maandag 30 november 2009

Bunter in de tropen VI


                                             Bunter tropical

In een tropische tuin
op een koloniale avond



Maandag 10 november 2008.


                                Op de porch...
               
Arenal, Hotel Arenal Springs, 22.25 uur. Op de porch achter ons huisje 310 van Hotel Arenal Springs met donker uitzicht op de vulkaan op ± 4 km, rose bougainvillea, rode dwergbanaantjes in tros aan de plant, felgele hibiscus, vol in bloei op 3 meter, gesjirp van cicaden om me heen.
 Sigaartje aan, kortom de ideale, koloniale tropennacht. Heerlijk! Om een klein stukje te schrijven over deze nieuwe dag in Costa Rica. Om half negen vertrokken uit het natte nevelwoud bij Santa Elena; prachtige oerwoudervaring, maar niet zo’n mooie huisjes, wel fijn eten in de kantine, maar tropische klamheid overal. Zodra we de Monte Verde waren afgedaald via dezelfde weg van aankomst werd het gelijk 10º Celsius warmer tot een qua gevoel 25º C. Ine ontdekt bij de laatste badkamercheck een bruine vlek in de vloerhanddoek: het is een dikke, geplette kakkerlak, waarop we gisteravond zijn gaan staan. Bah. Bye bye Las Cipreses.
Marsja vraagt voor mij de naam van de opvallende kastanjebladboom uit het tropische nevelwoud. Hij heet in het Spaans ‘Guarumo’ zegt chauffeur Max en Marsja weet dat deze boom geliefd is bij luiaards. Om 10.05 lopen we in de afdaling 20 minuten vertraging op, opnieuw door wegwerk. Met een dragline legt men een nieuwe richel aan onder langs de helling om te voorkomen dat steenslag en rotsblokken bij hevige regen rechtstreeks op de weg vallen.





 De gravers veroorzaken wel nu bij hun werk veel losse stenen op de weg en Max moet in actie komen om te ruimen. Wij mogen niet helpen, zegt hij; te gevaarlijk. Onder applaus vertrekt hij tussen de steenslag door.
Bij het oponthoud zien we mooie vlinders fladderen: een grote gele, twee groene en nog wat kleins. Tussen 11.30 uur en 12.00 uur koffiepauze in Las Cañas.


                                                                                                        
                                                     De kerk van Las Cañas.
                                                                                                   


 Wij wandelen door een klein parkje bij een kleurige kerk vol mozaïek, modern, en nemen cola en fris mee, omdat de koffie veel te lang duurt. Dat levert weer een kwartiertje vertraging op. We zitten intussen weer op de Pan-American-highway/2baansweg. We slaan af richting Arenal Lake, een gigantisch stuwmeer van 32 bij 5 kilometer, aangelegd in 1979 voor waterkracht. Hier staan ook heel wat windmolens, moderne, op de heuvels en hellingen. Goed zo, Costa Rica!

Marsja waarschuwt uit te kijken naar toekans, neusbeertjes en andere dieren en inderdaad binnen 5 minuten spot Max twee toekans in en hoge, dode boom. Ze vliegen in hun mooie gestrekte stijl al snel weg, als we allemaal naar buiten gaan. Alleen de boys met hun snelle spiegelreflexca’s krijgen ze op hun schermpje vastgelegd. De vogels zijn opvallend klein en ze zijn te ver weg om hun kleuren goed te kunnen zien. Verderop zit een neusbeertje in de berm. Het beestje is zo gewend aan toeristen dat hij zich met de hand laat voeren. Ik ontdek nog een prachtige opengesprongen vrucht aan de rand van de vegetatie (fel oranje) en een dikke groenzwarte tropische spin in een web.








Ook staat er Mimosa pudica te bloeien (Kruidje- roer-me-niet) dat precies goed reageert op aanraking: blaadjes dubbel klappen, takje omlaag brengen. De avond beschrijf ik morgenmiddag. De lunch, de vulkaan en het avondeten. We gebruiken rond 14.00 uur bij Macadamia met een terras uitkijkend op het meer van Arenal, maar niet op de vulkaan. Macadamia is een tropische noot met een schil die harder is dan die van de walnoot. Op het terras ligt een dikke laag van die nootschillen. De eigenaar van de uitspanning kweekt deze noten. Vandaar.

BUNTER




Luxe in Arenal SpringsBloemenweelde

vrijdag 13 november 2009

De Waerelt volgens Bunter XXV



8 november, een
gouden zondag:
Abschied vom Walde

Zondag 8 november 2009 was van goud, ingelegd in het blauwe azuur van een stralende, totaal onbewolkte hemel. Puur afgaande op het door het klimaat aangeboden weer hebben we onmiddellijk tot een wandeling besloten en zaten we direct na een simpele thuislunch al over onze lange veters gebogen. Haast was geboden, zei mijn genote, want toen wij het laatste brok spoorwegtechnologie, het junglestationnetje van S., achter ons lieten en het asfaltpad naar het voormalige Jezuïetenklooster in het Stammenderbos kozen, wees ze op twee wattendotten van dikke waterdamp in het azuur. Bij die twee afschminckers is het gebleven de hele dag.




 Nog geen vijftig meter achter de rails tussen Sittard en Heerlen, is er naar rechts over een weiland vol schapen heen een prachtige doorkijk naar de herfstgloeiende bosrand met in dit fraaie herfstkader een oude molen , deels nog van vakwerk en een tweede huis-in-het-groen. Allebei klaar om dik besneeuwd te raken en bij te dragen aan een superb kerstlandschapje in onze omgeving. We passeren naar rechts verroeste resten van wat eens een hek door de omheining rond het bosklooster was en gaan dan van het brede, pratsjerige pad af steil omhoog naar het plateau vanuit wat ooit een Maasdal was, verder ingesleten door de Geleen, de helderblinkende, die nu weer vrij mag meanderen, behalve in het bos bij S.



Gelukkig heeft de kleine rivier wel meer ruimte kregen en die ook genomen door in het grasland langs de bosrand aan de voet van de Maasplateauhelling enkele forse poelen te vullen. Een blik daaroverheen met de kleurende en vonkende bosrand eromheen doet onze ogen goed.


De helling is steil, maar we komen boven over een liggende boomstam vol prachtige zwammen.




 En natuurlijk, zondagmiddag, zonnig, helder, nauwelijks wind midden in een anticycloon en uitspanning ‘De Bokkeriejer’ in Sw. zit bomvol. We ontmoeten zeker twaalf vertrekkers op onze weg naar de deur en dat geeft ons toch nog plek in de overvolle gelagkamer. Wat heerlijk toch dat rookverbod voor de horeca, want het zou me niets verbaasd hebben als deze pleisterplaats voor heerlijke koffie en warm, appelgebak blauw van de sigarettenrook zou hebben gestaan zonder dat verbod. Rook, uitgepuft door wauwelende wandelteven, die zich er niet van bewust zijn, dat ze hun eigen jonge longen zitten te verpesten en die van hun omgeving. Terug naar de bosrand en vervolgens door het bos de steilrand omlaag aan de westkant van Sw. Maar niet nadat we een boom in het weiland hebben gespot met een prachtige, enorm grote ronde kroon en al helemaal bladerloos.




 Precies zo’n boom als de boom des levens, waarmee Darwin zijn evolutiethese van gemeenschappelijk voorouderschap inzichtelijk maakte. Een boom, die nooit ‘opgekroond’ is, ‘teruggezet’, ‘gekandelaberd’, ‘gedund’ of hoe alle dendrologische martelpraktijken ook mogen heten. Een boom met zijn volgroeide, natuurlijke kroonvorm. Heel mooi!

We nemen niet het pad recht naar beneden, maar het eveneens voorhanden slingerpad, zodat we kunnen genieten van het zomers aandoende uitzicht. Overal kalende bomen, hier, versierd met de groenende kerstballen van de maretak.




 De kronkelende Geleen, enkele begeleidende poelen, wandelaars in de diepte, een groep ruiters op pad en dat alles afgemaakt met de opgeknapte Biezenhof, een van de middeleeuwse vestigingen van de Duitse Ridderorde in ons landje. Wat een prent weer!




 We gaan terug via de kloostertuin der Jezuïeten vol rododendrons en zeldzame bomen, meegebracht uit missiegebieden in Azië. En als we dan de stalen weg zijn overgehobbeld, nemen we ‘Abschied vom Walde’, dat wil zeggen het herfstbos vol kleuren. Nog een paar weken en het zal kaal zijn om de ons omringende hellingen, afgezien van wat naaldhout. Vaarwel blauwe lucht, vaarwel stralende zon, vaarwel kleuren, welkom winter, donker, nat en ijzig.

BUNTER