maandag 30 november 2009

Bunter in de tropen VI


                                             Bunter tropical

In een tropische tuin
op een koloniale avond



Maandag 10 november 2008.


                                Op de porch...
               
Arenal, Hotel Arenal Springs, 22.25 uur. Op de porch achter ons huisje 310 van Hotel Arenal Springs met donker uitzicht op de vulkaan op ± 4 km, rose bougainvillea, rode dwergbanaantjes in tros aan de plant, felgele hibiscus, vol in bloei op 3 meter, gesjirp van cicaden om me heen.
 Sigaartje aan, kortom de ideale, koloniale tropennacht. Heerlijk! Om een klein stukje te schrijven over deze nieuwe dag in Costa Rica. Om half negen vertrokken uit het natte nevelwoud bij Santa Elena; prachtige oerwoudervaring, maar niet zo’n mooie huisjes, wel fijn eten in de kantine, maar tropische klamheid overal. Zodra we de Monte Verde waren afgedaald via dezelfde weg van aankomst werd het gelijk 10º Celsius warmer tot een qua gevoel 25º C. Ine ontdekt bij de laatste badkamercheck een bruine vlek in de vloerhanddoek: het is een dikke, geplette kakkerlak, waarop we gisteravond zijn gaan staan. Bah. Bye bye Las Cipreses.
Marsja vraagt voor mij de naam van de opvallende kastanjebladboom uit het tropische nevelwoud. Hij heet in het Spaans ‘Guarumo’ zegt chauffeur Max en Marsja weet dat deze boom geliefd is bij luiaards. Om 10.05 lopen we in de afdaling 20 minuten vertraging op, opnieuw door wegwerk. Met een dragline legt men een nieuwe richel aan onder langs de helling om te voorkomen dat steenslag en rotsblokken bij hevige regen rechtstreeks op de weg vallen.





 De gravers veroorzaken wel nu bij hun werk veel losse stenen op de weg en Max moet in actie komen om te ruimen. Wij mogen niet helpen, zegt hij; te gevaarlijk. Onder applaus vertrekt hij tussen de steenslag door.
Bij het oponthoud zien we mooie vlinders fladderen: een grote gele, twee groene en nog wat kleins. Tussen 11.30 uur en 12.00 uur koffiepauze in Las Cañas.


                                                                                                        
                                                     De kerk van Las Cañas.
                                                                                                   


 Wij wandelen door een klein parkje bij een kleurige kerk vol mozaïek, modern, en nemen cola en fris mee, omdat de koffie veel te lang duurt. Dat levert weer een kwartiertje vertraging op. We zitten intussen weer op de Pan-American-highway/2baansweg. We slaan af richting Arenal Lake, een gigantisch stuwmeer van 32 bij 5 kilometer, aangelegd in 1979 voor waterkracht. Hier staan ook heel wat windmolens, moderne, op de heuvels en hellingen. Goed zo, Costa Rica!

Marsja waarschuwt uit te kijken naar toekans, neusbeertjes en andere dieren en inderdaad binnen 5 minuten spot Max twee toekans in en hoge, dode boom. Ze vliegen in hun mooie gestrekte stijl al snel weg, als we allemaal naar buiten gaan. Alleen de boys met hun snelle spiegelreflexca’s krijgen ze op hun schermpje vastgelegd. De vogels zijn opvallend klein en ze zijn te ver weg om hun kleuren goed te kunnen zien. Verderop zit een neusbeertje in de berm. Het beestje is zo gewend aan toeristen dat hij zich met de hand laat voeren. Ik ontdek nog een prachtige opengesprongen vrucht aan de rand van de vegetatie (fel oranje) en een dikke groenzwarte tropische spin in een web.








Ook staat er Mimosa pudica te bloeien (Kruidje- roer-me-niet) dat precies goed reageert op aanraking: blaadjes dubbel klappen, takje omlaag brengen. De avond beschrijf ik morgenmiddag. De lunch, de vulkaan en het avondeten. We gebruiken rond 14.00 uur bij Macadamia met een terras uitkijkend op het meer van Arenal, maar niet op de vulkaan. Macadamia is een tropische noot met een schil die harder is dan die van de walnoot. Op het terras ligt een dikke laag van die nootschillen. De eigenaar van de uitspanning kweekt deze noten. Vandaar.

BUNTER




Luxe in Arenal SpringsBloemenweelde

vrijdag 13 november 2009

De Waerelt volgens Bunter XXV



8 november, een
gouden zondag:
Abschied vom Walde

Zondag 8 november 2009 was van goud, ingelegd in het blauwe azuur van een stralende, totaal onbewolkte hemel. Puur afgaande op het door het klimaat aangeboden weer hebben we onmiddellijk tot een wandeling besloten en zaten we direct na een simpele thuislunch al over onze lange veters gebogen. Haast was geboden, zei mijn genote, want toen wij het laatste brok spoorwegtechnologie, het junglestationnetje van S., achter ons lieten en het asfaltpad naar het voormalige Jezuïetenklooster in het Stammenderbos kozen, wees ze op twee wattendotten van dikke waterdamp in het azuur. Bij die twee afschminckers is het gebleven de hele dag.




 Nog geen vijftig meter achter de rails tussen Sittard en Heerlen, is er naar rechts over een weiland vol schapen heen een prachtige doorkijk naar de herfstgloeiende bosrand met in dit fraaie herfstkader een oude molen , deels nog van vakwerk en een tweede huis-in-het-groen. Allebei klaar om dik besneeuwd te raken en bij te dragen aan een superb kerstlandschapje in onze omgeving. We passeren naar rechts verroeste resten van wat eens een hek door de omheining rond het bosklooster was en gaan dan van het brede, pratsjerige pad af steil omhoog naar het plateau vanuit wat ooit een Maasdal was, verder ingesleten door de Geleen, de helderblinkende, die nu weer vrij mag meanderen, behalve in het bos bij S.



Gelukkig heeft de kleine rivier wel meer ruimte kregen en die ook genomen door in het grasland langs de bosrand aan de voet van de Maasplateauhelling enkele forse poelen te vullen. Een blik daaroverheen met de kleurende en vonkende bosrand eromheen doet onze ogen goed.


De helling is steil, maar we komen boven over een liggende boomstam vol prachtige zwammen.




 En natuurlijk, zondagmiddag, zonnig, helder, nauwelijks wind midden in een anticycloon en uitspanning ‘De Bokkeriejer’ in Sw. zit bomvol. We ontmoeten zeker twaalf vertrekkers op onze weg naar de deur en dat geeft ons toch nog plek in de overvolle gelagkamer. Wat heerlijk toch dat rookverbod voor de horeca, want het zou me niets verbaasd hebben als deze pleisterplaats voor heerlijke koffie en warm, appelgebak blauw van de sigarettenrook zou hebben gestaan zonder dat verbod. Rook, uitgepuft door wauwelende wandelteven, die zich er niet van bewust zijn, dat ze hun eigen jonge longen zitten te verpesten en die van hun omgeving. Terug naar de bosrand en vervolgens door het bos de steilrand omlaag aan de westkant van Sw. Maar niet nadat we een boom in het weiland hebben gespot met een prachtige, enorm grote ronde kroon en al helemaal bladerloos.




 Precies zo’n boom als de boom des levens, waarmee Darwin zijn evolutiethese van gemeenschappelijk voorouderschap inzichtelijk maakte. Een boom, die nooit ‘opgekroond’ is, ‘teruggezet’, ‘gekandelaberd’, ‘gedund’ of hoe alle dendrologische martelpraktijken ook mogen heten. Een boom met zijn volgroeide, natuurlijke kroonvorm. Heel mooi!

We nemen niet het pad recht naar beneden, maar het eveneens voorhanden slingerpad, zodat we kunnen genieten van het zomers aandoende uitzicht. Overal kalende bomen, hier, versierd met de groenende kerstballen van de maretak.




 De kronkelende Geleen, enkele begeleidende poelen, wandelaars in de diepte, een groep ruiters op pad en dat alles afgemaakt met de opgeknapte Biezenhof, een van de middeleeuwse vestigingen van de Duitse Ridderorde in ons landje. Wat een prent weer!




 We gaan terug via de kloostertuin der Jezuïeten vol rododendrons en zeldzame bomen, meegebracht uit missiegebieden in Azië. En als we dan de stalen weg zijn overgehobbeld, nemen we ‘Abschied vom Walde’, dat wil zeggen het herfstbos vol kleuren. Nog een paar weken en het zal kaal zijn om de ons omringende hellingen, afgezien van wat naaldhout. Vaarwel blauwe lucht, vaarwel stralende zon, vaarwel kleuren, welkom winter, donker, nat en ijzig.

BUNTER


maandag 19 oktober 2009

Bunter in de tropen 5





                                             Bunter tropical




Mijn eerste stappen
in een echt regenwoud




Zondag 9 november 2008, 20.45 uur, Kamer 32, hotel Los Cipreses, Santa Elena bij Monte Verde.
Ja, vandaag is de dag: het eerste lijfelijke contact met een tropisch regenwoud, in het bijzonder een Costaricaans nevelwoud op 1800 meter hoogte. Om half negen rijden we weg naar de plek aan de rand van het nevelwoud waar we voor 15 $ pp binnen mogen om ongeveer 2,5 uur te wandelen door het bos. CD noemt de algemene weelderigheid van de begroeiing als meest treffende eerste indruk. Hij noemt ook afwisseling van stilte en veel diergeluiden. Het enorme gezoem van veel insecten, het glimmende groen van het gebladerte, de elegantie van de grassen.










Het eerste punt is voor CD: weelderig groen. Wij hebben de helft van onze wandeling over breed 3-5 meter bospad gelopen, verhard met brokken steen. Als je in een rechte lijn voor je uitkijkt, is het net een Europees bos, maar als je omhoog kijkt, dan slaat die weelde toe. Boomvarens veel en bomen met een kastanjeachtig blad, dat je ook veel op de grond ziet liggen. Van groen helemaal bruin geworden, maar nog vol aanwezig. Geluid: fluitende en kirrende vogels, hard, maar niet voortdurend. Soms roepende brulapen. Geen insectengezoem, hoewel iets met een harde zoem Ine om het hoofd vloog, even. Geen stank van rottend materiaal, hoewel er onder onze voeten behoorlijk gerot wordt. Wel ook: glimmend gebladerte in alle kleuren groen, voornamelijk veroorzaakt door veel regen vanaf ± 10.00 uur. De nevels stegen behoorlijk op in het woud. Ook geen verstikkend warme temperatuur: hooguit 18° graden C. dat komt door de laatste maanden regentijd. In de droge tijd is het er heel warm. Weinig zwammen gezien. Ook weinig dieren overigens, twee neusbeertjes in totaal, maar wel als voedseldiefjes.















Een had er een zakje chips gestolen uit een kraampje op een rustplek en ging dat zitten opsmikkelen op een zijdak van de souvenirwinkel. Een tweede dronk het suikerwater in de kolibrietuin op door de flessen om te keren. Er kwamen toch nog 3 kolibries opdagen na de overval. Geen quetzal, die groenblauwe koning van de avifauna in Costa Rica en Guatemala. Wel had een ander groepje hem gezien meteen na binnenkomst in het park rechts in het bos. Wij niet. Wij zagen de video van Masha, gemaakt door het kijkkanon van een echte parkgids.
Wij zijn op tijd terug en gaan lunchen in het dorp waar Masha en Max een restaurantje tegenover de bushalte binnengingen. Het bleek en goed en goedkoop te zijn.
(’s middags) Tijdens de wandeling nemen we een grote hangbrug na (vanaf) het brede hoofdpad (het inslaan van) een smal klimmend pad, dwars door alles heen, alsof je met dragers achter twee klewangzwaaiers loopt. Het woud komt nu wel heel dichtbij. Op de brug op 60 procent ontdek ik in neen boom vlakbij de reling een bloem aan, die zeer recent is opengegaan: rose met wit als steunkleur en groot 2,5 cm in het vierkant. We gaan na de brug een tijdje steil naar beneden en komen wer op sendero El Camino uit. Terug naar de receptie en dan lunchen en koffie drinken op een overdekt balkon boven en souvenirwinkel. Dan verzamelen bij de Firma Selvatura (versta: avontuur in het woud) voor een tocht over 8 hangbruggen dwars door de hoogste kronen van de bomen voor allen en voor de durfals de canopytour: aan 15 kabelbanen via een oog en beveiligd met een korset door de boomkronen razen zonder veel te zien natuurlijk.




Wij zien op onze tocht 5-6 orchideeën soorten, waarvan de smalbladige witte met de felgele tong en het rostrum de opvallendste zijn, spruitend uit een 2 aan 2 bladstengel. Zeer kleine geeltjes op de hoek van de souvenirwinkel op een boom. Zeer kleine paarsjes in de ondergroei langs het pad naar de kolibrietuin en hele kleine witjes met draderige blaadjes zomaar ergens op de grond. Een mooie oogst voor het forse regenweer. Terug in het hotel rond 5 niets meer gedaan behalve lekker gelezen, kaartgelezen en gerust. De tocht per bus en Selvatura-busje omhoog het nevelwoud in was maar 6 km, maar duurde lang, omdat de weg heel slecht was vol modderkuilen. Ik ga nu pakken! We hebben vanavond lekker gegeten in de eetzaal van Los Cipreses: cassado met een flinke lap vlees. Dit is bonen, rijst, groenten sla en vlees!
Morgen ontbijt om ½8, vertrek om ½9.
BUNTER

vrijdag 31 juli 2009

De waerelt volgens Bunter XXIV


Dies natales: Dubbel hoera
voor Bunter en zijn blog!!



Jawel, jawel: ik geef het toe: d‘oude Bunter heeft midden in deze klamme hoogzomer vreselijk zitten te suffen. Zo is de eerste verjaardag van zijn bunter-bunter-blog onvermeld voorbijgegaan op dinsdag 23 juni en Bunters eenenzestigste verjaardag op zaterdag 25 juli, feest van St. Jacobus de Meerdere alias Santiago, heeft hier ook nog geen passend saluut gekregen.
Komtattochbuntertje, jong?

In de eerste plaats voor degenen die denken op grond van hun lang vergeten opleiding dat ik tikfouten of erger nog fouten maak in klassiek Latijn. Vergeet het: de letter ‘e’ in ‘natales’ staat er echt helemaal terecht, want aan het substantivum kun je nu eenmaal niet zien of het enkel of meervoud is: dies blijft dies (klinkt heel erg Mandarijn voor zo’n extreme buigtaal als het oude Latijn), maar aan natales zie je helemaal zeker dat het om een dubbele verjaardag gaat, een meervoud voor de verjaardagen van de blog en zijn schrijver.
Meervoudsvorming
Dag en dagen is het in het standaard-Nederlands, maar let eens op de meervoudvorming in zo’n belangrijke aanvoer- en bijdraagtaal van het Nederlands als het Maastrichts: einen daag, twie daog. Het staketsel van medeklinkers ‘dg’ blijft intact; er wordt geen extra lettergreep toegevoegd om het meervoud te vormen. Enkel de klank/klinker verkleurt enigzins en blijft verkleuren, want de laatste jaren hoor je onder het Maastrichtse volk ook als meervoud van ‘daag’ het woord ‘däög’. Klinkt een beetje als deug of duig, maar dan anders en dan vooral uitgsproken in het plat Haags als de klinker in ‘buis’. Däög had al een betekenis: deugd, maar toch elk jaar rond de kerstdagen hoor je in veel Maastrichtse winkels steeds vaker de hartelijke wens ”en nog prèttige däög, hè!”.
Dat is dat.
Floron
Dan de reactie op het vraagteken. Het antwoord luidt: Bunter zwelgt in zijn hoogzomer. Het begon al meteen half juni, toen bloemenbunter zich per rijwiel richting Geleen-Zuid begaf. Op de terugweg, bergaf over het fietspad langs de autoweg ontdekte fietsbunter met zijn blik op bermscannen, vijf Rietorchissen in de ‘grup’, de gegraven goot langs het asfalt. Prachtige roze-rode exemplaren met veel stippels en een paar kleine streepjes op de lip, waarvan er drie een prachtige hoge bloemaar omhoogstaken en twee wat kleiner waren. Een regelrechte bloemenweelde. Hoewel Dactylorhiza majalis subspecies praetermissa (zondagse naam) niet echt zeldzaam is in Nederland, heb ik toch de vrijheid genomen om deze botanische vondst te melden bij de Stichting Floristisch Onderzoek Nederland (Floron) via deze website: http://www.floron.nl/ .
Bah!
Per slot van rekening is de Rietorchis beschermd. En daar heeft zo’n plant helemaal niks aan. Staat daar met zijn vijfjes schitterend te bloeien op een eenzaam plekje en laat zich door mij voorzichtig digitaal fotograferen. Maar bij een tweede bezoek, een dag of twee later: alle vijf de bloeistengels afgeplukt en meegenomen door een onbekende natuurvandaal cq -vandalen.







Rietorchissen

Ik was verbijsterd en dacht dat de planten met knol en al uitgegraven waren, maar dat bleek gelukkig niet zo te zijn bij nauwkeurige inspectie, omdat ik een verregende molshoop voor uitgegraven aarde aanzag. Maar toch: ruw afgeplukt gezien de rafelige resten van bloeistengels. Honderdwerf bah!

Geknakt, maar ongebroken
Maar zie, moedertje Natura lachte me een week later toch weer toe: ik ontdekte op een ander plekje in die buurt nog twee andere bloeiaren van Rietorchis. Een geknakt (door een kindervoetje of hondenpoot?), maar de ander ongebroken en iets verder ontwikkeld dan mijn eerdere vondst.

Rietorchis: geknakt maar ongebroken
De onderste bloemetjes zijn al verwelkt en de geribde zaaddoosjes zijn al onderweg. Deze twee aren heb ik nog twee weken gevolgd tot ze geheel verwelkt en bruin geworden zich konden gaan wijden aan totale verdroging en zaadverspreiding. Gelukkig!

Alweer Rietorchis

Duizendgulden-
En wie schetst Bunters juichgevoel, toen hij nog wat later in dezelfde berm een enorm grote populatie aantrof (vijfenzestig voetstappen lang van Echt Duizendguldenkruid, zeg maar Centaurium erythraea?
Centaurium op vaasje
In het begin van een bewolkte middag en het mag een wonder zijn dat ik deze prachtige roze sterbloemetjes, thuis in de gentiaanfamilie, überhaupt vond, want alle bloemkroontjes waren gereformeerd stijf gesloten en zelfs in elkaar gedraaid op één enkel laagstaand bloemetje na. De populatie zweemde naar rose als een stiekeme gay-pride-partij in de wei.
Roze zweem als van een gay pride
Het waren zoveel planten en Centaurium heeft geen status, dat ik de vrijheid nam een enkel stengeltje vol preutse knopjes voorzichtig af te knippen en bij mij huis in een klein vaasje vers water in de volle zon te zetten op een zuidelijke vensterbank. Ik las namelijk in de onovertroffen IVN-flora, dat Duizendguldenkruid op het heetst van de zomerdag zijn bloemkroon een uurtje lang in heerlijk rose opent en zo was het ook. Halleluja!
Hemelboom
Ach en zo gaat het maar door. Voor het eerst in drie, vier jaar bloeit de Chinese hemelboom,met prachtige gele aren tussen zijn fijn groengeveerd blad. In mijn eigen achtertuin nota bene, waar ik twee zaailingen uit Schimmert opving, gered onder de moederboom voor de oprukkende draglines bij het inmiddels gesloopte voormalige Montfortanenseminarie Op de Bies.

Chinese Hemelboom in duplo





De felgele bloemetjes hebben allemaal een paar oranje vlekjes in het hart. Een van de twee zaailingen is bezweken na een afgezeurde en ontijdige verplanting, maar nummer twee heeft zelfs het dwaas gesnoei van een tuinman overleefd en de scherpe nagels van Youpkater op zijn ranke stammetje. Nogmaals halleluja voor de bloeiende Koelreuteria paniculata.
Sabeltjes
En nog verstomt het botanisch feest niet rond mijn stulp. Ik begroet als nieuwe gasten een echte Nederlandse orchidee: de Breedbladige Wespenorchis,

Een nieuwe gast: Epipactis

vooruit Epipactis helleborine en in de herkansing tussen mijn tegels en steentjes: het Stengelomvattend Havikskruid, bekend van de oude muurwerken in Maastricht. Vandaar ook de lange naam: Hieracium amplexicaule subspec. Maastrichtiensis.

H. amplexicaule

Tenslotte heeft de Karmozijnbes zich eindelijk boven de grond gewerkt. En nu komt het subtropische toetje: een klein groepje heldergroene sabelsprinkhaantjes heeft weer de weg naar onze slaapkamer gevonden. In broeierige zomernachten springen ze vrolijk rond op onze allerdunste dekbedden. Je hoort hun sterke achterpootjes knippen al;s ze vrolijk verder springen. Ik mag ze.
Kijk dus. Mag je dan een paar data vergeten voorbij laten gaan bij al dat moois om je heen?
Tuulikbuntertjoo!
BUNTER

maandag 20 juli 2009

Bunter in ut laand vaan Sjarel de Veerde VIII en schloess



Gaw nao hoes

in

einen daahaag!




Foto: Bunter zeet Augustinus, (D'n Awwestiene) goojendaag op de Karelsbrögk



Asgoonsdeg, 10.13 oor. (goonsdeg, 25 fibberwari)

Mieh es un oor heet ut us gekos um door de spits Praahaag te verlaote. Files, stopleechte, kruuspunte, invoogstroke enz. enz. enz. De loch is noe gebroke, de zon sjeint. Ut is neet mie zoe kaaid en op sommige stökke zien de dennebuim ech greun. Ut vreugjaor. Meinstedatnoe-ech-awwegek?


Foto: Optie fameus Brögk sjiete ze diech gewoen op tiene kop, dingk heij weer unnen aandere heilige Bisjop.

14.44 oor.

Opte otobaon beij Würzburg, nog miner daan 300 km nao Kölle. Heij nörregens snie mie! De zon sjeint. Veer vare noe euver de 3 (Z-N). Ein Raststätte in de Oberpfalz beij Amberg (Nürnberg) gehad. Es ierste de wagel oet, umtot veer beij ut sjiethuiske zitte- väöraon in de reij, get gegete, gedroonke en ouch nog gezete. Veer beginne ut te liere.

Heij brik dit reisverslaag zoonder miet aof. Dao steit gei woord mie in dat donkerroed gekaf gecapitonneerd sjrif vaan Bunter Ut is schloes.

Es tsoegabe nog twie feutekes es herinnering aon Mozarts Don Giovanni, veur ut iers gezoonge en gebrach in ut Standen theater vaan Praag, boe nog e spokestandbeeld boeet steit vaan il commendatore, de door Don G. in de ierste ak doedgestoke militair.

BUNTER

Foto's: Heijoonder iers ut spook vaan den opera Don Giovanni, dat is Il Commendatore en dao-oonder de plek vaan die Welt-Uraufführung:ut Standentheater in Praag.


BUNTER in de tropen 4

Bunter tropical




De tocht naar Monte

Verde is een avontuur!




Zaterdag 8 november 2008, Monte Verde Hotel Los Cipreses in lodge-stijl.

De stekker met de vele pinnen leek het niet te doen, vrijdagavond, toen Ine voor de eerste keer haar camera-accu wilde opladen. Het kleine ledlampje werd niet groen. Bezorgd gaf ze mij het handige stekkerdoosadaptertje aan en gelukkig zag ik het meteen: er moest gedraaid worden aan de uitgangen totdat slecht zichtbare pijltjes naar elkaar wezen. Alweer een probleem ‘in the blink of an eye’opgelost. De bijeenkomst van 18.00 uur stelt gelukkig niet zo heel veel voor: het belangrijkste is dat we ons inschrijven voor vier excursies: Nightwalk in Monte Verde, Skywandeling en de boottocht, later in de reis. Er wordt aan onze ‘ouderentafel’ geklaagd dat de excursies te duur zijn.


Onder de foto: Ja, de orchideetjes komen eraan. Dit is een Huntleya meleagris.

Dan gaan we in het hotel eten aan een tafeltje in de porch, de geheel open voorgalerij. Typisch tropisch verschijnsel: nergens glas in de ramen aan de straat, behalve bij het segment, waarin de deur zit. Ine neemt arroz con pollo: een berg rijst met kip en paprika, frites, salade en ik neem de Salmon Hollandes: een moot zalm met groene asperges, Hollandaise saus, een paar groentetjes en een blokje aardappelrösti onder kaas. Nouvelle cuisine stijl dus een kleine, maar lekkere portie. We zijn met drankjes (Bacardi oscuro en rode wijn) nog geen 25 euro in colones kwijt. Ik trek dan naar de bar van het hotel – heerlijk, alles in huis – en bestel een daiquiri bij monsignor Luis en rook mijn eerste Hajenius-tuitknakje. Ine wil niet blijven en gaat boven vast inpakken en rommelen in kamer 219. Ik beloof om 21.00 uur haar te volgen. In de bar tref ik een deel van de groep die vòòr het eten zit te borrelen. Ik houdt een korte toast over Darwins uitspraak “Hence a traveller should be…” en blijf al snel alleen met Marcha die ik een paar dingen over Mandarijn vertel en 3 karakters laat zien. Zij van haar kant vertelt over haar ervaringen in de reissector en vooral de afdeling ‘onaangename’ klanten uit Duitsland, Engeland en de VS. Ze heeft werkelijk het een en ander meegemaakt met zogenaamde vakantievierders. Gezelligheid kent geen tijd. De eters per taxi van café Mundo komen terug in de bar. En dan is het al half tien en verschijnt mijn Ine verontwaardigd ten tonele. Klassieke scène: vrouw haalt drinkende echtgenoot uit kroeg. Toe, vader, drink niet meer… Zo erg is het niet: ik zwijg en pak in. Om kwart op 8 zijn we vanochtend beneden.


Onder de foto: En nog een met een paarsgestreepte omhoog wijzende lip. Nog op te zoeken. Twee uur later: gevonden op Internet: het is zonder enige twijfel de Encyclia fragrans, de geurende. Hoera!

Ik werd vannacht om 04.00 uur wakker om te plassen en kwam niet te best meer in slaap. In Nederland is het dan elf uur in de ochtend! Uitslapen, zeg ik tegen mezelf en uiteindelijk lukt dat. De wekker loopt om 07.00 uur af. Ik neem een Hollands ontbijt: twee bruine sneden brood met worst en ham en kaas en wat fruit, ananas, papaja en watermeloen. We zijn op tijd bij de bus en vertrekken om 8.35 uur naar Monte Verde, waar we nu in kamer 32 zitten. Ik te schrijven; Ine te puzzelen. De tocht naar MV is een avontuur. We rijden in onze super-de-luxe bus eerst 2,5 uur over de Panamerican highway die een gewone tweebaansweg blijkt, een soort Napoleonsbaan.

=== Een opmerking over kamer 219 van Gran Hotel Costa Rica in Dan José. De kamer is groot: 2 tweepersoonsbedden. De verlichting is slecht: er zit geen knop bij de deur en je moet in het donker halverwege de kamer in om het lichtknopje te vinden. Het duurt even voordat het licht is, want er zijn spaarlampen ingedraaid – wit. Er is geen daglicht, want het smalle raam, waarvan het glas bestaat uit glazen lamellen, ziet uit op een donkere smalle binnenplaats, twee tot vijf hoog, waarin nauwelijks daglicht valt. Die binnenruimte staat aan onze kant vol met ladders en steigers. Er is een nepdeur in onze kamer in de wand tegenover de voordeur en tenslotte heeft onze buurman de tv tot 00.00 uur kei- en keihard aanstaan. Ook horen we een dreun van airco. De lamellen sluiten helpt niet echt ===

Onder de foto: Doña Lela, de eerste stop op weg naar Monte Verde


We maken na 2,5 uur een koffiestop bij doña Elena (lees: Lela) , maar voor die tijd is meisje Olga zo misselijk geworden dat ze bij een noodstop ‘plassen’ de bus uitvlucht en voor het front van de troep tien minuten lang over haar nek gaat in een buitenwasbak bij een tankstation. Volgens haar vriendengroepje kan ze niet goed tegen drank en had ze vrijdagavond een cocktail teveel op. Dom meisje dus. Enkele kilometers na Doña Lela (koffie en vruchtensap, maar ook een tropische verrassing) slaan we af de berg op.



Onder de foto: Daarom zijn de bananen krom. De aangekleden zaaddozen, alias vruchten, alias bananen van Musa spec. buigen, zelfs in groen, onrijpe vorm als kammen omhoog naar het licht!!



Onder de foto: In de tropische achtertuin van de Doña!

In de achtertuin van de Doña om 10.45 uur zie ik een processie bladsnijdermieren over de beton lopen met lange, smalle bladreepjes boven hun koppetjes. We zien ook een grote donkergroene vlinder, een felle oranje, een geel spinnetje in een web en twee vrouwtjes van de z.g. Jezus Christ-hagedis, zo genoemd hier, omdat de beestjes over het water kunnen lopen. (Cfr Marcus, 6, 48). Er zitten ook drie grote blauwgele ara’s in een kooi, maar die tellen niet mee!


Onder de foto: Deze ara telt niet mee!


Omhoog gaat het na de afslag tot ongeveer 1800 meter boven zeeniveau. Her eerste stuk gaat nog over glad asfalt; vervolgens worden we in totaal een half uurtje opgehouden door wegwerkers en tegenliggers. De weg wordt slechter en slechter: aangestampte steenslag met veel kuilen en modder. Ook het weer wordt slecht: in no time is de lucht donkergrijs en barst een echte tropische regenbui los. In complete watervalletjes stort het regenwater zich vanuit de steile, hoge berm naar beneden. Het blijft maar hozen en in de diepte van de tropische ‘Schluchten’ vormt zich dikke, witte nevel. Om 12.00 uur stopt onze chauffeur Max.


Onder de foto: Onze eerste pongo's of brulapen In Costa Rica.

Er zit een dikke brulaap in een boom langs de weg. Hij ligt in tegenlicht op een dikke tak op zijn buik en heeft zijn staart om de tak gekruld. Pongo’s heten ze in Costa Rica. Ondanks het slechte weer rijdt Max onverdroten door en af en toe zo langzaam dat we de bermvegetatie goed kunnen bekijken. Gele composieten, roze trompetbloemen, kleine blauwtjes, rode pluimen, jonge bamboe. Allemaal prachtig. Sommige bamboestammen zijn dun, maar tot vijf meter hoog en felgeel met groen blad. Ook staan er hier en daar agaven, maar enkele met een bloeistengel.

Onder de foto: Een Vanda?? Schaam je, Bunter, het is een doodordinaire Waterhyacinth.

Ine maakt een foto van blauwe bloemen in een regenplas langs de weg. Vanwege een orchidee-blad op de voorgrond denk ik eerst: orchidee, maar de bloemkleur blauw is zo zeldzaam bij die soort, alleen bekend van de Vanda coerulea, dat ik tot waterhyacint besluit. (21.30 uur) Zeboes en paarden staan overal in weiland op hellingen en op een plek staat midden in een wei een agave met metershoge bloeistengel. Om 13.50 uur eindelijk in Santa Elena. Een klein toeristisch dorpje vooral bestaande uit snuisterijenwinkels en restaurantjes die erg verschillen, zo merken wij later tot onze schade. We eten lekker bij Morpho’s. Een Morpho is een tropische vlinder met, dacht ik, Europese verwanten; ‘cassado’ veget. en met biefstuk wordt het. Lekker, al is de biefstuk superplatgeslagen en de kaas vergeten bij de veggie-versie. Lekker met rijst , bonen, salade, vlees en pisang goreng. Het is droog in Santa Elena en het heeft er ook nog niet geregend vandaag. De nightwalk in de forest gaat door, denkt Marcha. We gaan naar kamer 32, een van binnen oranje-terracotta gekleurde kamer met badkamer. Ik sla een klein spinnetje dood en later verpletter ik een klein bandvormig kruipsel onder mijn voet.


Onder de foto: Kijk, domme Bunter, zo ziet een echte orchidee er in de tropen uit: drie tot vier groene pseudobulben (soort bovengrondse tulpenbollen, bedoelt de vaktaal daarmee) met luchtwortels vastgeklemd op een tak of gewoon tegen de bast van een boom. Ook in de tuin van de Doña.

De Nightwalk gaat niet door vandaag, wel later in de rondreis. Jammer, het zou mijn eerste oerwoudervaring worden. Nu gaan we om 19.00 uur met de bus naar het dorp om in tweee uur te eten. Met een hele groep eten we in Boemio’s. Kippensoep is lekker, spaghetti bolognese van Ine niet. Bier Imperial OK. Ober wil alles op 1 rekening met 10% procent rabat. Doen we niet – gesputter, toch afz. rekeningetjes. We zijn voor ons bescheiden maal 16.000 colonnes, ongeveer 20 euro kwijt. Voor de eerste keer als toerist echt genept! Om 21.30 uur terug in 32 – Hoera en dit verslag is bij. Buiten horen we het geluid van een disco concurreren met tropische nachtgeluiden…

BUNTER