derde toon is voor het yu-woord (spreek uit met een lange 'uu' en niet met een 'oe' is voor het woord 'regen'.

B.


.

vrijdag 24 oktober 2008

De waerelt volgens Bunter XI

Woede als wondermiddel in donkere tijden


Velen zien bruine bladeren vallen en bomen kaal worden. Anderen kijken huizenhoog tegen hun griepprik op n beginnen elk pijntje nauwgezet te boekstaven op speciale kladblokjes voor een volgende bezoek aan de huisarts, liefst op maandag. Er zijn zelfs mensen die zich in het hoofd gezet hebben, dat ze chronisch verkouden zijn.
Kortom: het gaat nu niet meer om de centen maar om het vege lijf voor zover zich dat tussen maag en uitgang, tussen long en huig of tussen de oren en boven de wenkbrauwen bevindt. Het is de tijd van de grote jammerklacht met het afnemen van het daglicht. Dagdromen van Duitse boshotels helpen niet meer.
Poolnacht
Nu ben ik ooit van plan geweest naar de noordelijkste universiteit van de wereld in Tromsø te gaan, waar men zich door het ontbreken van daglicht tussen eind november en eind januari in de poolnacht, heeft toegelegd op de bestrijding van winterdepressies. Heel Noord-Scandinavië staat bekend als natuurlijk verspreidingsgebied van deze aandoening en men zet daar ‘lichttherapie’in met veel succes. En overigens slikten ook in Nederland in 2007 al bijna een miljoen menen medicijnen tegen depressie. Elke dag goed kunstlicht in de ogen is voor de Noord-Noren een probaat middel. Deze behandeling, die men in het Noors Luussterapie noemt, foneties gespeld uiteraard en uitgesproken met de nadruk op de úu'-klinker en de 'a' , gaat uit van de theorie dat de stof serotonine een sleutelrol speelt bij de aandoening. Serotonine is een signaalstof in gebruik in zenuwbanen in lichaam en hersens bij in het algemeen de lustbeleving. Dat kan over seks gaan, maar ook over gewoon plezier en opgewektheid.
Serotonine
Teveel natuurlijke duisternis lokt depressie uit, omdat daglicht, dat via de ogen het lichaam binnenvalt, een natuurlijk sein is aan ons systeem om als de wiedeweerga de opwekstof serotonine aan te gaan maken om ons innerlijk telegraafsysteem weer op scherp te zetten. Sta op is de boodschap, ga aan de gang, werk aan de winkel, lachen, joh. Enz. Te weinig licht in de ogen, te weinig serotonine in de bedrading en daar ga je. Er overvalt je een gevoel van extreme uitputting, waar je normaal uitgeslapen en opgefrist naar de pisbak zou rennen om je dag klaterend en sissend te beginnen. Mijn D-reis ging niet door omdat mijn toenmalige werkgever de relevantie er niet van inzag, afgezet tegen de kosten, uiteraard. Een gemiste kans, want in het hoge noorden is door de poolnacht en iets meer naar het zuiden het korter worden van het daglicht het vaak voorkomen van depressies toch wel een groot probleem.

Depressief met Vincent van Gogh

Ik heb de twijfelachtige eer uit ervaring te spreken. Een keer of vier in mijn leven is in mijn systeem een depressie binnengeslopen. Uiteraard ben ik enigszins bipolair van aanleg. Dat betekent, dat ik in vroeger tijden zogenaamde manische dagen had, super dagen, waarop ik twintig dingen tegelijk kon doen, maar ook offdays, waarop ik tot niets kwam. Voor iedereen een normaal verschijnsel tot op zekere hoogte, maar als het structureel je leven binnenkomt heb je om de zoveel jaar een fantastisch probleem. En vreet het door tot in het extreme angststadium, dan breekt de hel los! Deze aanleg en aandoening heeft gelukkig zijn tanden op mijn geestelijke taaiheid en ervaring stukgebeten. De jaren hebben mijn aanleg langzaam afgesleten, vermalen. Een echte depressie is een van de ergste aandoeningen, die er in het boekje staan, hoewel er objectief voor de medische onderzoeker en fysiek ingestelde behandelaar nauwelijks iets aan de hand is. “Had je je been maar gebroken”, verzuchtte vaak een van mijn huisartsen, als ik weer eens zielig zat te snotteren in zijn spreekkamer. “Dan ga je toch gewoon dood!”, voegde mij een stokoude psychiater ooit toe.

De deprimerende herfst: licht is de factor!

Daarom mag u de tip tegen de herfstdepressie, zoals die hier nu volgt best ter harte nemen. Het is een onmiddellijk werkend middel, dat helemaal niks kost en waarvan het effect enige dagen kan aanhouden. Probeer het, maar kijk uit met boosheid op echte mensen in je omgeving gericht. Boos worden op jezelf kan ook, maar met mate!
Razend
Hier komt het probate middel, dat ik iedereen mag aanbevelen: jezelf eens furieus kwaad maken. Zo kan ik razend worden, als ik zie dat er nu mediatypes alweer met duizend euro, zogenaamd van hun eigen geld naar de beurzen rennen om aandelen te kopen, terwijl de inkt van de miljardendeals nog niet droog is en de financiële wereld nog amechtig nahijgt. Aan dit soort operaties worden weer centimeters ruimte gegeven en minuten tv. Enkel en alleen om de kleine man of vrouw weer zo gek te krijgen de zuurverdiende spaarcentjes in een bodemloos vat te kiepen. Zap door, mensen; leg weg die krant! Beleggen is alleen voor stinkerds die toch teveel geld hebben! Niet doen, dus!
Zo, dat is beter dan de beste griepprik en het dito antidepressivum!

Bunter


Deze openhartigheid is eerder in verkorte vorm verschenen in Zondagsnieuws van zondag 19 oktober al de column Úitzicht op...' onder het kopje 'Griepprik'

Chinees Dagboek deel XV





Chinees dagboek, deel XV

(zhōng)(guó) ()()()(shí)()()(fen)

Met Bunter op weg naar Beijing! XV




Midden tussen de

Chinezen komt

Dafo in beeld


二〇〇六年五月一日星期一,

Maandag, 1 mei 2006 Leshan, Jiazhou Hotel***

17.20 uur

We zijn eindelijk in een echt Luxehotel aangekomen, maar we hebben er wel iets voor moeten doen, hoor! Op de ochtend van Koninginnedag, zondag 30 mei (sic, moet natuurlijk april zijn!) vertrekken we uit ons romantisch-chaotische hotel in LiJiang in het land van de Naxi te voet naar een grote bus om ½9, op de grote weg rechtsaf bij het plein van de houten waterraderen. Ik moet nog denken aan de stokoude opa en oma Naxi, die plotseling uit het niets verschenen in het groen aan de vijver van de Heilong, de zwarte draak. Zonder iets te zeggen maakten ze duidelijk dat ze voor een paar centen (20 ) met ons op de foto wilden. Ine vrijwilligt. Intussen rijden we met en ervaren chauffeur het gebergte in tot duizelingwekkende hoogten. Het zijn duidelijk de uitlopers van Hymalaya waardoor de Jangtsekiang stroomt; op Wybe's kaart staat Jinsha-rivier, maar de chauffeur zegt Jangtsekiang. Net zoals ik op de terugweg van het Heilongpark in LiJiang de nam van Mao in het Chinees kopieer van een van de weinige grote standbeelden in dit enorme land op Mao-square:

毛泽东 Mao ze Dong + 80976 2e karakter; 3 druppels. Zo kopieer ik bij de eerste fotostop ook een paar enorme karakters , uitgehakt in de bergwand, waar vrachtauto’s als piepkleine dinkytoys over een weg naar en van de mijn rijden: 水保 Echt iets om uit te puzzelen in mijn nieuwe woordenboeken die ik in Beijing ga kopen. De dieptes in dit gebergte worden al maar ijzingwekkender, de vergezichten ook, net als de bochten. Het wordt Ernst van Raalte allemaal te veel. Na zijn Tiger Leap Gorge uitspatting van zaterdag 29/4, moet hij krijtwit de bus verlaten en zijn ontbijt uitbraken langs de weg voor het front van de troep. Al na een nuurtje. Hij heeft de hele dag niet veel meer te missen, ocharme. Gelukkig overkomt het ons niet , want ons laatste ontbijt was heerlijk bij Don Pappa, het eerste Franse restaurantje dat we in het grote China tegenkomen en waar we de laatste avond in popperig Lijiang een heerlijke Spaghetti Bolognese (Ine of course) en ik een voortreffelijke pizza (Meat lovers) met 4 soorten vlees savoureer. We nemen geen toetje. Ik drink wel een Jack Daniels Wiskey van te voren als aperitiefje. Het ontbijt twee spiegeleieren, croissantjes, jam en weer heerlijke thee, is van hetzelfde niveau. Verder gaat het en we ontdekken dat we in het steenkoolgebied van China terecht zijn gekomen. Steeds meer blauwe vrachtauto’s op de bochtige weg, die onze chauffeur vaak behendig weet in te halen. Niet meer dan twee of 3 noodstops zijn nodig om ons veilig door de bergen te brengen. We zijn om half negen vertrokken, een uur later, omdat Wybe een niet zo beste annonce had, We moeten met de hardsleeper naar Emeishan, omdat onze lokale agent een fout heeft gemaakt. Veel reisgenoten vinden het niet leuk: slapen in een warme, propvolle coupé-trein met zijn drieën boven elkaar en met weinig bescherming voor lijf en goed . òaar eerst moeten we in Panzihia, een lelijke industriestad met veel mooie bruggen over de rivier en fel-oranjerood bloeiende flamboyantbomen, nog zien te halen. De catering is een klein probleempje. De chauffeur zet ons af bij een vies wegrestaurantje. Iedereen schreeuwt om koffie, maar dat is er in de binnenlanden niet. Ik koop een flesje cola en ik krijg een kartonnen bekertje thee van groene blaadjes voor nop erbij. Ik vraag naar de naam van het gehucht en de dochter van de eigenaar schrijft voor mij in mooie karakters de naam op Yǒng shì, zo hoor ik Joengshuh: ? Uitzoeken thuis dus. Om kwart voor twee treffen we een mooi restaurantje voor de lunch. Christiane Erens grijpt onmiddellijk naar de sigaret en probeert naast me te komen zitten en roken tijdens het eten. Jij bent ook een roker zegt ze tegen mij. (Mijn laatste sigaartje – Hajenius-bolknakje – dateert van zaterdagavond in Lijiang op de omgang rond de kamertjes op de eerste verdieping, lezend in Wilde Zwanen bij schemerlicht en duisternis en de verhalen. beneden in het hofje horend over de Tijgerkloof, hoe koloniaal toch, levend als God in China, als pang laowai!) Christiane wordt Hollands bot door anderen naar buiten verwezen en we lunchen voortreffelijk met spinazie, vis, kip, rundvlees. En het is te merken dat we in de hete Sichuanstreek van China zijn: veel dingen zijn erg pittig, lā heet dat op ze Tsinees. Onze laatste stop is een plaspauze in the middle of nowhere. De dames in ganzemars tussen grote kippen en eenden door naar een schone plaswc. (Zoals die bij de buren van het Tibetan Lama House in Lijiang, waar een grote gele brief hing met zwarte letters: No shitting in this toilet. Ik heb zelf een ‘p’ geschreven boven de ‘h’: no spitting. Want dat is toch wat veel mannen en vrouwen hier nog steeds in het openbaar onbeschaamd en openlijk doen: hun keel luidruchtig schrapen en dikke fluimen of kwalsters uitspugen. Zoals ze ook heel lief zijn voor hun werkelijk schattige kabouterkindjes met hun kruisloze broekjes en blote piemeltjes.) Ik wordt beknord door Wybe omdat ik als laatste in de bus ben na een gesprekje met zijn opa en kleindochter en het plukken van mispelbloesem en grote mimosapeulen (3) voor de chauffeur. Het lot slaat terug. Annerl uit Oostenrijk die een paar flamboyantbloemen voor haar man Bert plukte en in een half flesje water bij Wybe in de bus als verrassing in bewaring gaf voor haar jarige man, ziet dat flesje plotseling omkukelen in Wybe’s reisrugzak met papieren en reisapotheekje. Wybe verliest zijn zelfbeheersing en gromt van woede twee keer. Hij sopt zijn rugzakje uit en gooit zoveel mogelijk natte spullen weg. Alleen zijn naaste buren merken er iets van. Ja, we halen de trein om 19.30 uur, hebben nog 12 minuten over en dan hebben wij met nog 3 of 4 andere reisgenoten noch (sic!) avondeten gehad voor 85 in totaal in een chique restaurant bij het station.


Foto: 0 privacy in de hardsleeper, maar heel gezellig voor Chineessprekenden!

In wagon 4 strijken 4 mensen neer, In wagon 5 11 midden tussen de Chinezen. Er is 0 (dubbel onderstreept) privacy, maar wel volop contact met veel mensen. Ik laat mijn Chinees weer los met succes. De 15-jarige Wáng Shì qí, die zichzelf Michael noemt of Mikel op ze Engels legt uitgebreid contact met zijn oom (vaderskant) erbij. 王诗棋 Wáng shī qí zo stelt hij zich voor in mijn boekje. Steenkooldagbouw, en geitenhoeders en runderherders. Het laatste deel van het landschap allemaal rokende schoorstenen.


Foto: Steenkooldagbouw: een smerig bedrijf.

23.40 uur Leshan van fabrieken, koolmijnen en zelfs steenkoolwinning in dagbouw uit pikzwarte heuvels en hellingen. We zien soms ook geitenhoeders en runderherders.


Foto: geiten met hun hoeder

De treinreis in de hardsleeper is een interessante ervaring. (in de marge een primitief tekeningetje van de indeling van een coupé tussen gangpad en raampje) We zitten weliswaar bij elkaar met zijn elven in twee coupé’s maar wel midden tussen de Chinezen. De paniek slaat even toe als er plotseling een Chinese vent op mijn bovenste bed kruipt en gaat slapen. Dat is niet de bedoeling van ons, maar uiteraard heeft hij wel het goede kaartje rood met de aanduiding shāng voor boven, terwijl onze reisbegeleider denkt dat de kaartjes (xià) met ‘boven’ zijn. Niet dus. Ik verhuis na verontschuldigingen naar het midden want we hebben maar 5 plekken in die coupé. Shī qí verricht nuttige tolkdiensten. Het slapen gaat niet echt geweldig. Het is warm in de coupé, (niet heet!), de ventilator is uit en de gangraampjes moeten dicht en af en toe komt er een urinewalmpje uit het smerige toilet langs. Een poep- en piesgat voor 10 x 6 mensen! Ik hoef er gelukkig maar een keer uit; Ine 3 keer. Toch redelijk gebroken en na een gek ontbijt in de trein met pittige noedelsoep (groen) stopt de trein tegen negen in Emeishan. Onze gids Cheng (±35) brengt ons naar het hotel maar bakt er in Leshan niet veel van. Hij is als ‘beschaafde‘ Chinees niet opgewassen tegen een ongeduldige Wybe. Hij beheerst zijn Engels niet echt, wil meer van ons over Holland weten dan hij ons over Leshan kan vertellen. Vreemd. Zit wel goed in zijn karakters. Hij vertelt ons over de verschillende afbeeldingen van de vrouwelijke Boeddha die een soort Sterre der Zee-functie voor de vissers heeft rond Leshan.


Foto: Dafo, gezien vanaf het water.

Maar hij kan niet uitleggen dat Dafo (Tafo of tafu) de grote Boeddha is. De planning wordt een ramp in dit Boeddha-park. We moeten eerst tig trappen omhoog om bij de kop van B. te komenen als we dan even rondkijken daarboven alvorens af te dalen, heeft er zich een rij van duizenden Chinezen voor de trap gevormd die allemaal honderden meters lang, met het smalle trapje naar beneden willen. Wij bekijken de oudste tempel ter wereld, lezen de goede Engelse uitlegborden en dan valt het besluit om voor 50 p.p. extra een speedboot te nemen over de rivier net voor de kolos van de Boeddha. Dat beld maakt indruk, maar mooi is het niet. De Chinezen blijven in de zon uren in de lange rij staan. Wij niet: de speedboot brengt ons naar de stadskant en daar nemen we voor hele 10 de fietstaxi of bedjajah. Ha Ha. Om ½4 terug en dan tijd voor schrijven en slaapjes. Het was een vermoeiende dag na een trip in dat hardsleepertreinbed . Welterusten (00.20 uur)

Bunter


Toelichting: geen toelichting, behalve dat in deze aflevering van het reisverhaal mijn Chinese schrijfkunst hapert en ik zelfs nu niet meer kan reconstrueren op plekken om welke karakters het ging/gaat. Dat irriteert me.

B.


zaterdag 18 oktober 2008

De Waerelt volgens Bunter X




Over echte stinkberen



Ik heb nog eens een keer de Internet-filmpjes over de val van de Berlijnse muur op die gedenkwaardige donderdagavond 9 november 1989 bekeken. Ik krijg weer een brok in mijn keel van die uitzinnige blijheid. En nu nog net geen twintig jaar na datum? De mensheid kan het kennelijk niet stellen zonder tegenstellingen op de wereld. Nu het rode bolwerk in elkaar geschrompeld is tot kampen als Cuba en Noord-Korea, nu heeft ook het kapitaal-systeem zijn glans verloren en stort in elkaar. Zoals de mooiste diamant het best tot zijn recht komt op diepzwart fluweel, zo kunnen de kapitalisten niet zonder die communistische stinkberen achter prikkeldraad en muren.

Donsveertje

Die stinkberen zijn niet al die menen die verschrikkelijk geleden hebben en nog lijden. Dat zijn natuurlijk de communistische machthebbers, vooral de types als Mao Ze Dong (Donsveertje straalt naar het oosten) en Stalin alias Iosip Dzjoegasjvili. Mao ontwikkelde zich van simpele boerenzoon uit het zuiden van China tot een van de wreedste dictators, die bij zijn dood in 1976 rond 70 miljoen landgenoten de dood had ingejaagd.


Foto: het jonge Donsveertje

In ‘Mao, het onbekende verhaal’ ontmaskert de schrijfster Jung Chang de keiharde, niemand- en nietsontziende Mao in 800 pagina’s. Een dikke pil, maar verplichte kost voor iemand die echt wil weten hoe het dus echt NIET moet.

Op deze foto is Veertje nog jonger

Mao was vooral ook een letterlijke stinkbeer, omdat hij zich nooit waste en maar heel zelden zijn tanden poetste, aldus Chang. Zijn hobby om in rivieren te zwemmen en af en toe een baantje te trekken in zwaarbewaakte privé-zwembaden bij zijn talrijke villa’s in het land leverde wat dat betreft maar weinig compensatie op. En toch had deze 'reukerwt' met zijn stinkende bek vol rotte tanden heel veel seks met veel vrouwen. Hij was er zelfs verzot op. Wat al die vrouwen van hem vonden is nergens terug te vinden. Mao regeerde volgens Jung vaak vanuit zijn onfrisse bed. Dzjoegasjvili (1878 -1953) ontwikkelde zich van mishandeld armeluiskind, onderdeur met zijn 1.65 meter en seminarist in Georgië tot een regelrechte wreedaard die tijdens de Grote Zuivering miljoen mensen om het leven liet brengen.


Iosippie Dzjoegasjvili, heel jong met een gekwelde gezichtsuitdrukking

Zijn handen stonken naar het bloed van velen. Zo kunnen in oorsprong normale mensen monsters worden, totaal in hun tegendeel verkeren. .

Bermbommen

Wereldhoofdagent George Bush heeft een nieuwe uitdaging en kennelijk broodnodige tegenstelling in de agressieve Islam gezocht, maar hij loopt nu vast in de rotsige bodem van Afghanistan en het hete zand van Irak, allebei vol bermbommen.

Als we nu eens die woeste baarden volstrekt negeerden en op zoek gingen naar een veel ‘betere’ tegenstelling op de wereld? Waarom pakken we de kloof arm-rijk niet aan te beginnen met onze eigen beschamende, maar helaas broodnodige voedselbanken? Stoppen met wapenhandel, vechten en patrouilleren en al het geld dat overblijft bijvoorbeeld in het omgekeerd inpolderen van de Sahara steken en in een soort microkredieten om het straat-arme tweederde deel van de wereld op te starten. De Sahara en de Kalahari kunnen groen worden met sloten en koetjes, echt. En auto’s, treinen en fabrieken kunnen gewoon op water lopen. Als we willen…

Stresskonijnen

Het lijkt een filosofisch probleem, maar wie de loop van de geschiedenis totnutoe bekijkt, ziet dat het niet zonder tegenstellingen gaat. Altijd is iemands dood eens anders brood en vaak ook komen mensen tot de beste prestaties onder verschrikkelijke stress. Zo blijken degenen, die wij voor geniale mensen houden vaak monomane, gestoorde stresskonijnen te zijn met een idee fixe. Het adagium ‘Rust roest’ ervaren velen als drijvende kracht achter hun handelingen. Misschien gaat de wereld wel gierend van de lach ooit aan pure vlijt ten onder. Ik verafschuw dat zoeken naar tegenstellingen, die fanatieke verbetenheid, die de Amerikanen zo vaak als leadership de hemel in prijzen.

Deze gedachten maken me redelijk doodsbang, want stel dat iedereen op deze ruimterots zijn natje en zijn droogje heeft elke dag en tevreden is? De ideale toestand. Wat moeten we dan? Ik geloof nu echt, dat we niet zonder enige ellende en angst kunnen. Maar wel zo weinig mogelijk, graag. Laten we daarom toch flink blijven kankeren en schelden en zeuren. Dat is zoooo lekkerr.

Bunter

Deze wanhopige overdenking is eerder in sterk verkorte vorm gepubliceerd in Zondagsnieuws van zondag 12 oktober 2008.