maandag 27 april 2009

De Waerelt volgens Bunter XX

Mijn tuin is nu één grote botanische explosie



Van Simon Vestdijk (1898-1972), mijn lievelingsschrijver van 40 jaar geleden, van wie ik alle romans (52) en heel wat essays verzameld heb en ook gelezen, schreef de dichter Adriaan Roland Holst ooit in een gedicht: “O, gij, die sneller schrijft dan God kan lezen…”. Met een kleine variatie op dit citaat zou ik hier willen zeggen tegen de lente: O, gij, die sneller groeit en bloeit dan ik kan lezen…”. En dan bedoel ik lezen in de oeroude betekenis van verzamelen. Zoals je nog wel in Bijbelverhalen hoort over het lezen van aren achter de maaiers door arme vrouwen. En in het Engels hoor je ook nog wel de vraag ‘what do you read?’ als er naar iemand studierichting aan een universiteit wordt gevraagd. Wat lees je? Waarmee ben je bezig? Wat breng je door lezen van boeken bij elkaar in je hoofd. Vergelijk ook de uitdrukking ‘college’ samenlezing, letterlijk, voor en academisch lesuur.


Foto: Dr. Simon Vestdijk
Basta.
Zoals oude en jonge lezers bij kaarslicht, arme vrouwen zoekend naar aren achter de zeis, zo ben ik deze dagen door de tuin gesneld om met onze digitale camera zoveel mogelijk nieuwe natuur bij elkaar te lezen en hier aan u te presenteren. Voornamelijk inheemse planten en bloemen staan er in mijn tuin en dat is ook de reden van de geweldige explosie aan groen in blad en veel kleuren in bloemen.

Daarom begin ik met een exoot die begin april hooguit een weekje felgeel gebloeid heeft en nu al vol zit met embryonale besjes: de Mahonia of Mahoniestruik, waarvan de soortnaam onduidelijk is, maar ik ga van de simpelste, meest voorkomende uit: M. Aquifolium, want hij is toevallig in mijn tuin neergescheten. Ooit zat er een vogel in de meidoornhaag en die heeft een verteerde bes met zaad laten vallen, waardoor onder dekking van de meidoorn een Mahonia ontkiemde, jaren geleden en die Mahonia heeft een nazaat die nu langs mijn tuinpad staat, midden in een bloembed. Deze langzaam groeiende boomstruik uit de berglanden van China, Japan en India bloeit verschrikkelijk geel maar te kort. Dit jaar heb ik hem verrast en betrapt. Voilá:
Foto: Mahonia aquifolium
Ooit stonden bosjes lage, botanische tulpjes van de firma Turkenburg uit Lisse in mijn voor- en achtertuin. Velen hebben het loodje gelegd en zijn na enkele jaren verdwenen, maar een tweetal soorten hebben standgehouden. Dat is de zeer vroegbloeiende Turkestaanse tulp die ik dit jaar niet heb kunnen verrassen in de bloei. Maar wel op de foto heb ik een ander soort die Tulipa heet zonder speciesnaam, helaas. Elk jaar komen twee kleine veldjes van deze tulpjes met groen blad boven de grond en heel zelden komt het tot knoppen en bloei. Dit jaar zes bloemknoppen, waarvan ik de eerste heb gevangen in beeld: schitterend onderbroekenroze met een felgeel hart. Verleden jaar plantte ik in de voortuin zeven bollen van een witbloeiende halfhoge tulp met bladgroene vegen op het bloemblad, heel ouderwets prachtig, maar na de eerste bloei is er in het tweede jaar maar een tulp bloeiend teruggekomen. Misschien zijn het er volgend jaar weer meer.

Foto: Tulipa species

Er zijn van vroeger tijden ook nog enkele witte en paarse tweejarige Judaspenningen (Lunaria biennis) in mijn tuin. Ooit kleurde mijn tuin helemaal in wit en paars als de liturgie rond Pasen in de kerk. Afkomstig van zaad uit een simpel supermarktzakje in de zomer van 1977, ons eerste jaar hier. Helaas heeft een onverlaat twee witte Judaspenningen afgeplukt, die vlakbij het gat in de meidoorn bloeiden, dat als open tuinhek dient. Een van de twee planten werd zelfs uit de grond getrokken. Die heb ik met een deel van de wortel dieper in de tuin in veiligheid opnieuw neergezet. Die ander loopt hopelijk weer uit en maakt zaad voor opvolging, Nachwuchs. Laat ik geen plukkers of pluksters betrappen!
Foto: Lunaria biennis, wit : afgeplukt!!
Foto's: Lunaria biennis, paars en wit
Dan laat ik de verdere ontwikkeling van Koelreuteria paniculata zien: van donkerrood naar lichtgroen als de twijgen met de geveerd bladeren doorstoten naar buiten. Nog geen bloei gezien, dus ook nog geen blazen, dit jaar.
Foto: Koelreuteria paniculata

En tenslotte de Pinksterbloem, Cardamine pratense, die in de vrije natuur in goede weilanden zo welig bloeit. Cardamine heeft zich in mijn gazon gevestigd en ik ben er erg blij mee. Welkom Pinkster met je zachte roze en lichtpaars.
Foto: Cardamine pratense, alias Pinksterbloem


Foto: Allemaal nieuw blad

Intussen is Eik, Hazelaar en Walnoot in blad en bloem gesprongen. Een waas van verschillende kleuren groen hoog aan de randen van mijn tuin. Donkerlichtgroen en donkerroodgroen. De vrouwelijke bloemetjes van Hazelaar zie je niet, de mannetjes des te beter. Ze hangen uit, al in december en januari, als slappe groene penissen aan elke tak en zijn nu al vergaan en afgewaaid Hun stuifmeel heeft zijn werk gedaan en datzelfde systeem geldt ook voor de Okkernoot of Walnoot. De vrouwelijke bloemetjes met hun plakkerige stampertjes zijn niet te vinden of te ontdekken, maar de mannenkatjes zijn des te opvallender. Zij besproeien de boom met stuifmeel tot in de kleine hoekjes en proberen op de wind met hun meel ook naburige Okkers te bereiken. Dat is het spel. En het lijkt wel het mensenspel. Elk voorjaar groot mannelijk vertoon en afwachtende, kleine vrouwenbloemen die stilletjes hopen een stuifmeelkorreltje te mogen vangen op de wind om uit te groeien tot een mooie noot.in september. En ach, als vieze donkerbruine sliertjes liggen alle mannen op tegels en gewas al onder de boom nu. Sic transit gloria mundi!
Foto: Enkele Okkernootkatjes, de mannetjes van de boom.
Ik hoef niet met Willem Kloos te wenen om bloemen in den knop gebroken, want ze hebben hun werk gedaan. Ik ben zo blij, dat ik geen Juglans regia ben, maar een Homo sapiens. Qua soort scheelt dat enorm. Nu kan de walnoot elk jaar opnieuw mannelijk pronken; de Pacifische zalm kent in de stroompjes vanaf de Canadese en Noord-Amerikaanse westkust, maar per individu één enkel orgasme en ejaculatie in het oevergrind in het hele zalmleven, na een moeizame en riskante tocht langs al die vissende Grizzly-beren en grijpgrage visarenden. En dan drijft je lijk terug met het geboorte-stroompje naar de zee. Mensenmannen hebben niks te klagen!
Foto: ziedaar de rozevingerige, bij ons de oranjevingerige
Zo dendert de zomer driftig naderbij om ons huisje. Om de week kijk ik bewust vanuit de slaapkamer naar het oosten naar de zonsopgang en telkens is de oranjerode zon, de rozevingerige dageraad, een stukje noordwaarts aan de hemel opgeschoven. Tot 21 juni blijft de zon dichterbij komen. De akeleien, het pittig ruikende daslook hebben nu het hef in handen om me heen. Volgend tuinverhaal is voor hen Heerlijke tijd in vrijheid.
BUNTER

zaterdag 25 april 2009

Chinees Dagboek, deel XXV


Chinees Dagboek, deel XXV,

(zhōng)(guó) ()()()(èr)(shí)()()(fen)



Met Bunter naar Beijing XXV




Pavarotti mocht niet zingen!



星期六,zaterdag nog steeds, 15.30 uur Beijing time,

In de lucht met Lufthansa, ergens boven Zuid-Rusland.

Was ik me daar bijna doorgebroken in Polen. Aan boord van deze Jumbo-jet raken Ernst en ik aan de praat met en aantal Poolse mannen van onze leeftijd. Al gauw zingen we samen ‘Ein Prosit der Gemütlichkeit’ en ‘Beij mien grameer op ut stupke’ enz. En tenslotte ‘Nessun dorma’. Dan grijpt Frau Busch/Kroll van de Lufthansa in, na het tweede couplet, precies als ik op weg wil naar het all’alba vincero. Sie singen wunderbar, zegt ze, maar er hebben mensen geklaagd. Weer van die ouwe zeiktrutten natuurlijk, die niet kunnen uitstaan met hun (…… ingreep van de censor) dat de mannen plezier hebben onder elkaar!! Bah. Mar met die paar zangregels ben ik voor de Polen wel Pavarotti!





Het is allemaal om je op te kloten, maar het blijft leuk, maar anderen hebben meer remmingen en inhibities. Ik stop natuurlijk. Straks maken ze nog een extra tussenlanding om mij aan de grond te zetten en te lozen. Ik repliceer Frau Busch dus met deze woorden: “Wo man singt da lass dich nieder; böse Menschen haben keine Lieder.” Zo.

En nu over vrijdag. Het is zwaarbewolkt en regenachtig in beijing als we op weg gaan naar het Zomerpaleis van de Ming- en de Qing-keizers vanaf 1750. Een prachtig complex met woonvertrekken, hofjes, tuinen, historisxche vergader- en verdragsplaatsen, een eigen Jingju-operatheater en ja, ook een lange gang langs de kust van een heel groot meer. (Lange gaank, apotheker, diarree, moeder, klein wanhopig jongetje enz.).

Aan het begin staan de meeste keizerlijke gebouwen in hofjesvorm. Dan komt er een grote tuin op een heuvel. En in het midden daarvan een heel grote paleistoren met prachtig Chinees dak. Omdat in 2008 de O. Spelen in Beijing zijn, worden zowel de lange corridor als het hoofdgebouw opgeknapt. Het staat allemaal in de steigers en er wordt stevig aan gewerkt. Jammer, maar we kunnen nog doorlopen naar het Stenen/Marmeren Schip van de laatste grote Keizerin/Weduwe Cīxì (Tsiessie). Zij had in het Zomerpaleis lange tijd haar hoofdkwartier. Achter die niet varende boot gaan we thee en koffie drinken op een balkon.

BUNTER


Nota Bene: Dit is echt de voorlaatste aflevering van ons Chinees avontuur in 2006. Over enkele dagen verschijnt hier nog de laatste aflevering met de thuisreis en nog meer details over de laatste dag in 北京。Ik neem aan dat iedereen intussen weet dat hier Beijing staat. MAAR DE AVONTUREN VAN BUNTER GAAN DOOR. NA CHINA VOLGT EEN VEEL; RECENTERE REIS NAAR DE TROPISCHE REGENWOUDEN VAN COSTA RICA EN DE INHEEMSE INDIANEN ALDAAR. NIET TE VERSMADENB VOOR ELKE RECHTGEAARDE REIZIGER: BUNTER IN DE TROPEN. Zo ga ik binnnenkort verder.

B.

Bunter in ut laand vaan Sjaarel de Veerde IV


Dao zien veer weer beijein um uuch te ammezere: Bunter zellef en deen doeje keizer Sjarel in broohoons, boete in weer en wind.


Praag is ech prachtig sjoen



Zaoterdig 21 februari 2009, d’n ierste vollen daag Praahaag, 21.59 oor, Hotel Duo zimmer 713. B-torie.

D’n iersten daag Praag gehad. In ei woord: prachtig. Veer vertrokke mèt un vol bös um nege oornao de burreg vaan Praag, ut keuninklek pelies, de St. Vitus-kathedraol, de Karelsbrögk en num ut allemaol mèr op. Veer kraoge in keurig Hollands unnen toer aon de noordkant vaan de Moldau, die de Tsjeche zellef Vltava numme.

Foto: De kathedraal vaan Sint Fiet twie kante op gezeen: bove riechting absis en oonder nao d'n entree. En bove links nog e sfeerbeeld.


De kathedraal vaan Sint Fiet is u merkwierdig geval, D’n eine kant, achter, is hiel aajt en d’n aandere kaant, un klein oetgaof vaan d’n dom vaan Kölle kaom pas in 1929 veerdig. Eus gidse Božena vertèldee hoondrt oet euver gechichte en bouwkuns door de ieuwe heer. Aw graver in de kèrrek, wie d’n 100% zèllevere badkoep, boein ze Jan Nepomuk, de gemartelde beechvajer höbbe gelag. Hiel hoeg boven de vloer, zoetot geine häöm heet ruuke rotte geroke.

Veer keizers, (Karel de 4e), keuninge en nog aander veurnaom luij. Toen nao boete langs al die historische gebouwe, mèh nörregens in en ut sniede af en tow tot ut roukde. Zoe interessant tot iech gei momint aon miene vastelaovend dach. Koffie mèt Boheemse toert (soort peperkokesmaak in läögskes) in u verborrege konditoreike dat hielemaol gereserveerd

foto: de badkoep boein Nepomuk ligk. En deneve de boetekant vaan Sint Fiet, ut achterste aajt gedeilte vaan de bouw.

waos veur uzze groep. Besniede tuine. Toen de groete wisseling vaan de hoofwach veur ut offisijeel pelies vaan de Tsjechische prizzedent Klaus, dee zjus trök waor oet Brussel, boe heer ut EP oondemocraties heet genump. Toen nao oonder mèt oetziechte euver aajt Praag euver de Nerudova-straot. Hiel steil tot aon die famoos brögk. Ut msmiddes zien veer allein met z’n twieje weer nao bove gekrets um ut aait Strahovkloester (foto mèt tore) te beloere mèt twie groete

biebzaole (filosofie en theologie) (foto links) en u zier authentiek rariteite-kabinet mèt de gekste gedruugde

bieste en väöl bedrog ouch. Dao vlakbeij ut Loreto-heiligdom, ut naogebòud huiske vaan Maria in Nazareth mèt de Madonna vaan Loreto, ut huiske boe dat meitske door d’n H. Geis geïmpregneerd of geïncarneerd zow zien. Prachtige barokkèrrek ouch mèt aongekleijde vaan twie heilige achter glaas aon beidskaante neve d’n altaor. Veer hadde ouch nog tied um langs un aw trappestraot weer nao oonder te goon. En vlak veur de K-brögk e paar soeveniershops mèt maskes vaan – woonder – Adolf Hitler. D’n einigsten hint nao V, mèh zoe bizar. Dat gaof gelökkig ouch al gei geknoag.

Nörreges in de Hrad-buurt en dee Mala Strana oto’s of verkier. Alles te voot, neet drök. Heerlik. 22.28 iech sjeij oet!

De lèste foto's: Bsniede tuine, daoneve d'n ingaank vaan Loreto, ut kloester opteberreg



BUNTER

vrijdag 17 april 2009

Chinees Dagboek, deel XXIV

Chinees Dagboek, deel XXIV, 中(zhōng)国(guó) 日(rì)记(jì),第(dì)二(èr)十(shí)四(sì)部(bù)分(fen)

Met Bunter naar Beijing XXIV






Zomerpaleis, Lama-tempel en
hutong in een propvolle dag







二〇〇六年五月十二日星期五00.00 uur Vrijdag 12 mei Of 二〇〇六年五月十三日星期六 00.00 uur Zaterdag 13 mei 北京, Beijing, Sanyuan Jinan Hotel
Vandaag of eigenlijk gisteren al hebben we een propvolle dag gehad. Om ½9 vertrokken zijn we naar de naar de Noord-West-hoek van B. gereden door de ochtendspits heen en door de universiteitswijk heen naar het Zomerpaleis van de Ming- en de Qing-dynastie.

Foto: De grote Poort van de Scheidende Wolken midden op het terrein van het Zomerpaleis.

Vandaar gaan lunchen in een viersterrenhotel in een aparte kamer achter een grote zaal bomvol lawaaierige Chinezen*. Vervolgens: Lama-tempel en Hutong (Mongools voor waterput), die tegenvielen.
Foto: Hutong, een oeroude volksbuurt.
Foto: Met een soort riksja's door de hutong


En dan ook nog te laat(18.30) in het hotel. Na 5 minuten door naar een acrobatenshow en daarna ‘slotdiner’ in een kwakerig Chinees Restaurant. Thuis, vanavond hoop ik er meer over te schrijven. 00.10 uur.
BUNTER


Foto: een brug, een pagode, luxe torens, hofjes, een lange overdekte gang, bos, beplanting en dat alles langs het grote Kunming-meer, zo ziet het Zomerpaleis eruit

* ‘ Lawaaierige Chinezen’, en ook ‘kwakerig’ zo heb ik het na een uitputtende dag snel opgeschreven in een korte notitie die eigenlijk bedoeld was om een soort puntenlijstje te maken voor een wat uitgebreidere beschrijving van onze laatste dag in de hoofdstad van het Noorden. Zoals iedereen al gelezen heeft in de rest van het dagboek ben ik gewend 'Chinese mensen’ te schrijven als algemene aanduiding van het Chinese volk of mensen die we tegenkomen, bewoners en burgers van dit enorme land. Ik vind ‘Chinezen’ heel erg geringschattend neerbuigend, ja bijna koloniaal en misschien zelfs wel racistisch klinken. Toch is het zo uit mijn vulpen gelopen met de groenblauwe inkt. Ik wil hier uitdrukkelijk laten weten dat het niet zo bedoeld is als het misschien klinkt. De taal in Beijing wordt nu eenmaal heel hard uitgesproken. Daar staan de 北京人 (de Beijing mensen) in alle uithoeken van China om bekend en bovendien is het voeren van zeer geanimeerde gesprekken tijdens maaltijden een gebruik, een gewoonte, waar alle 中国人 (De China mensen)in alle milieus en op alle plaatsen zeer veel plezier aan beleven. En voor alle duidelijkheid: van mij mogen ze, echt hoor, voor zover ik daar ook maar een ietsje over te zeggen zou hebben. Te schrijven wel, te zeggen: nada de nada.
B.

woensdag 15 april 2009

Bunter in ut laand vaan Sjarel de Veerde III


Sjarel de Veerde en
Bunter beijein.


Un reis vaan unnen

vollen daahaag:

hartstikke gaar

Foto: Praahaag biejein in einen ougopslaag.



Vriedeg, 20 fib. 2009, Praahaag.


Gaar; dat is ut woord veur zoenen daag. Vaan 7.45 tot 21.00 oor in de VanderBiesenbös tösse Heerle en Praahaag. Veer stopde in Frechen beij Kölle, aon d’n Hockenheimring, altiet riechting Zuide en pas dao vaan Heilbron oet ginge veer um oongeveer haaf twie nao ut Ooste, 209 kilometer nao Neuremberg --- stops 8.50, 12.15, 15.30 --- de leste beij Amberg veurbeij Neurenberg en um 18.00 oor aon de grens met Tsjechië en daan nog 175 kilometer nao Praahaag. Umtot iech af en tow in slaop veel, kraog iech geregeld un echte stief koont. Aofgezeen vaan ummer mie snie in ut Ooste en de rivierdalle in ut Weste waos ut oetziech monotoon: kaal bosse en berreme. Euver carnaval wienig wäörd behalve un eige grepke: u awwieverbal in P.? Jao, zag ein dame mèt väöl zellefspot: taan hoove veer us al neet te verkleije! Allebonneur!

De koers vaan de Kroen is 25 veur einen Euro.

Foto: Pikkeduuster wie veer in Praag aonkwaome, meh zoe zaog ut tao oet beij daagleech: ut groet pleijn in ut sentrum


Ete: lunch in Hockenheim mèt unnen hamburger op e bruudsje mèt get greun in de CV-kleure.

’s Aoves in ut Duo-veersterrehotel um 21.15 oor: u good glaas beer 0.5 liter, eerappele, buunsjes mèt spek, wöttelkes, stökske verrekesvleis en get haché en zeut veur ut toetje, de naospeis. Veerdig veur vendaog: 23.46 oor. De wèkker steit op zevenoor.

De route:

7.07: stasie

7.24 Heerle

7.45: bös 2 veur Sporthotel, Spoorsingel (Wenen, Valencia)

8.50: Frechen-Süd

10.00: Aofslaag Bonn (’n lezing door de chauffeur euver ut polletiek systeem in Duitsland)

Remagen- euver de Rijn VS 1944

Planning route: neet euver de 3 vanwege de wintersporters, meh wel via de 61 en daan de 6.

10.20: Moseltal

10.40 Hunsrück

Snie opzeij.

12.15 Rasthof am Hockenheim

13.15 door nao Heilbron, noe op de 6 nog 209 km nao Neurenberreg.

De otobaone met de even nummers loupe Wes-Oos en mèt de ooneve nummers Noord-Zuid.

Vlak veur de middeg höbbe veer e paar files en sjroepsnelheid

Vaan 15.30- 17.00 zitte veer in restaurant Amberg achter Neuremberreg.

17.56: aon de Tsjechische grens.

BUNTER

dinsdag 14 april 2009

De waerelt volgens Bunter XIX













Paasmaan en het ongeduld van de

minnaar in de tuin





”Wie binnen den muur van zijn kleurig gebied zich voor en met zijn planten verheugt in de morgenzon, is een minnaar zonder baatzucht, een genieter en een vrome, een natuurgenoot van grashalmen en kevertjes.”

Met dit prachtige citaat van Arthur van Schendel (1874-1946) uit zijn korte verhaal ‘Bloemen’ uit de bundel ‘Angiolino en de lente’ in paperback uitgegeven in de Meulenhoff Pockets in 1962 onder de aanbevelingen “hartveroverende vertelkunst” en “onverkorte heruitgave”, wil ik deze nieuwe update over mijn achter-, zij- en voortuin aanvangen.

Komt binnen in mijn tuin, beste lezers, in de morgenzon.

Zo werd ik op de mysterieuze avond van Witte Donderdag 2009, nog maar twee volle dagen voor het paasfeest, vanuit het oosten vol beschenen door de Paasmaan, die nog als een grote oranje sinasappel laag in de burgerlijke schemering hing boven mijn woondorp, toen ik van het junglestationnetje naar huis liep na het zingen van het Gloria-met-de-laatste-belletjes en ander Gregoriaans in Neerlands oudste kerk te M. Het feest van Pasen hangt qua datum af van die Paasmaan. Het is zo geregeld dat de eerste zondag na de eerste volle maan na 21 maart, het begin van de lente, dat dat de Paaszondag is. En hier istie dan de Paasmaan. De maan werd dit jaar vol bijna 4 weken na 21 maart en daarom hadden we een late Pasen vol lente om ons heen. Voor mij is dat de mooiste Paastijd.

Want al spiegel ik me aan de woorden van Van Schendel, war hij schrijft over een minnaar zonder baatzucht, ik ben wel een ongeduldige minnaar en dat heeft dit jaar het Maartse Viooltje aangetoond. Deze dieppaarse dwerg onder de botanische kruipers is pas in de laatste week van maart gaan bloeien.

Tot mijn krullend genoegen vond ik Viola odorata langs mijn voortuinpad onder de buxushaag met een enorme tuil van dieppaarse juweeltjes. Hoera, hoezee, en zoals dat altijd gaat in de plantenwereld: zie je er een, dan zie je ze allemaal. Op minstens vijftien plekjes in de lòss om mij heen knisperde mij het viooltje mij tegemoet, soms midden tussen het Speenkruid (Ranunculus ficaria), soms aan de rand van grote zoden Muskuskruid of onder de Meidoorn.


De Holwortel (Corydalis cava, foto hier rechts boven), waarvan ik nog enkele nieuwe exemplaren als verlegen orchideetjes op onverwachte plekjes zag bloeien, is op zijn retour, maar de peultjes met de zaden in wording, zijn goed zichtbaar. Dat belooft verdere kolonisatie. Voorpret voor voorjaar 2010, esGodbleef.

Het is nu hoogseizoen voor de Primula’s. En dan niet de kweekvormen in helgeel of knalblauw uit de plantensupermarkt, maar de Primula veris, de Gulden Sleutelbloem, in de open natuur beschermd en opgenomen op de Rode Lijst van bedreigde Nederlandse planten met de status ‘kwetsbaar’.

Zo niet in mijn tuin, want mijn primula’s zijn opgekomen uit zaad, gewonnen in de botanische tuin, behorende bij het Natuurhistorisch Museum te Maastricht. Er is een tijd geweest, dat men tegen een kleine vergoeding zaden van zeldzame planten kon betrekken uit deze Dr. A. de Wevertuin (Nuth 1874-1947), maar vandaag de dag is het me niet helemaal duidelijk of de tuin nog bestaat en als zodanig beheerd wordt. Zaden zijn in elk geval niet meer beschikbaar. Mijn primulazaden uit ongeveer 1980 zijn als vorstkiemers, dankzij een pittige winter, opgekomen en nu zijn de planten door de hele tuin uitgeplant en ook uitgezworven. Het is elk voorjaar weer een genot solitaire Maskerbijtjes en vreemde kleine hommels met lange zwarte tongetjes rond deze bloemen te zien vliegen.

Er zijn ook veel hyacinten teruggekomen van voorgetrokken winterbolletjes in bloemstukjes in de vensterbank voor de kersttijd. Zij worden als kunstproduct tot hun oorspronkelijke wilde staat afgehard in mijn leem en velen belonen die nieuwe botanische opvoeding met uitbundige bloei.

Wie in of rond het Beierse Woud wandelt of aan de voet van de Alpen bv in de buurt van Oberammergau, zal ze niet snel missen: de prachtige bloemen van Lilium martagon, aangenaam Alpenlelie. Bij een dure bollenkweker in Lisse/Hillegom heb ik lang geleden drie forse bollen van deze prachtige, winterharde soort gekocht en enkele jaren hebben ze uitbundig staan te bloeien in mijn voortuin totdat op een onzalige zomerdag alle drie de stengels knakten onder een plastic voetbal van de buur(t)kinderen.

L. martagon

Ach de onschuld sloop mijn tuintje in en ging nog eens goed op de planten staan om de bal te kunnen terugpakken. Het lot van menige plantenfreak. Soit. Ik heb de lelies weggehaald uit hun oorspronkelijke plantgat in de zon, maar ze hebben het nooit meer zo mooi gedaan als in die eerste jaren. Nu heb ik nog twee plekken met resten van de oorspronkelijke bollen of zelfs zaailingen op geheime plekjes in mijn achtertuin, die niemand weet. Op een van die plekjes slaat jaarlijks het leliehaantje toe en vreten zijn met stront gecamoufleerde larven hun buik vol langs grote gaten in het blad, terwijl op die tweede plek er de laatste jaren fier een stengel omhoog

komt van voldoende dikte en blad, maar die aanzet verdwijnt na enkele weken weer spoorloos en ik weet niet hoe en wat. De L. martagon stelt mij de laatste jaren voor raadsels. Het liefst zou ik beiden in een mooie schaal of pot zetten, maar zo tuinier ik nu eenmaal niet. Ze moeten zichzelf redden!

===

Zojuist ben ik nog even beide plekjes gaan controleren en het mysterie van groeistengel een is nu wel opgelost: ik trof op de plant met stengelbladen al vol vreetgaatjes een dame leliekip die twee rijtjes eitjes had afgezet onder de blaadjes. Deze felrode dame heeft het niet overleefd en de eitjes zijn verwijderd. Toen ik met deze handmatige ‘Ausradiering’ bezig was vloog een

tweede leliehaantje aan recht op de plaats delict af. Ik kon het kevertje op het blad van een sneeuwroemetje onderscheppen en ook deze ‘haan’ heeft het niet overleefd. Tenslotte vond ik in het hartje van de plant nog een dikke keverkeutel. Zo gaat dat dus en heel snel. Als ik het groen dit jaar een paar weken langer bovengronds kan houden, dan is de kans groot dat volgend jaar de bol meer reservevoedsel heeft kunnen opslaan en zo zouden we elkaar jaar naar de bloei kunnen toewerken. Ik ben dus een natuurgenoot van kevertjes, behalve van het feloranjerode leliehaantje.

===

Ik kan hier ook nog melden dat de Pinksterbloem (Cardamine pratense) zich ook in mijn tuin gevestigd heeft en wel in het primitieve gazonnetje, dat ik verleden jaar aanlegde. Drie molshopen, gelukkig verlaten nu, hebben het enigszins pokdalig gemaakt, maar dat groeit wel weer dicht en Sneeuwroem, Holwortel en Pinksterbloem hebben samen met enkele verwilderde narcissen kans gezien het gras wat op te fleuren.

K. paniculata


De Chinese Hemelboom (Koelreuteria paniculata), ook wel verbasterd/verhollandst Koelruit genoemd of Blazenboom, is mjet donkerrode vingertjes uitgesprongen: een feest om te zien. Dat geldt ook voor mijn notenboom (Juglans regia), maar dat is voor later. Ik laat ter afsluiting nog even de vorderingen van mijn boompioen in de zijtuin zien. Ik hoop op enkele grote pioenrozen dit jaar en een ongestoorde groei op een ongespit en onbetreden stukje.

Foto: Boompioen


BUNTER