|
Trotse Bri-bri-moeder met bangig kindje FOTO BUNTER |
|
Een naar verluidt meer dan honderdjarige Indiaan in het Bri bri-dorp poseert in zijn hangmat. FOTO BUNTER |
Bij de nakomelingen
van de erflaters
van Costa Rica:
Bri bri en Kekoldi
Cahuita, maandag 17
november 2008. En dan is het nu maandag 17 november 2008, 17.45 uur, op de
porch van Atlantida Lodge no 20, in Cahuita een plaats in de uiterste zuidpunt
van Costa Rica aan de Caraïbische kant, vlakbij de grens met Panama. Vandaag
zijn we met 20 mensen naar de Kekoldi en de Bri bri geweest, de oorspronkelijke
Indianen die C R bewoonden, dwz hun afstammelingen. Er leven nog 60.000 Bri bri
in C R en wij bezoeken twee families aan de rand van hun reservaat, waar
niemand grond kan kopen, omdat hij volgens de Grondwet eigendom is en blijft
van de Indianen. We vertrekken om half negen met een klein busje met als gids
en zwarte rastaman in een blauw T-shirt, luisterend naar de naam Gustavo. Hij
is een zeer goede gids en de eerste die echt iets van planten weet.
|
Onze gids Gustavo lacht naar een kalebas. FOTO BUNTER |
20.35 uur op
hetzelfde terrasje voor no 20. Ik heb net mijn plekje in de tropische natuur
terugveroverd door drie zwartronde duizendpoten van de muur achter mij te
verwijderen en 1 tropische schietmot met zwart-oranje vleugeltjes plat te slaan
en te stompen. RIP todos. Ik steek een tuitknakje op tegen de muggen. Kekoldi
is de naam van de eerste stam die we bezoeken. De naam betekent kekol-boom en
di-rivier, dus mensen die leven langs de rivier die tussen de bomen doorstroomt.
De Boomrivierders op zijn Hollands dus. Bri bri, ons tweede adres, betekent:
land van de dapperen.
|
Het gerookte bladerdak van een Kekoldi-langhuis. FOTO BUNTER |
Als eerste wijst Gustavo ons op het dak van palmbladeren
van een tropisch paalhuis van de Indianen. Normaal houdt zo’n droogbladdak vijf
jaar stand en dan is het opgevreten door insecten, waaronder termieten. Door
binnenshuis een vuurtje te stoken wordt het dak ‘gerookt’, blijven de insecten
weg en gaat het dak 25-30 jaar mee. Dat
is nog altijd korter dan onze betonsneldekpannen.
|
Wie wil er nog een kalebasje? FOTO BUNTER. |
We zien een kalebasboom met
grote ronde of langwerpige vruchten, de ronde perfect rond en glanzend. Dat
zijn de napjes, de flesjes en de watervaatjes van de indianen, waarin de
vloeistof zelfs in de felste zon altijd fris blijft.
Leguanen te
kust en te keur
in alle formaten
en kleuren.
FOTO's BUNTER
We komen bij een
iguanafarm. Dat is de plek waar indianen leguanen opfokken om ze uit te zetten
in het wild. Leguanen leggen hun eieren net als schildpadden in de zachte
modder of het zand bij water. Schildpadden bij de zee op het strand, leguanen langs rivieren. De Kekoldi graven ze uit, stoppen ze in een primitieve
broedstoof onder zwart plastic en zetten de jonge diertjes uit als ze groot
genoeg zijn en de juiste blaadjes hebben leren eten. In verschillende
leeftijden zitten de diertjes bij elkaar in grote kooien in het midden van het dorpspad. De Kekoldi worden gesubsidieerd door de overheid van C R voor dit project. Tot in
de jaren zeventig joeg de plaatselijke bevolking nog op leguanen voor het vlees dat
smaakt als kip en toen ze er ook in gingen handelen, roeiden ze de dieren bijna
uit, vertelt Gustavo. Ze waren te arm om in de supermarkt vlees te kopen, zegt
G. Er zijn nu sinds 1980 in totaal 36.000 leguanen in het wilde bos – een mix
van primair en secundair regenwoud – uitgezet.
|
Musa dapientum, iets heel aparts in bananenland. FOTO BUNTER |
Hij wijst ons op een boom met en
tros roodachtig/groene bananen. Een cultuurvariëteit van het Musa-geslacht.
Gustavo pleit voor de fair-trade-bananen en tegen de plantagebananen van Delmonte en Chiquita die in te korte tijd worden opgefokt met kunstmest en
landbouwgif. “Ze hebben hun oorspronkelijke smaak verloren”, zegt hij. “Een
echte banaan heeft 6 tot 9 maanden nodig om te groeien.” De rode banaan heet
Musa sapientum. De bananenplant maakt om de zes maanden nieuwe scheuten, zodat
er altijd een dragende plant en een opgroeiende plant bij elkaar staan. (In de
marge: Dit wil zeggen scheuten als wortelopslag. Eén nieuwe scheut in zes
maanden die zelfstandig verder kan. Banaan wordt dus vegetatief vermeerderd. Ik
vergat op dit punt te vragen hoe het met het bananenzaad zit en of dit gewas nog
ontwikkeling kent door genetische recombinatie via bestuiving. Of dat alle
zaadvorming is uit- en weggekruist. Gezien de rode banaan moet er toch nog
veredeling en kruising mogelijk zijn.)
Hij laat ons
ook een kinaboom zien en geeft me de vrucht van een nootmuskaatboom. Allemaal
zo’n bekende dingen, waarvan we nu de oorsprong meemaken. Ik krijg er koude
rillingen van.
|
De tapissadores/ behangers FOTO BUNTER |
Het platte blad, dat tegen ronde boomstammen omhoog groeit, noemt
hij ‘tapissadores’, behangers, tapisseerders. Hij legt ons ook het verschil uit
tussen de Pipa met dun en zacht vruchtvlees en lekker fris vruchtwater en de
grotere kokosnoot met kokosmelk en dik, hard, wit vlees. Gustavo is een
geweldige gids. Hij wijst ons ook een palmsoort met rode vruchten als de ‘palma
real’, waaruit de Indianen ‘palmhart’ winnen, het merg van de stam.
Glibberen in het oerwoud:
FOTO's BUNTER
Omdat er een
windje opsteekt, de lucht betrekt en G. bang is voor regen, doen we nu eerst de
jungletocht naar de waterval. Een smal pad, steil op en af over glibberige
keien en modder, twee keer door een riviertje over gladde keien. Op een punt
komt het water tot aan mijn korte broek, vlak voor de waterval. Ine ziet op
deze korte trekking tegen een boomstam een geheel felrood kikkertje,
|
Ja, daar zit-ie toch!! FOTO BUNTER |
niet de
blue jeans, maar duidelijke een ander. Alweer een item af te vinken! Goed zo,
Ine, op de foto ermee!
--- Er
zitten leguanen op ons dak. Een schuift er met veel kabaal over de golfplaat
naar beneden, valt in onze binnentuin en maakt zich heel snel uit de voeten.
Ik zie een beige rug van het dier en Ine een lange spitse staart. We besluiten
tot een leguaan. Een tweede dier maakt zich over het dak uit de voeten. We
schijnen met het zaklampje in het donkergroen, maar zien niets meer. ---
Tot twee
keer toe glijd ik helemaal uit en vangt Gustavo me op tijd op. Ik val niet. Wel
Ria op haar kont op de gladde steen. Het heeft niet veel geregend en daarom is
de waterval van ±40 meter hoog maar 30% van de grootste omvang. De plek is een
jungleparadijsje. Als we terug op het oerwoudpad bij het busje zijn, is er
vruchtsap, een vruchtensalade en een heerlijke sandwich (een broodje) met sla,
tomaat, kaas en ham. Een junglelunch rond twaalf uur. We worden ingehaald door
een jong stel uit Orange County ten zuiden van LA in Californië, die op quads
(vierwielers, laag) onderweg zijn met een rastagids met lange dreadlocks over
zijn hoofd gedraaid. Zeer Caraïbisch.
|
Dappere Dodo!! FOTO BUNTER |
Dan gaan we
naar de Bri bri’s over een lange hangbrug met lage leuning en planken niet te
hoog over een oerwoudstroom. Ine durft bijna niet maar gaat toch. De dappere!
We bezoeken een soort ‘long house’, traditioneel, met een varken eronder, vrij
liggend en lopend, niet zo dik als dat wat we bij de Kekoldi zagen.
|
Kekoldi Dorpsstraat met kalkoenen. FOTO BUNTER |
Deze
hielden veel kalkoenen en kippen. Die kalkoenen gaan ook hier, bij het horen van
gefluit, hoog, fel en klokkend te keer. Enkele dames maken een foto en
schrikken als de dieren luid en fel klokkend naar voren schieten op een rijtje.
We gaan een bri-bri-grondhut van bladeren en hout binnen en later dat
‘longhouse’ met buigzame vloer van speciale houten planken. Er ligt een opa
van 106 in een hangmat. We mogen foto’s maken tegen betaling van een fooi.
Altijd eerst netjes vragen, zegt Marcha.
Gustavo laat op zijn onderarm en elleboog enkele littekens zien van een soort steekvlieg die
eitjes onder je huid perst, waarna de larven in en soort vleesgal te keer gaan
onder je huid: zwelling, pijn kapot weefsel enz. De Spaanse term eindigt op een
lettergreep met ‘m’ en zal zoiets als ‘buil’ betekenen. Op de terugweg bij de
oversteek van een junglestroompje. Eindelijk een echte blauwe Morpho (dat is een enorme, felblauwe tropische vlinder) secondelang in beeld. Hoi!
Nu ben ik
toch een echte freak in kleine talen en vergeet ik me daar de eerste
bribri-woorden in dit verslag op te nemen. En je kunt ze nog wel in fonetisch
Nederlands spellen, want volgens Gustavo was het een Nederlander die hun taal
als eerste te boek stelde. Bwa betekent goed en bwa bwa is het antwoord op de
vraag: hoe gaat het met je? Die ook weer eindigt op bwa bwa? Tot straks in het
Bribri is bër bër pa, uitgesproken als bèr bèr pa. Ik zag het staan op een
kunstig bewerkt kalebasje in de toeristenhut van de Bribri waar we ook Spaans
spraken met enkele vrouwen met een leuk kleutertje, het meisje Suzannah (4-5)
in een blauw jurkje, de latere plantenman en nog enkelen. Heel, heel leuk! Dit
zijn dus de erflaters van dit schitterende land, de makers van al dat mooie
goud in het Museo del Oro in San José.
|
Onze Indiaanse plantenman met zo te zien weer en griezelig verhaal. FOTO BUNTER |
De
plantenman van de Bribri’s leidt ons rond, nadat Marcha een kleuter op de arm
heeft gehad en wij een paar souvenirs, waaronder chocoladebolletjes hebben
gekocht ( en kleine kunstig bewerkte kalebasjes). Deze man die erg veel op een
Javaan, een echte oosterling, lijkt (zijn haardracht?) breekt voor ons een cacaopeul
open, een verse van de boom. Ik mag op een zaadje sabbelen van een niet nader
aangeduide struik en krijg dan een hele zure, groene citroen te eten. Rinus
gruwt ervan, zo zuur is hij, maar in mijn mond is hij voor 90% echt zoet op een klein zuur randje na. Dat is
de Indianenmanier om zure vruchten te eten. Eerst het velletje van het
‘wonderzaadje’, zoals G. het noemt, afsabbelen en de pulp eronder door de mond
laten gaan, dan is alles, zelfs ‘sour cane’, voor mij zoet, twee uur lang.
(sour cane is een tropische plant, die internationaal luistert naar de Spaanse
naam Caña agria en de Latijnse Costus spicatus. De plant, een gemberachtige,
met prachtige witte bloemen die na elkaar uit een typische rode gember-aar
tevoorschijn komen, staat bekend als een geneesmiddel voor een hele reeks
aandoeningen. Het stengelsap is extreem zuur en de bladeren staan in de vorm
van een spiraal geordend aan de stengel, helemaal rond lopend om zoveel mogelijk
licht te kunnen opvangen. G. noemt deze plant hier bij zijn volksnaam; een
eerdere oerwoudgids vond deze plant in het woud en wees ons erop.)
|
Bunter bijt door een superzure citroen na het wonderzaadje. FOTO BUNTER |
De
Costaricaanse regering bouwt in dit dorp woninkjes van beton voor de Indianen.
Die vinden zo dicht en zo laag bij de grond wonen helemaal niks en zijn daar
boos over. Een beetje als bij ons, waar mensen uit een woonwagen in een
burgerhuis gedwongen worden. De meeste Indianen laten het beton links liggen of
gebruiken de huisjes als opslaghok voor vanalles.
Gustavo laat
ons nog de Apenbroodboom zien. De gebakken vruchten smaken als vers brood en
worden hier ’s ochtends met marmelade en vruchtenmoes als ontbijt gegeten. Hij
wijst ons ook op een flinke heuvel, die vanaf ons CR-junglepad al te zien is
als Panamees gebied.
De
plantenman van de Bribri liet ons weten geen ‘chicha’ meer te maken van maïs.
Er werd teveel ruzie over gemaakt. Deze chicha is sterke alcohol, gestookt van
maïskorrels. Volgens Gustavo was deze sterke drank oorspronkelijk bedoeld om in
kleine quanta aan de werkers te velde te geven om hen meer energie te geven. In
grote sloten werd het goedje gedronken bij dagenlange feesten en drankgelagen
met dans. Dronkenschap door chicha komt na uitslapen van de roes gewoon enkele keren
weer terug. Het is zeer sterk spul!!
We ontmoeten
een Hollands meisje (hoor ik hier Hollands praten?, vraagt ze) dat aan het
begin van het Bribridorpje uit het niets opduikt. Ze noemt haar naam niet, maar
ze zegt de Indianen te helpen om logeerkamers voor backpackers te bouwen als
additionele bron van inkomsten. “Ik zit hier op het dak en sla spijkers in”,
zegt ze beknopt. Ze doet dit voor een ontwikkelingshulporganisatie uit de
privé-sfeer als bijverdienste voor haar eigen reis. Voor ± 3 weken. Bribri spreken kan ze
nauwelijks.
Gustavo
eet termieten. Eerst checkt hij met een stokje of het chocoladebruine nest niet
is overgenomen door mieren, steekt dan zijn vinger in het gaatje en stopt zo
enkele tientallen termieten in zijn mond. Het doet me denken aan de
chimpanseefilms van de man van de Britse Nun of Gombe of… (Dit moet ik opzoeken!!)
Nu, bijna vier jaar na het maken van deze notitie kan ik bij het on line zetten
van dit verslag de associatie zo uit mijn hoofd invullen: ik bedoel natuurlijk
Hugo baron van Lawick, getrouwd met Jane Goodall. Termieten zijn een goede bron
van eiwitten in de jungle; zoek altijd termietennesten! Bah!
De
plantenman van de Bribri laat ons als laatste ook de kaneelboom zien. Een
doodgewone struikboom, waarvan de bast, die om de zoveel tijd droog afvalt ons
het heerlijke kruid geeft: kaneel. Kruid is niet het goede woord, specerij is
beter. Tenslotte de Rommedoeplant, waarvan de vrucht, vuilwit en in partjes
opgebouwd, van boven afgetopt, stinkt als een overrijpe Rommedoe. Afgezien van
de stank is dze vrucht best genietbaar, net als de echte rommedoe. Ik heb de juiste
naam ergens zien staan, maar weet niet meer waar.
|
Cacaopeulen, daar zit onze chocola in! FOTO BUNTER |
We zien ook weer veel
cacao-bomen met de piepkleine witte bloemetjes op de oude stam en takken en dikke gele peulen, een
wonderlijke boom! In een deel van de Indianentuin zijn de cacaopeulen zwaar
aangetast door de zwarte schimmel. De mensen hier laten die bomen toch staan om
de andere resistent te maken, zegt G. En ook dat sommigen beweren, dat de
Amerikanen de schimmel verspreid hebben om in de jaren zeventig de totale
cacaoproductie van CR lam te leggen, waarna de grote firma’s uit de VS alle
plantages overnamen, behalve de Indiaanse.
|
De Aristolochia, een enorme bloem, helaas van de achterzijde gezien. Alleen de Rafflesia arnoldii uit Indonesia is nog veel groter. FOTO BUNTER |
Hoog in een
boom hangt een Aristolochia-bloem, gespikkeld met geel en donkerrood, wel tien
tot vijftien keer zo groot als de kleine Pijpbloemetjes van A. clematitis in
mijn tuin. Prachtig. De schuurwond aan mijn kuit, veroorzaakt door de rand van
een laars op de blote huid, is weer opengegaan en bloedt onder het gaasje en
erdoorheen. De Bribri-plantengids smeert er een papje op van de bast van een
heel jonge, kleine cacaopeul en gaat later terug voor een iets grotere om de
behandeling voort te zetten. De wond prikt eerst; het papje kleurt op mijn been
van groen tot rood en bruin. |De pijn gaat weg.
|
Bunters kuit is met groene cacaopeulsmurrie behandeld. De wond geneest perfect. Dankjewel Bri bri!! FOTO BUNTER |
Tenslotte is
er het verhaal van het geschilde nootje, dat als zaad een palmboom met gladde
stam doet opschieten, terwijl de ongepelde noot uitgroeit tot een palmboom met
ruwe stam. De Indianen geloven het.
|
Stenen in takvorken helpen tegen slechte gedachten. FOTO BUNTER |
Ook leggen ze stenen in de takvorken van de
kalebasbomen om te voorkomen dat mensen met slechte gedachten de vruchten
voortijdig doen afvallen. We zijn om 15.00 uur terug in het hotel in Cahuita.
Gaan dutten na een vermoeiende expeditie die zeer, zeer interessant was, pakken
onze koffers om voor Panama. En gaan om 18.00 uur onze rekening betalen en het
volgende ontbijt bestellen. Dan heerlijk eten (Vis (Red Snapper) con arroz con
mariscos (zeevruchten) bij Sobre las Olas, bovenop de golven, over de golven
heen, whatever, op 500 meter van het hotel, waar de meesten blijven barbecueën.
|
Het eten in Costa Rica is gezellig, heerlijk en qua locatie zeer bijzonder. FOTO BUNTER. |
Een kleine black-out in het restaurent bederft de pret niet. De dames Ria en
Ria en Carola komen erbij zitten. We zitten buiten vlak achter palmbomen en bij de branding van de
Caraïbische Zee. Om 20.00 uur terug in het hotel. Nu gaan slapen. Amen. 22.05
uur.
BUNTER