woensdag 22 februari 2012

De waerelt volgens Bunter XXXI



Dodelijke

 verveling in

 de wintersport




Een mooi op te meten sneeuwlaag op een vlakke plastic tuintafel. Niets om bang voor te zijn. foto BUNTER
Ik heb er nooit aan meegedaan, dus moet ik eigenlijk mijn grote bek houden. Maar die wintersport, ik kan er niets aan doen, het heeft me altijd tegengestaan, sterker nog met kotsende walging vervuld. Waarom eigenlijk?
Om te beginnen ben ik een ontzettende koukleum  De vijvers bij De Geusselt aan de noordkant van M. meed ik ’s zomers vanwege al die vieze, grote, griezelige groene libelles die er rondhingen en je met hun grote ogen aanstaarden al helicopterend langs de waterkant. ’s Winters geen van die gore fladderzoemers te zien en dan ging ik met mijn houten doorlopertjes daar het ijs op, samen met honderden anderen. Met een soort lapjesveters van oranje- en bruingestreept linnen moest je de schaatsen onder je halfhoge veterschoenen vastmaken en wel zo strak, dat het voelde alsof ze onder je zolen verlijmd en gespijkerd waren. Er mocht geen millimeter speling inzitten. Dat had weer tot gevolg dat ook de bloedstroom naar je voeten rigoureus werd afgebonden als in een Chinees vrouwenvoetje, voordat Sun Yat Sen vanuit Kanton de laatste Qing-keizer Pu Yi uit Beijing had weggejaagd en ingelijfd in het leger bij het commando tuinonderhoud.
Vergeet het nooit! Foto Internet
Ik herinner mij van mijn allereerste schaatsrondjes als –zeg maar – zes- of zevenjarige, dat ik na een kwartiertje of zo de schaatsveters moest losmaken van de koupijn en dat ik dan met bevroren aanvoelende voeten thuis kwam, mijn Meerke voorzichtig de halfhoge schoentjes losmaakte, mijn kousen afrolde en dan bij de haard in de kamer in het schemerlicht van de vroege winteravond mijn ijskoude voeten tussen haar warme, droge handen nam. Wat was dat lekker!! Het duurde dan nog maar een paar minuten en dan waren ze weer op temperatuur en kreeg ik een paar schoensloffen aan, die vlakbij de kolenhaard hadden staan opwarmen. Ik huilde en huilde van de kou en kwam niet stil, hoe ze me ook knuffelde en streelde, mijn voeten en als ze warm waren, eindelijk, dan huilde ik ook, maar dan van opluchting, dankbaarheid en simpel geluk. Later leerde ik, dat je voeten wel steenkoud werden door die verdoemde strakke schaatsveters, maar dat ze ook snel opwarmden en heerlijk warm in je schoenen gingen zitten, als je maar doorschaatste en flink in beweging bleef en niet langs de kant ging staan bibberen met stilstaande voeten. Zo heb ik als lagerschoolkind toch uren en uren geschaatst in het koude licht van de wintermiddag en in de aanvriezende schemer van de verduisterende avonden. Koukleum dus. Die bewuste vijvers zijn er tot voor kort nog geweest. Ze zijn nu alletwee of –drie gedempt en vervolgens vergraven vanwege de aanleg van de dubbele snelwegtunnel in de A2 voor de Europese automonstertjes.
Koukleum en te voorzichtig, angstig zelf. Om niet geheel onbeslagen ten sneeuw te komen over wintersport heb ik de Nederlandse website www.abc-van-skien.nl ernstig bekeken. Dat is pas promotie van de wintersport. Bij het alpine skiën staat onder meer dat mensen van supersnelle afdalingen van steile, dichtgesneeuwde berghellingen de nodige adrenalinestoten krijgen. Voor mij hoeft dat niet. Ik ben zo’n theeleut die graag uren door de sneeuw, of gewoon door het gras of het grind of voor mijn part de modder wandelt om te denken, in je hoofd te formuleren, te filosoferen, te fantaseren. Al heen en weer en op en neer schommelend op je benen te mijmeren alleen of in goed gezelschap. Zonder dat je verdacht hoeft te zijn op het afscheuren van alle kniebanden door verdraaiing, het gecompliceerd breken van scheenbeen en hielbeen, en het doorknappen van het dijbeen na botsing met een kerstboom nota bene, het kneuzen van voeten en enkels enzovoort enzovoort. Dat hoeft voor mij allemaal niet: ik houd als een koning van mijn onderdanen en de rest van mijn tijdelijke lijf.
Koukleumerie, opgevoede lafheid en een afkeer van complexiteit. Want wat moet je allemaal niet aanschaffen aan technische uitrusting en kleding en schoeisel en helmen en brillen, eer je ook maar een meter kunt maken onder leiding van een geile beer van een skileraar. Sta jij de plotselinge korte draai bij obstakels te oefenen of de noodrem of je bindingen te controleren, staat de skileraar achter je je vriendin of partner te betasten. Te bekijken, vooruit, maar ik zou zo’n vent van ‘Biertjah?’ aan de skibar niet in de buurt willen hebben en dus leer ik het ook nooit. En wat kost dat niet? Een uitgebreide uitrusting en de nodige lessen bij zo’n besneeuwbrilde patser?
Tenslotte de kakkineuzerie, de chique, het oude geld en de verpakte daftigheid in de sneuw (hoor: snööw, dat bedoel ik). Ik zou me er niet thuisvoelen. Het zou nog gaan, als ik alleen maar naar de après-ski mocht en de ski zelf mocht overslaan. Natuurlijk.
Alweer een lawinewarnung, dit keer Stufe 2. Foto Internet. 
Genoeg gezeurd, maar ik ben gestijfd in mijn anti-wintersport-gevoel door alle toestanden rond het lawine-ongeluk van prins Friso bij Lech. Het is voor mij een raadsel hoe deze intelligente huisvader van twee dochtertjes, blauwbloedige financieel specialist en rots in de branding van de koningin zoveel in de waagschaal kon stellen door een onbezonnen besluit om ondanks Lawine-warnung Stufe-4 toch buiten de gebaande pistes in de versgevallen, rulle sneeuw op steile hellingen te gaan afdalen en nog wel zonder enige beveiliging, behalve die pieper. Ik hoop, dat de goede man, wiens toestand volgens de RVD al bijna een week als “onveranderd stabiel, maar in levensgevaar” wordt omschreven toch weer boven water komt en ontwaakt en opknapt om met zijn prinsheerlijke leven door te gaan onder het vaste voornemen nooit meer te skiën of deel te nemen aan die jarenlange vakantie-sessies in Lech van een bange, zich bedreigd en niet gerespecteerd voelende steenrijke familie.
Het moet iets geweldigs zijn, dat wildskiën met nog meer adrenalinestoten dan normaal op de afgejakkerde pistes, maar die niets en niemand ontziende lawines en verborgen obstakels dan. Tja, hoe meer risico, hoe hoger je jezelf in de hemel voelt zweven op latten als alles goed of net goed gaat. Overmoed, dacht ik, wereldvreemdheid, inschattingsfout, stoerheid ook totdat iemand simpel “verveling” tegen me zei. “Want”, zo ging ze verder, “Denk je eens in dat je al 43 jaar elk jaar in de winter op exact dezelfde plek op wintervakantie gaat. Dan ken je daar alle hoeken en gaatjes en ga je je verschrikkelijk vervelen en nieuwe opwinding zoeken.” Dodelijke verveling, dat moet het zijn en het lijkt me ook te passen bij een familie waarin afkeer van verrassingen, nadruk op privacy en extreme controledwang en perfectionisme een belangrijke rol spelen en zich steeds weer uiten.
Dat zou betekenen, dat deze sympatieke prins van den bloede, mocht hij zijn lawine-ongeluk niet overleven, wat God verhoede, dat deze eerzame echtgenoot en huisvader zich op wintersport doodverveeld heeft. Een gruwelijke gedachte…
 BUNTER