donderdag 28 augustus 2008

De Waerelt volgens Bunter IV











Pindaros


Olampische Spelen


“Dat het iemand goed gaat, is de eerste prijs; een goede naam is het tweede lot; maar de man die beide treft en grijpt, heeft de hoogste krans gewonnen”. Zo besluit de Olympische zegedichter Pindaros ongeveer in het jaar 470 voor Christus zijn eerste Pythische ode aan Hiëro. Dat was de machthebber van Syracuse op Sicilië, die dat jaar met zijn vierspan de wagenrennen gewonnen had in Delphi op de Pythische Spelen. Die spelen waren vergelijkbaar met de oude, klassieke Olympische Spelen iets zuidelijker in het Griekse Olympia op de Peloponnesus. Pindarus zingt als oude dichter de lof van de winnaar, maar maakt aan het eind van zijn lofdicht heel duidelijk, dat succes in de sport allerminst het belangrijkste is in het leven.

Pindaros stond zoveel dichter bij de oorsprong van de echt Olympische Spelen in Griekenland, waarvan men aanneemt dat ze in het jaar 776 voor Christus begonnen met één enkel onderdeel: de stadionloop oftewel een loopwedstrijd over 192 meter.



Tot het jaar 724 bleef dat het enige onderdeel en toen breidde men langzaam uit met andere sporten. Verdubbeling van de loopafstand, lange afstandslopen, wagenrennen, boksen, worstelen, vijfkamp en rennen in volle wapenrusting.

Ik ben het met de oude Pindarus wel een beetje veel eens. Je kunt nog zo’n goede racer zijn en nog zo’n krachtig heerser: je moet toch iets maken van je leven en je vooral netjes gedragen.

Vorige week doofde de Olympische vlam in北京. De vlam van de Olympische hype.

-------------------

Op deze foto het prachtige, simpele stadion van Olympia: een keer op en een keer terug rennen. Daar is het mee begonnen.

--------------------

Eigenlijk zijn er geen spelen meer. Er is enkel bloedfanatieke concurrentie. Voor mij had de openingsceremonie van vrijdag die achtste augustus in het Vogelnest nooit hoeven stoppen of had voor mij elke dag opnieuw mogen beginnen tot aan de sluiting. Dan waren het voor mij echt Spelen geweest.

Ik walg een beetje van al dat fanatieke gewurm en gespring en gehol en gedraaf om maar vooral uit te maken wie de beste van de hele wereld is. De waerelt schiet er niets mee op, want de vreugde over één overwinning valt totaal weg tegen al die frustraties van al die verliezers, die huilen, knarsetanden, zich wanhopig voelen. Wat is er de zin van om één persoon tot ‘beste’ uit te roepen? De beste zijn betekent automatisch dat een hele hoop mensen ‘minder goed’ zouden zijn. Of zelfs ‘slecht’. Ik vind dat een onverdraaglijke gedachte.

Waren de Spelen oorspronkelijk een eerbetoon bij het overlijden van een belangrijk man en zijn crematie en als zodanig ook een soort afleiding voor de rouwenden? Waren de Spelen misschien ook een vorm van militaire training door de fanatieke inwoners van Sparta, zoals per slot van rekening ook de Vierdaagse van Nijmegen ooit begonnen is als een militaire marsoefening uit de tijd dat ver nog geen pantserpersoneelsvoertuigen bestonden? Of waren de spelen een vorm van afleiding voor de immer onderling vechtende Griekse dorpen en stadstaten en werd er daarom telkens een strenge wapenstilstand afgekondigd? Persoonlijk is mij de laatste theorie het sympathiekste. Voor Nederland zijn de Olympische Spelen in 北京 vooral een succes geworden voor vrouwen in ploegverband: hockey, waterpolo, zeilen en roeien. Triomfen van samenwerking en gratie en zachte kracht zijn beter te verdragen dan keihard mannelijk vertoon van de sterksten. Sport substitueren in de plaats van oorlogen, gevechten, hinderlagen enz., dat spreekt me zeer aan, maar dan zonder dat die sport weer ontaardt in een soort verbitterde ‘wereldoorlog' om de meeste gouden, zilveren en bronzen plakken en met een vertoon van enorme shows en met intense bemoeienis van politici. Het kan simpeler, minder arrogant en minder pompeus en misschien ook met meer aandacht voor de minder bedeelden in de Derde Wereld en in de brandhaarden.

Ik zou willen dat de Spelen zich in eerste instantie tot de pure atletiek zouden beperken in één stadion, dat ze hooguit een week zouden duren en dat elke deelnemer een gouden medaille zou krijgen. Met de besparing, die het fors inkrimpen van de spelen oplevert, moet dat gemakkelijk op te brengen zijn. En al die andere sportgroepen zouden in andere landen, verspreid over het hele Olympische jaar hun eigen Spelen moeten krijgen met dezelfde formule: iedereen wint goud.

Olympische Spelen zouden ook bij voorkeur gehouden moeten worden in gebieden waar de menselijkheid het meest gevaar loopt. In Darfur, in de Gazastrook, in Bagdad of winterspelen in het grensgebergte tussen Pakistan en Afghanistan waar de Talibaanstrijders zich nog steeds verschansen. Zimbabwe, Libië, Angola, Liberia, Rwanda, Kongo en Birma of Tibet; overal moet de Olympische vlam de bloeddorstigheid en de geile heerszucht uitroken, keer op keer en alle landen van de wereld moeten daar gaan kijken en helpen.

En dan de afspraak dat tijdens Spelen nergens op de wereld de wapens mogen spreken, noch in oorlogen, noch in aanslagen of in martelkamers. Die afspraak is het belangrijkste. Landen die zich daar niet aan houden, worden in laatste instantie toch rigoureus buitengesloten, zoals Rusland en Georgië, de bezettende landen in Irak en Afghanistan. Jammer, het zouden vooralsnog hele kleine Spelen worden, ben ik bang, maar ze zouden schitteren en stralen. Per slot van rekening is het woord ‘Olympisch’ verwant aan ons doodgewone woord voor ‘lamp’. Een vredeslamp.


BUNTER


(Een verkorte versie van deze beschouwing heeft als de column ‘Uitzicht op’ op zondag 24 augustus 2008 in het Zondagsnieuws gestaan)

Bronnen: Pindarus Oden, vertaling S.L. Radt, STYX publications Groningen 1992.

Goden in het stadion, De Olympische spelen in de oudheid, Bob Spaak, Salamander Pocket no G 169, Em. Querido’s Uitgeverij N.V. Amsterdam 1964.

De waerelt volgens Bunter III

Formaliteiten


Van sommige mensen kun je op het eerste gezicht al gruwen.
Zo verging het mij, toen ik op vrijdag 1 augustus op mijn televisie ver in de middag plotseling die droevige hondenkop van Radovan Karadzic (63) zag opdoemen. Een gevoel van afkeer, ongeduld stootte me op als brandend maagzuur en meteen maalden in mij dikke kop gedachten als: kunnen we die vreselijke man niet meteen in een vergeetput dumpen? Waarom al dat juridisch geleuter, die formaliteiten, en dat “Yes, mister Kardzic, no mister Karadzic” van die voorzichtige rechter Alphons Orie van het Joegoslavië-tribunaal. Moet het echt zo?
Jazeker, dat moet zo.
En sterker nog: er is geen betere plek op de wereld om dat zo te doen als het gerechtsgebouw in ’s-Gravenhage/Scheveningen. Dat moet vanwege het ideaal van de internationale gerechtigheid. Zo’n lang proces is bedoeld om de wereld heel duidelijk te laten zien, dat ook de meest wrede dictators en warlords van deze wereld met de meest bloeddorstige ideeën hun straf niet zullen ontlopen. Zij zullen in het openbaar met al hun wandaden geconfronteerd worden zonder dat het gezag daarbij in dezelfde fouten vervalt als de wreedaards zelf begingen. Er zal onomstotelijk voor de hele wereld vastgesteld worden dat ze onmensen zijn en zo zullen ze gestraft worden. Dat mag voor mij jaren duren.
Dat is andere koek dan wat George Bush in Guantanamo Bay doet. Hij stelt zijn gevangenen van de ‘war on terror’ uitdrukkelijk buiten zijn eigen wettelijk systeem, sluit ze op in een klein stukje koloniaal Cuba, vanwaar hij sowieso allang had moeten vertrekken, ondervraagt ze daar met volstrekt ontoelaatbare methoden, om het nog parlementair uit te drukken en laat hen berechten door een nep-rechtbank. Het begint verdacht veel te lijken op de politieke show-processen uit de jaren vijftig in Moskou onder Stalin en zijn opvolgers. Ik hoorde er als kind van en gruwde ervan.
In Den Haag staat sinds 1913 het Vredespaleis, gebouwd als een symbool van het ideaal om door praten en bemiddelen in plaats van door wapens internationale conflicten op te lossen. De bouw van dat paleis, gefinancierd door de rijke Amerikaan Andrew Carnegie is een uitvloeisel van de eerste Haagse Vredesconferentie in 1899. Deze conferentie, waaraan 26 landen deelnamen beoogde oorlogen en met name Europese oorlogen, zoals het Frans-Duitse conflict te beteugelen met onder andere de instelling van en Permanent Hof van Arbitrage. Voor dat Hof werd het Vredespaleis gebouwd en later trok ook het International Gerechtshof van de Verenigde Naties in het Vredespaleis. Nederland heeft als kleine natie tussen de wereldmachten traditioneel bijna deze initiatieven aangetrokken vanwege de internationale reputatie van ons land op het gebied van opvang en organisatie en ook vanwege het wereldberoemde werk van Huig de Groot, Hugo Grotius..
Huig de Groot


In Delft werd hij op Eerste Paasdag 1583 geboren, grondlegger van het internationale recht bij conflicten tussen staten en nog steeds wereldberoemd. Hij zocht de wortels van het algemeen geldende recht, niet vastgelegd in wetten, het zogeheten natuurrecht, in de sociale aanleg van mensen en hun verstand. De Groot schreef in het Latijn en drukte zich zo uit: "appetitus societatis, id
est communitatis." In zijn tijd vertaalde men dat met”: de begeerlickheyt
tot geselligheyt, dat is van ghemeynschap.” Wij zouden nu zeggen: het algemeen menselijk verlangen naar gezelligheid. De Groot behandelt dit natuurrecht in een beroemd werk van zijn hand: de verhandeling “De iure belli ac pacis” “Over het recht van oorlog en vrede”, waarin hij ondermeer beschrijft onder welke voorwaarden en op welke manier een vorst of een soevereine staat mag overgaan tot oorlog.


Titelpagina en omslag van 'De iure belli ac pacis'

Maar ach: De Groot werd in zijn eigen land opgesloten met een levenslange straf en na zijn beroemde ontsnapping uit slot Loevestein op 22 maart 1621 in de boekenkist, verbannen.

Loevestein


Hij was lang in buitenlandse dienst en stierf ver weg van zijn stad Delft op 28 augustus 1645 in het Noord-Oost-Duitse Rostock na een schipbreuk op de Oostzee, op weg terug uit Zweden. Hij is nu in de Grote Kerk in Delft begraven vlakbij zijn aartsvijand en Hollandse warlord van zijn tijd, Prins Maurits, die hem liet opsluiten en verbannen, omdat hij een afkeer had van het fanatieke calvinisme. Zo sprong Nederland als beginnende republiek in die tijd om met zijn begaafde zonen.
En wat het Vredespaleis en die conferenties in Den Haag betreft: sinds 1913 braken de wereldoorlogen pas goed los en bleek al dat papier over internationaal recht en het streven naar een duurzame vrede wel heel erg geduldig en nietswaardig
Daarom. Hoe goed we het ook denken te doen, waakzaam en bescheiden moeten we blijven.
Want sommigen die anderen menen telkens weer de les te moeten lezen, zoals George Bush, nemen zelf een loopje met recht en beginsel.

Bunter

(Een kortere versie van deze column stond in Het Zondagsnieuws van 18 augustus 2008 op pagina 11)

Chinees dagboek, deel VII

Chinees dagboek, deel VII





(zhōng)(guó) ()()()()()(fen)




Met Bunter op weg naar Beijing! VII




8.38 uur (èr)(líng)(líng)(liù), (nián), ()(yuè), (shí)()(), (xīng)()(èr)

------------------------------------------------------------------


In Kanton (Guangzhou)


Dinsdag 18 april 2006

Redelijk geslapen en gedouchet (sic) zonder flooding! Heerlijk (hěn hǎo). Vanochtend een Chinees kinderprogramma op tv gezien. Ik kan al diverse woordjes verstaan, zoals nǐmen en wǒmen. Het klinkt al minder als gekakel! Wat gisteravond betreft: de heel groep ging met Wybe eten in een hotelrestaurant (sic) vier bruggen verderop langs de Paarl-rivier. Gemakkelijk te lopen, maar omdat we in de buurt ook nog moesten pinnen en we de zaak bij elkaar wilden houden, toch maar per taxibusje. Kost een Westerling met 10 yuan (wèn) voor een € toch niet veel. Ik eet voor het eerst met Ine in klassiek-normale Chinese stijl met draaitafel. Nu begrijp ik waarom Jeroen steeds zei over het eten in Shanghai: “ik zag ‘slang’ of ‘schildpad’ voorbij komen. Ze komen op de draaitafel inderdaad voorbij. Onze eerste Kantongids, mevrouw Sandy, bakte er niet veel van. Hele slechte Engelse zinsbouw en onduidelijke uitspraak. Wel heel enthousiast met een goede uitstraling. Dus vandaag gaan we met een Chinees Kanton in. Op de terugweg klampte zich met handen en voeten een Chinees jongetje met bloemetjes om mijn linkerbeen op de stoep aan de boorden van de Parelrivier onder zwaargebladerde bomen vol schijnwerpers in kleuren gehangen. Het kind wilde centjes zien, maar kreeg er geen. Na enkele minuten en met hulp van Kim liet hij los, toen ik ‘bù xīng’ riep: niet doen, mag niet, is niet o.k. Zielig, maar kinderen horen niet geëxploiteerd.

Tenslotte in het parkje achter de moskee in Kow Loon: een witte zwaan met zwarte hals, pikzwart en wrattige snavelaanzet. Australisch zei het bijschrift. Wǒmen qù!

二〇〇六年四月 zie verder datum hiervoor.

21.35 uur : zelfde dag.

Terug van de grote toer Guangzhou vandaag per bus. Onze eerste vooraf betaalde excursie. De tempel van de 6 banyanbomen: een pagode van 9 verdiepingen met kloostergebouwen eromheen en monniken en ook veel bedelaars.

Ik ben de eerste van het gezelschap die een van die ± 10 sukkelaars één yuan geef en dan wordt ook door anderen de beurs getrokken. Het ging me echt door merg en been hoe vriendelijk deze stakkers naar ons lachten. Alsof ze er in het paradijs stonden met hun aluminium bedelbakjes. Er kwamen daar ook veel mensen wierookstokjes branden en met gevouwen handen bidden.


3 grote boeddha’s, een poortwachter en opzij links aan een hof een vrouwelijke die in reparatie was.


Onze gids Henry lijkt mij eerder een mannetje van de partij dan een echte enthousiaste gids. Hij komt niet op gang. Zijn Engels is kut en Wybe moet alles uit hem trekken en dan voor ons herhalen. Zie verder Capitool China blz 299, 2e kolom.

Kwomintang

Dan de gedenkhal van Sun Yat Sen, de grote verdrijver van de laatste Chinese keizer, stichter van de Kwomintang, brenger van de democratie, dokter/arts, met een westerse opvoeding enz. enz. We zien een soort groot Operahuis en een standbeeld. Een plaatselijke gids vertelt interessante politicologische en recent-historische verhalen. Henry staat erbij en kijkt ernaar, maar regelt wel de man. Ik bestel bij Henry een naamstempel voor 150 yuan. Hij brengt hem morgen mee, ik ben heel benieuwd of dat doorgaat. Want we vertrekken om 08.00 uur. De communisten hebben Sun overgenomen, overigens geboortig van Guangzhou, hoofdstad van Guangdong. Het enorme beeld, het grote plein, de opera enz. enz. We kopen wel sandelhouten beeldjes van olifant en poesje voor onze buurvrouwen Ria en Marij.

Snijwerk

Dan school en snijwerkmuseum van de familie Chen (Chen jia ci) jiā is familie en ci is gebouw. Zalen vol vazen (modern werk) kunstige ivoor- en botsnijwerken, houtsnijwerk en rechts opzij (vanuit de ingang) de slaapkamer van een dame, het studeervertrek van een deftige student en een entertainmentruimte voor gasten. Alles in het zwart. Een sfeervol gebouw. Ik heb een gesprek met Henry over de bonzaiverzameling ter plekke. Nee, zegt hij, geen Japanse techniek: Chinees en geen bonzai, maar béijǔn, potlandschap. Ik moet thuis de karakters opzoeken en het woord. Henry heeft nu al het 3e karakter van de lijfspreuk van Sun Yat Sen gekopieerd van de gevel avn zijn Memorial Hall. ‘De wereld voor allen, alles voor de wereld’ zou de vertaling luiden. (Volgen vijf moeilijk leesbare, want gekalligrafeerde karakters en nog eens vier voor de 6 banyanboom-tempel met de opdracht: zoek op en zoek ook op).

Tijgerklauwen

We krijgen niet helemaal duidelijk of dat Chen-gedeuns nog actief is. Worden er nog snijders opgeleid? Henry vertrouwt me toe tijdens het béijǔn-gesprek, dat het eigenlijk een gewoon, mooi museum is. Aha.

De lunch is in een aparte kamer met 2 ronde tafels. Lekker en veel met thee en bier. De Qingping markt is twee lange straten met tijgerklauwen, uitgebeend en gedroogd, schildpadden, schorpioenen en kruiden, kruiden en nog eens herbal medicine. Dan is er nog het gekke Shamian-eiland, een stukje G., afgesneden door kanalen. We zitten er een uur aan de thee met Mariska en Frans en kletsen heerlijk bij. Ik krijg geen twee ijsbolletjes in een bakje, maar twee in twee. Misverstand. We lopen één uur langs de P.-rivier terug tussen fruitverkopers en bedelende kleuters met rozen door. We kunnen ze afschudden. Niet een verkoopster met gele peertjes en 5 dikke zaden erin. Ine koopt een mango en ik de peertjes. Ook kopen we ons ontbijt al. ’s Avonds ontdekten we een informeel restaurant. Ik bestel T-bone en krijg ribbetjes. Bert Cohen een tafeltje verder: precies andersom. Ik roep de ober erbij, maar die reageert zo naïef dat ik het laat zitten. Wie klaagt er nu voor 60 yuan? Heel veel pret hebben we erover.

BUNTER

===============

Toelichting


Het gekke roostertje


Ik heb bij deze dagboekdag een kaartje geplaatst dat laat zien hoe kort Guangzhou (Kanton) bij Hong Kong (Xiang Gang) ligt. Beide steden zijn eeuwenlang de enige aanlandings en verblijfsplekken voor Grote Neuzen (buitenlanders) in het Chinese Keizerrijk geweest, zoals het eilandje Desima dat in Japan was voor de Hollanders.

Verder vond ik een afbeedling van een van de grote gouden boeddha's in de 6-banyan-tempel, de pagode, een tempelfront en een wierookbrandende en biddende Kantonees. helemaal aan het eind een kantonees straatbeeld met teksten in karakters en voor ons leesbaar pinyin. Vlak onder de foto van de gouden Boeddha staat in de tekst: "Onze 田 gids Henry enz." Wat doet dat gekke roostertje daar, zal de lezer zich afvragen. Welnu om interessant te doen wilde ik al jottende in mijn dagboek, aangeven in een Chinees karakter, dat we nu een mannelijke gids hadden. Welnu het Mandarijn/Chinese woord voor mannelijk is nan in de tweede, stijgende toon. Klinkt als nahan, maar dan iets vlakker en korter als de derde, daalstijgtoon. Alsk karakter ziet nan(2) er zo uit: 男。In het bovenste deel herken je het roostertje. Daarin zien de Mandarijnen een door ploegvoren doortrokken stukje akker of veld. Het komt ook alleen als karakter voor: 田 en kent dan de uitspraak tian in de tweede toon . Tiej`en met de scherpe e-klank van ons woordje ' ben ' klinkt dit woordje en het betekent akker, veld of kan ook een familienaam zijn. Van der Velde of Veldstra zouden wij zeggen, nietwaar? Het onderste deel van het nan-karakter 男 is ook weer een apart karakter: 力,dat uitgesproken wordt als 'li' (lie, dus) in de vierde, snelle valtoon, heel kort. Het betekent 'kracht' of 'sterkte'. Zo zien we dus dat het Mandarijnwoord voor mannelijk vanuit de karakterontwerper pictografisch de elementen kracht en akker of veld heeft meegekregen. Mannelijk is dus de persoon die zijn kracht op de akker gebruikt. Dat is heel logisch en begrijpelijk, maar voor westerlingen is daarmee de uitspraak nog een echte sprong in het duister: nan(2). Zoals gezegd, die moet je van je ouders hebben meegekregen en anders met je allang afgerijpte hersens gewoon van buiten leren, grote neus! En je ziet meteen dat ik al skribbelende alleen de bovenste helft van het nan-karakter paraat in mijn geheugen had. He, he, vandaar dus dat gekke roostertje.

Bunter, ditmaal eigenlijk Blunder

=======================


zondag 17 augustus 2008

De Waerelt volgens Bunter II

Dag, Vrouwe Zomer

Adieu, Madame l’Été

再(zài)见(jiàn),夏(xià)季(jì) 女(nǚ)士(shì)


Welkom nieuw leven!

Alles wat ik van je verwachtte, heb je me niet gebracht. Nog geen week aaneen lekker warm buitenweer tot na middernacht. Twee hele avonden bracht ik lezende onder mijn tuinlantaarn door tot bij half twaalf. Daar moest ik het mee doen.
Een invasie van slakken in diverse soorten, die mijn tuin in aanleg vrijwel kaal slijmden, bracht je ongewisse nattigheid en broeierigheid. Voor het eerst in mijn leven moest ik naar echt landbouwgif grijpen, omdat die buikschuivers immuun werden tegen de ecokorrels. Mollen drongen ook binnen, maar ze zijn gelukkig niet gebleven. Na een losse hoop of tien werd het stil en bewoog de aarde niet meer. Afgenokt want botsgelopen tegen de nieuwe bestrating, hoop ik.
Tollen
Dag dag, madam. Werkweer heb je gebracht in wat de mooiste zomer van mijn zestigjarig leven had moeten worden. Mijn eerste echt vrije. In veel tuinen om me heen zoemden de apparaten, snerpten de steenslijpers en de tollen. Hamerden de klauwkoppen, jankten de boomzagen, vraten de grasmaaiers. Zelfs op een enkele weelderige zaterdagmiddag en op zondagen die hun naam probeerden eer aan te doen. Elektrische geluiden in zomerstilte: ze zijn me een gruwel, Vrouwe Zomer, waarom heb je niet iedereen terneergeslagen in paradijselijke hitte? Waarom moest de waerelt weer in vlijt ten onder gaan, ten koste van mijn boek, mijn krantenkaternen, mijn hazenslaapje, mijn kringelende cohiba?
Zwoele
Waar waren jouw zwoele nachten, Vrouwe Zomer. Hoe vaak kon ik poedelnaakt inslapen bovenop mijn dekbed? Nooit! Wat zeurt toch Gore Jan en Al-leman over opwarming van het klimaat? Meer dan verandering, verschuiving en wel verslechtering is het niet. Er doemen tornado’s op op plekken waar ze in eeuwen niet zijn geweest. Het lijkt wel of we enkel de natte winters van de tropen krijgen.
Grondmist
Ach, Heer Zon, jij doet ook al niet mee. Vandaag de dag zak je al om vijf voor negen weg en laat ons achter met grondmist, nevel en nachttemperaturen van misschien acht graden. Vrouwe Zomer is in haar overgang en wordt frigide. Ze huivert, omdat ze nooit zwoel is geworden. Kil wordt het alweer ’s avonds in huis. Terug vlucht je, heer Zon over de evenaar om Zuid-Afrika, India, Australië en Zuid-Amerika te gaan opwarmen. Je hebt niet je best gedaan dit jaar. Vertrek, maar, lauwe lafaard. Wij zitten de ambtsperiodes van de IJzeren hertog Herfst en zijne Donkere Dufheid meester Winter wel uit. Er zijn al genoeg planten om me heen die zich hebben teruggetrokken in wortelpruiken, wortelstokken, bolletjes, vlezige rhizomen en verstopte uitlopers, terwijl bovengrondse rozetten, aren en bloeistengels verdord erbij staan vol rijp zaad.
Oordoppen
Elektrisch geluid en het snerpende ritme van metaal op metaal uit de oordoppen van jongelui in trein en bus gaan me rechtstreeks op de wekker. Mijn oren zwenken rond in de coupé totdat ik zeker weet dat er niet een of andere breindode aankomende doofheid zijn lappen weer zit vol te schetteren met gebarsten, krakende cimbalen of elektrisch opgefokt gitaargejank en boos gerap. Herrie die overstroomt, de ruimte vervuilt en daarbij iedereen het te hoge tempo van haar hormoongeteisterde hartslag wil opdringen. Ik pik het nooit!
Want ik ben niet zo opgetrokken als mijn kleindochter Sofia Arelis in Leiden. Zij wordt verschoond en afgedroogd en uit- en aangetuddeld, terwijl de elektrisch haardroger ruist en van ver een stroom lauwe lucht naar haar kleine, bibberende lijfje stuurt. In plaats van met uithalen klaaglijk te schreien, vindt ze nu het gefoemel leuk, is rustig en kraait zelfs onder zorgende handen.


Sofia Arelis




Oogstmaan

En daarom, Vrouwe Zomer, ben ik toch niet oncontent, wil ik niet langer donderjagen en klagen.
Zoals frisse meid Lente mij Stella Josefine bracht in de armen van moeder Marleen en vader Jeroen, zo bracht jij me Sofia Arelis aan de borst van moeder Floor en in de grote bewondering van vader Eduardo. Ik ben heel blij met je, Vrouwe Zomer, en natuurlijk ook met jou, meid Lente. Wat zeur ik over weer en wind, over regen en temperatuur. Laat het toch hozen en waaien en kraken van donder en flitsen van bliksem. Laat de volle oogstmaan toch verduisteren, zoals nu gebeurt aan de hemel. Allemaal is het mij om het even, zolang mijn nieuwe schatten groeien en bloeien en hun ouders gelukkig zijn. Ik wens niet meer. Misschien nog een paar interessante boeken: dan heb je helemaal geen kind meer aan me! Dag Floddermadame Zomer; welkom nieuw leven!
Bunter

vrijdag 8 augustus 2008

Chinees dagboek deel VI




Chinees dagboek, deel VI

(zhōng)(guó) ()()()(liù)()(fen)


Met Bunter op weg naar Beijing! VI






9.50 uur(èr)(líng)(líng)(liù), (nián), ()(yuè), (shí)()(), (xīng)()()

------------------------------------------------------------------

(2006, jaar, april, dag 17, maandag)


Naar Kanton (Guangzhou)




We hebben net ontbeten na een gebroken nachtrust. Ine had Danish pastry, een Chinese versie van croissantjes met zoete jam en ik het weightwatchers gemengd tropisch fruit en cornflakes met melk. Gisteren hebben we dus met en busje en met gids Bennie Ku de grote toer van Hong Kong gemaakt. 1- de Victoria Peak, waar “Chinese and dogs” niet “allowed” waren in de eerste Britse tijd. We gaan enkel naar een toeristisch uitzichtpunt waar je van boven over de wolkenkrabbers uitkijkt. Er staat een oude Chinees te roepen dat iedereen voor een foto in zijn 1p-riksja mag gaan zitten. Een aandoenlijk ouderwets beeld. Elders zie ik op een oude foto het vervoer ± 1900, geen auto’s, allemaal riksja’s op straat en wachtend.

We zien hier dat de berghellingen op HK-eiland allemaal afgedekt zijn met een zware laag beton, waarin gaten zijn uitgespaard voor de tropische bomen. Een heel vreemd gezicht. Er is nog een soort geiserfontein met waterstralen en veel schilderijenverkopers die me aan Eduardo doen denken. Een oude man verkoopt twee foto’s in plastic. HK anno 1952 en anno nu. Wat een ontzettend verschil. Het HK-eiland is een scherpe bergrug, die de haven (vissers oorspronkelijk) op Kow Loon beschermt. We gaan verder naar een tochtje door de zee-engte tussen vasteland en HK. We gaan naar Aberdeen, een vissersdorp waar de oorspronkelijke bewoners van deze metropool nog wonen: arme vissers op boten, woonboten op het water met tv, wasmachine en alle comfort via el.-kabel op de bodem. De riolering gaat rechtstreeks de zee in. Fishfood zegt de sampankapitein, grijnslachend. Hij deelt voor foto’s ronde Chinese punthoeden en ook 1 lampekaphoed uit. Zo, de hoed met de laagste status, voor poetsvrouwen, denk ik.

Jumbo

We zien dus geen vrouwen met grote zwarte ronde hoeden met piezeltjes, geen klederdracht vandaag. Dan gaan we eten in het Jumbo Flaoting (sic) Restaurant in de haven, het grootste drijvende restaurant, geheel verroest aan de achterkant, maar prachtig versierd binnen met borduurwerk. We zitten eerst aan de verkeerde tafel, moeten verkassen voor onze simpele lunch: vis, vlees en soyablokjes met bahmi, rijst en noedels (?). Veel van onze groepsgenoten blijken niet met stokjes overweg te kunnen en krijgen een vork. Ik spreek de historische woorden: wǒ yong kuaizi chi fan (ik eet met stokjes) en de ober begrijpt het pas na ± 20 seconden (komisch effect: hij begint breed te lachen en te knikken). De lunch is lekker!

Dan gaan we door naar Repulse Bay, de sjiekste woonplek met stranden in HK aan de Z-punt, en zien een strandje, een pleintje en een nep-oude tempel met Boeddha-beelden die je moet wrijven voor geld, geluk en zoontjes en een longevity-brug en een grote vis om geld in te werpen. Er staan kolossale godenbeelden van voor het boeddhisme: de opperbeschermgoden voor de vissers, heel oud, hoewel de bouw rond de jaren 1991 of 1980 ligt. Ik kan op opschriften de jaartallen al lezen , hoera:

一九九一 1991. Het geheel is kleurig, maar stelt niet veel voor: de lokale bevolking en de toeristen willen vooral over beelden wrijven, over een brug lopen om 7 dagen langer te leven,7! En overal muntjes ingooien of beelden met parelsnoeren behangen. Er staan ook mensen aandachtig te bidden voor de reuzenbeelden: heel westers met gebogen hoofden en gevouwen handen. Dan worden we losgelaten op de Stanleymarkt. Ine heeft een hekel aan kraampjes vol snuisterijen: we gaan uitrusten op een terrasje met een koele drank. Langzaam voelen we de temperatuur stijgen, hoewel het nog steeds bewolkt is en donker. Nu schijnt de zon. Gids Benny wacht op ons in zijn piepkleine parkje langs de weg.

Stempels

Ine wil toch 2 marktstraatjes doen en ik zie mensen die naamstempels graveren voor een paar centen. Zoiets wil ik, maar later. Voor bij mijn schrijfdoos thuis. Geheel verkwikt gaan we voor het laatste stukje het busje weer in. We worden afgezet in Natan Road op Kow Loon. Daar word je werkelijk gek gezeurd door kleermakers en nephorlogeverkopers. We gaan het park achter de Moskee in en zien wat Chinese mensen daar allemaal doen op Paaszondag: dansen, kletsen, zing met gitaar christelijke liederen, trompet spelen, gymnastieken enz. enz. We zien beelden, een bomenverzameling zonder D. involucrata, maar wel met de Afrikaanse tulpenboom vol oranje bloemen (Spathodea?), die we ook van Cuba kennen. Er staan ook bomen vol paarse lelies, die orchideeënboom genoemd wordt. Ine leert het karakter voor vrucht en bloem (huā) van de plaatjes. Dan gaan we terug naar de restaurantenstraatjes. Ine wil met veel tegenzin wel binnen in een ganzen- en eendenbraderij, waar we voor mager rundvlees met een soort heldergroene paksoi kiezen, goede keus met noedels en stokjes. Ik krijg weer meer vlekken. We wassen onze handen met bacteriedodende crème en zijn gerust. Waar zijn onze eigen stokjes? Ik heb ze gevonden en in mijn rugzak gestopt. Hoeven we niet meer met die gladde plastic dingen te eten.

Salarissen

Benny vertelt honderduit over de gebouwen en appartementen, de huur- en koopprijs per vierkante voet, het uitzicht en de doorsnee salarissen en bijstand. 6-8000 HK$ is ± 6-800 euro en voor poetswerk en bijstand rond de 2-3000 euro (sic!, moet zijn 2-300 euro - bntr) . Armoe. We zien ook een RK-kerkhof dat tegenover de racebaan Happy Valley ligt. Mensen worden gecremeerd in urnen begraven, niet verticaal om plaats te winnen. Honderdduizend dollar HK voor 15 jaar. Stanley is ook een prekoloniaal vissersdorp dat zo overlopen wordt dat het niet meer zichtbaar is. Benny, onze gids van de eerste dag heette Tommy, zegt dat het enkel in december echt helder en zonnig is in HK, maar ook koud: tot 7 graden Celsius, lager niet. Als de N-winden de tropen binnenwaaien. Twee meisjes willen even Engels met ons praten en wijzen ons de weg naar de metro. We vinden Kow Loon station niet en stappen over. Ik val steeds in slaap in park, bus en metro. Om ½10 zijn we thuis Wan An!

Het is nu 4.30 uur zonnig en warmer, veel warmer in de tropen!

====================================================================

Voordat we afscheid nemen van een stukje Brits China, een paar woorden over die rare naam Hong Kong. Dat is een naam in een van de grootste Zuid-Chinese taalvarianten, de plaatselijke taal. Hong Kong klinkt als 'Mestreech". De Hoog-Hollandse versie 'Maastricht' luidt in het Mandarijn Chinees, de officiële standaardtaal:

Xiang(1)Gang(3), in karakters: 香港. Ik geef de Chinese tonen tussen haakjes in cijfers, omdat de juiste accenttekens niet uit het toetsenbord komen. De uitspraak in het Nederlands komt dicht in de buurt van 'Siejang Kahaang'. Het eerste karakter betekent 'zoet geurend'. De bovenkant laat een gierstplant zien en daaronder treffen we het vierkantje dat traditioneel de mond uitbeeldt met een streepje erin: íets in de mond. Als je een plant in je mond steekt, vooral oosterse specerij, dan kun je vaak een zoete lucht ruiken. Smaak en geur hangen heel erg samen.Het tweede karakter betekent 'haven' , letterlijk eigenlijk waterweg, gezien het linkerkantje dat drie waterdruppels laat zien en de rechterkant is geleend van het woord en karakter voor weg of brede laan, dat ook op 'ang' eindigt: xiang(4), het fonetische element, datr niet echt letterlijk genomen kan worden, zoals zo vaak. Opnieuw met dank aan Rick Harbaugh en zijn 'Chinese Characters, A Genealogy and Dictionary. Hij maakte het mogelijk om mijn lezers weer eens door te zagen over die mysterieuze taal: Hong Kong, Xiang Gang, de zoetgeurende haven.

B.

============================================================================




Kanton aan de Parel-rivier



Kanton

22.15, kamer 1409 van het Guangdong Jun Tian Navigation Hotel aan de boorden van de Paarl Rivier (sic) in Kanton (Guang Zhou). Het adres is onbekend want onleesbaar, omdat hier in het echte China de karakters duidelijk de overhand nemen. En ook de uitdossing van de mensen. Het is allemaal wat armoeiiger en slonziger. Meer bedelaars enz. Ik ben de laatste ochtend in HK de kamer niet afgeweest. Ine ging naar een supermarkt om wat te eten in te slaan voor de bootreis.




De Parel-oever


Met een bus naar de haven van HK en vandaar een klein stukje langs de kust naar het zuiden om gelijk de Paarlrivierdelta in te duiken. We varen in een luxe passagiersverblijf met grootbeeldvideo-tv ongeveer twee uur de zeer brede P-rivier op. Pas rond ½4 kunnen we de oevers goed zien en de industriële activiteiten. Een beetje troosteloos en versleten allemaal. Ine is misselijk, maar braakt niet. In Kanton moeten we nog een paar uur bussen voordat we , gelukkig in het centrum, een hotel met veel ruimere kamers vinden. Het Guangdong Jun Tian Navigation Hotel. Op de 14de slapen we. We gaan met bijna iedereen verderop eten vanavond. Heerlijk gegeten in een ander hotel met zijn allen aan twee ronde tafels met ± 6 gangen en stokjes. Een mooie dag, maar zo moe dat ik stop!

Bunter




vrijdag 1 augustus 2008

Dankbaar


Floor en Sofia Foto: E. Cornelio Morales

Sofia Arelis is geboren: hoera!

Heer Bunter is alweer grootvader!

Dankbaar


Maandagmorgen 28 juli 2008 om 01.15 uur is Sofia Arelis geboren in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Na een pittige bevalling van ongeveer 24 uur kwam de kleine meid eindelijk te voorschijn na een laatste persje in aanwezigheid van een buitengemeen kundige gynaecoloog in opleiding, een dito verloskundige, vader Eduardo en Oma Ine en natuurlijk moeder Floor. Precies 41 weken in een lekker warm holletje rondgedragen en dan wordt je daar de kou in geduwd door natuurkrachten.


Gregoriaans


Als opa van Stella Josefine (sinds 14 april) moet ik zeggen dat opnieuw een enorm gevoel van dankbaarheid me overspoelde, toen Ine vanuit ons dorp tot me sprak via onze mobieltjes. Ik voelde mijn chocoladereepje trillen en hoorde het pingelen op de oksaal van de Onze Lieve Vrouwe-basiliek in Maastricht om precies 10.34 uur, net toen wij, zangers van de Schola Nova, een klein gregoriaans koor, de allerlaatste regel van het Credo III in de zondagse hoogmis zongen: ‘et vitam venturi saeculi’ (En ik verwacht het komende, eeuwige leven). Ik herinner me nog, toen ik voorzichtig het rijtje zingende mannen verliet, dat ik dacht: “Dit moet over mijn hoogzwangere dochter Floor gaan en hoe toepasselijk: er komt een nieuwe generatie op de wereld en zo draagt deze bij aan weer een klein stukje eeuwigheid van het menselijk leven.”
Het bericht was, dat de barensweeën van mijn hoogzwangere dochter begonnen waren sinds twee uur in de vroege zondagochtend, maar dat het effect van die weeën nog gering was. Enfin, de geboorte is net op maandag gekomen: het was nog een vol etmaal hard werken, gelukkig met academische ondersteuning en voortreffelijke hulp. Niet alleen een klein brokje eeuwigheid, maar naar haar naam ook levenswijsheid gaat Sofia bijdragen aan de toekomst. Er stond niet voor niets dezer dagen in de krant dat meisjes net zo goed in techniek en wiskunde zijn als jongens, waarmee alweer een vooroordeel is opgeruimd.
Sofia in het Diaconessenhuis foto: E. Cornelio Morales
Eisfrau


Maar er is meer: tenslotte draagt onze Sofia de naam van een bekende heilige vrouw, die om haar geloof in opdracht van een van de Romeinse keizers om het leven gebracht is en wier feestdag op 15 mei valt, vlak na de fameuze vier IJsheiligen van 11, 12, 13 en 14 mei (Mamertus, Pancratius, Servatius en Bonifatius). Vandaar dat deze heilige Sofia bij onze oosterburen ook bekend staat als Kalte Sophie of Eisfrau. Als Bonifatiusdag voorbij is, zo luidt de weerwijsheid, is er geen gevaar meer voor nachtvorst en kunnen gevoelige planten en bloemen in kuipen naar buiten, maar op het feest van Kalte Sophie kon het ook nog frisjes wezen. Alles wijst er dus op dat mijn nieuwe kleindochter een bijzonder slimme en koelbloedige meid wordt. Mocht dat allemaal bewaarheid worden, dan ben ik daar ook dankbaar voor. Niet voor niets hangt het nationale dundoek alweer aan mijn gevel.
Moeder en kind zijn nog tot vrijdagmorgen in het hospitaal moeten blijven omdat er nog het een en ander uitgezocht moest worden. Zelfs in twee ziekenhuizen, want terecht vond men in het LUMC, toen Sofia bleek te blaken van gezondheid en ook haar moeder snel herstelde van het zware werk, dat ze konden verkassen naar een minder gespecialiseerd ziekenhuis.


Gescheiden


Hoe goed ik ook te spreken ben over hulp en zorg op het moment suprème en daarvoor, de verkassing naar het Leidse Diaconessenhuis was niet geslaagd. Baby Sofia werd namelijk in een aparte ambulance afgevoerd, recht vanuit haar moeders armen, terwijl de kraamvrouw schreiend achter moest blijven. Dat gebeurde volgens alle regels van de kunst in een prachtig op babymaat uitgevoerd rolbedje, waarop je door twee patrijspoortjes het wurm goed ingestopt zag liggen. Er ging een wit doekje over de ronde raampjes en daar werd Sofia door Ed en Willem Bever van de ambulance weggereden en afgevoerd tot ontsteltenis van haar snikkende moeder. Met alle respect, maar dit was dus weer een duidelijk voorbeeld van hoe we iets te goed willen doen. Er zijn duizenden medische protocollen, maar geen enkel voorziet kennelijk in het principe, dat moeder en kind zo kort na de bevalling NIET gescheiden worden. Tenzij om een hele goede reden en een simpele overbrenging lijkt me daar niet onder te vallen. Zo kan ik me niet voorstellen, dat er geen plek in die ambulance was voor een moederstoel. Dit lijkt me een evaluatiepunt voor het ambulancevervoer in Nederland.


Verenigd


Gelukkig kon Floor niet lang daarna achter Sofia aan en werden beiden op de kinderzaal van het Diaconessenhuis weer verenigd. Sinds vanochtend, vrijdag 1 augustus, mijn eerste officiële preVUTdag, zijn ze beiden thuis in het wild en kan er een spontane zoogrelatie worden opgebouwd zonder op de klok te kijken. Dankbaar, vooral dankbaar voel ik me voor dit nieuwe leven, dit knopje aan mijn oude stam, waaruit mee en mee een prachtig bloeiend twijgje moge groeien. Met twee foto’s, welwillend afgestaan door vader Eduardo Cornelio Morales voor deze blog, wil ik mijn bezoekers laten meegenieten van ons aller wondertje en wolkje.
Opa Bunter