De allereerste lenteboden in de eerste (1) week van januari 2013. Een zoekplaatje: het is geel, ziet er uit als een knopje en er is ook een lichtgroen blaadje bij. Foto BUNTER |
Voila: de oplossing: een bloemknopje van Winteraconietje, beschermd door rozemarijnblaadjes. Foto BUNTER |
Lente. Lengte Verlengen
maar ook Langzaam, en
langer worden en duren
Elk blogjaar tot nu toe heb
ik vroeg in het nieuwe jaar een lentestukje op deze blog gezet. Ik ga altijd op
zoek naar de eerste lentesporen in de natuur en beschrijf ze. Meestal zijn dat
bloemetjes en plantjes die menigeen voor onkruid houdt en geen blik waardig
keurt.
Dit jaar wil ik eerst de
’lente’ als woord aftasten. Want wat is dat niet voor een raar woord: lente? In
het Frans betekent het woord lent, vrouwelijke vorm lente, langzaam, traag en
het zelfde geldt voor het klassieke Latijn: lentus. Une lente is ook een neet
of luizenei in het Frans, maar alleen in het Nederlands is een associatief
bruggetje naar langzaam en traag te maken, want in een luizenleven is geen plek
voor stress, gaat alles van een leien dakje en is het leven heerlijk traag. De
letter ‘t’ hoor je in het Frans alleen, als er een e achteraan staat, zoals in
‘lente’.
Voor zover het woordgeslacht in het Nederlands nog relevant is:
lente is een vrouwelijk woord, maar Van Dale zet achter het v’tje gelijk (m).
Dat is: vrouwelijk of mannelijk, maakt niks uit. Normaal zet ik een Nederlands
woord meten om in mijn moedertaal, het Maastrichtse, plaats het lidwoord een
erbij en ik hoor onmiddellijk welk geslacht het woord oorspronkelijk had.
Voorbeeld: un vrow, unne maan, u keend. Nu is ‘lente’ geen Maastrichts woord,
omdat de voorkeur wordt gegeven aan veurjaor of vreugjaor. In een betekenis van
‘lente’ is het geslacht wel meteen duidelijk: een lente – zo meldt Van Dale –
is ook een luie vrouw en bij die betekenis hoort ook het werkwoord ‘lenteren’
als in talmen, dralen je tijd verbeuzelen. En nou komt het:
Ik vind dat de lente in het jaar onzes heren 2013 een echte lente
is geweest, die verschrikkelijk gelenterd heeft en eigenlijk nu pas een klein
beetje op gang is gekomen. Daarom heeft het ook zo lang geduurd, voordat ik aan
deze bloglentezang kon toekomen. Want hoeveel weken hebben we niet die smerige
noorden- en noordoostenwind gehad, rechtstreeks blazend uit het
noordpoolgebied, de omgeving van Nova Zembla, met een hoog Beaufortcijfer,
zodat mijn buitenthermometer wel keurig 2 of 3 of 4 graden boven nul aanwees,
maar de gevoelstemperatuur zeker min acht of min tien was. Dagenlang! En het ergste nog: in de eerste week van
maart hadden we een of twee dagen met temperaturen rond de vijftien, zestien
graden en heelmaal gen snijdende wind meer. In het bijzonder mijn drie nieuwe
hortensia’s en mijn boompioen hebben toen hun knoppen tot net voor het barsten
laten opzwellen.
En toen kwamen nog zeker twee of drie vreselijke sneeuwdagen
met een deken van tien, vijftien centimeter en daar gingen mijn knoppen naar de
knoppen. Alle knopleven aan mijn jonge hortensiatakken in voor- en achtertuin
drooggevroren en tot stof tussen mijn angstig voelende vingers uiteengeruizeld.
De lentefee liet haar mooie beloftenvolle snoetje in mijn tuin zien, maar ze
bleek een lente fee, een domme lente, die zich door koning Winter m,et een
dikke sneeuwlaag en door bully Boreas telkens weer liet verjagen. Hoe is dat toch
te rijmen met de opwarming van de aarde en het ieder jaar verder smelten van de
ijskappen op de polen. Vooral de Noordpool komt elk jaar dichter bij open zee.
Uiteindelijk heb ik ontdekt, dat bij alle drie mijn in november geplante
hortensia’s de grondknoppen wel in pracht jong groen blad zijn uitgebarsten. Er
is nog botanisch leven! Hoera. Nu is het zaak de slakken uit de buurt te
houden.
Er zijn woordafleidkundigen (etymologen, mag ook, hoor), die het woord
‘lente’ familie maken van ‘lengte’ en ook ‘lang’, omdat op weg naar de
heerlijke lente, waarop we dit jaar zo naar gesmacht hebben, de dagen langer
worden. Als de dagen lengen, gaat de winter strengen, luidt de weerspreuk en
die is dit jaar maar al te waar gebleken. De dagen kunnen lengen tot ze een ons
wegen, als de drukverdeling om ons heen zodanig is dat de deur naar de
Noordpool op een zo’n grote kier staat dat een ijskoude tocht onze kant op
komt, dan kan zelfs een steeds hoger aan de horizon stijgende zon machteloos en
krachteloos blijken. Als je hevig zit te wachten op iets, gaat de tijd enorm
traag. Als je net als ik in maart, wacht op het groen worden van dode knoppen
in een ijskoude wind, dan worden seconden minuten, minuten uren, uren dagen,
dagen weken, weken maanden en een maand kan je wel een heel jaar toeschijnen,
voordat de kou uit je tuin wordt weggeblazen door een zoele zuidwestenwind.
Daarom snel naar mijn
heerlijke onkruid, mijn woekeraars voor en achter mijn stulpje in het geweldige
dorp S. Hier komen al mijn plantaardige
schatjes op een rij met een klein tekstje toegezongen.
Wie is altijd de allereerste in mijn tuin met kleine felgele gouden
bolletjes vlakboven de vaak nog bevroren grond? Juist, de Winteraconiet/
Eranthis hiemalis. Al op 5 januari op 3 plekjes in de voortuin, ja, toen we nog
dachten dat de winter snel zijn biezen zou pakken, omdat we de erste knopjes
normaal in de derde week van januari zichtbaar zijn. (Zie de foto's helemaal boven dit verhaal) Wat een smartelijke
misrekening, achteraf.
En door alle sneeuwbuien van februari en maart heen zien we pas op
23 april de Primula veris/Gulden Sleutelbloem haar goudgele bloemtuilen
helemaal ontvouwen.
Vaak al eind maart, maar nu en maand later en nog wel op
een plekje langs een koude buitenmuur op het noorden, maar waarschijnlijk wel
uit de wind!!
Ik heb nu ook als gast de Stengelloze Sleutelbloem (Primula vulgaris). En gekregen van zeer goede vrienden en village een pol Slanke Sleutelbloem (Primula elatior). Ik hoop dat ze gaan kruisen, maar ik denk het niet, want daarover heb ik nog nooit iets gelezen. \Sterk genetisch gesepareerde soorten, maar wel close familie, niet dan?. Uitzaaien dan maar, die vorstkiemers.
De Gulden sleutelbloem of Primula veris. Dit is mijn mooiste exemplaar. Foto BUNTER |
Ik heb nu ook als gast de Stengelloze Sleutelbloem (Primula vulgaris). En gekregen van zeer goede vrienden en village een pol Slanke Sleutelbloem (Primula elatior). Ik hoop dat ze gaan kruisen, maar ik denk het niet, want daarover heb ik nog nooit iets gelezen. \Sterk genetisch gesepareerde soorten, maar wel close familie, niet dan?. Uitzaaien dan maar, die vorstkiemers.
Holwortel, ver familie van de klaproos, echt mijn tuinlieveling, omdat C. cava zich zo thuisvoelt hier en bij mijn mieren, dat de hele tuin wordt gekoloniseerd. Foto BUNTER |
Corydalis cava, door de week Holwortel. Een pijnljke naam voor mensen met aambeien, maar de wortelstok is nu een maal zo groot als een soms forse, holle kastanje. Nichtje van de papaver en een van mijn favoriete paarstintige bloemtrosjes in veel kleurvariaties. Hun zaden worden door de tuin gesleept door mijn mieren, want er zit een lekker randje mierenbrood (elaiosoom) aan. Ik heb dit jaar weer drie nieuwe exemplaren van Holwortel in mijn tuin gevonden. Bedankt, lieve mieren!
En hier zie je mijn Hortensia-onderduikers, lichtgroen in de lente opgedoken vanonder de leem, beneden tussen halfdode takken.
Muskuskruid boven en onder in Hülle und Fülle. Onder zijn de bloemkubusjes iets beter van dichtbij te zien. Bellezza! Foto BUNTER |
Roemloos (Adoxa) is de voornaam van Muskuskruid. In elke holleweg in Zuid-Limburg op de leem te vinden en dus ook in mijn tuin. Roemloos is een domme naam. Dit is een uniek plantje. Het heeft vijf bloemetjes op en steeltje, gerangschikt in de vorm van een klein doosje, een kubusje. Er zijn nauwelijkes bloeiers die dat ook kunnen!
Stralend wit en fraai paars zijn mijn Judaspenningen, die Tuinjudaspenningen heten. Lunaria annua zegt de deftige flora, vroeger ‘biennis’.
Misschien omdat er exemplaren zijn die in een jaar tot bloei kunnen
komen, maar het gros in mijn tuin doet er twee jaar over en is dus ook door die
lange winter gekomen. En sinds verleden jaar is er op een opvallende plek de
Wilde Judaspenning bijgekomen. Zachtpaars van kleur met een dichtere bloemtros
en: vaste plant, ooit gezaaid, verdwenen en nu na 20-30 jaar weer terug. Een
wonderlijke plant uit de zaadbank.
Daslook, een prachtig bloeiend en fris uiïg
ruikend uitje, geëxplodeerd en opgerukt in mijn tuin als de troepen van
Alexander de Grote, tussen Macedonië en India. Van de jonge blaadjes van dit
geurige inheemse leliegewasje brouwen ze in Duitsland in de lentetijd een
heerlijk voorjaarssoepje, waarbij de blaadjes worden meegetrokken in de bouillon
en vervolgens met en staafmixer gepureerd samen met wat gekookte aardappeltjes.
Pas ontdekt in de keuken van mijn lieve schoondochter.
Lievevrouwebedstro of Waldmeister op zijn Duits. Breekt ook door, bloeit heerlijk.
Daslook, overal in mijn tuin de vrolijke witte pluutjes van dit inheems lelietje. Heerlijk in de soep! Foto BUNTER. |
Lievevrouwebedstro maakt ook prachtige witte uitzaaiingen. Wat een akelig rotwoord, maar niet in de tuin. Foto BUNTER |
Lievevrouwebedstro of Waldmeister op zijn Duits. Breekt ook door, bloeit heerlijk.
Karmozijnbes, een eerste groeipunt. Alleen de rijpe bessen zijn karmozijnrood. Dat duurt tot in augustus nog. Foto BUNTER. |
De eerste groeischeut van Karmozijnbes, welkom in de Middeleeuwse kloostertuin, waar monniken het paarsrode sap van deze bessen gebruikten om hun wijn bij te kleuren.
Onderbroekrose, moeilijk op kleur te krijgen deze foto, opnieuw een verborgen schoonheid met klokjes, gewoon tussen wat brutalere groeisels. Foto BUNTER |
En tenslotte de clochards van mijn tuin aan de hand van ijverige mieren: wilde hyacintjes in klein donkerblauw, sneeuwroem, witte, hangende klokjes, grote fletsblauwen (Blue Bells), en ook onderbroekrosen, bijna de laatsten die zich ontdekken laten, als je weet waar ze zich ophouden, zo verlegen.
Ik sta op het punt mijn nedrigste tuinkostgangers te vergeten. De
intens donkerpaarse Maartse viooltjes, Viola odorata, die dit jaar Aprilse
viooltjes genoemd moeten worden, zo afschuwlijk laat waren ze door die kou.
Tenslotte: Voor het eerst in jaren gaan twee Alpenlelies in mijn achtertuin
bloeien. Ik heb en stuk of vier felrode leliehaantjes van de onderkant van de
blaadjes afgevangen en doodgeknepen en vervolgens op drie vier verschillende
plekjes, ook aan de onderkant van de blaadjes hun felrood eilegsel platgedrukt
en weggeveegd.
Het klinkt onmenselijk, maar het moest, want de larven van deze
kever hebben zeker al tien jaar elke lente huisgehouden op de twee plekken,
waar mijn lelies proberen te overleven. Dankzij mijn waakzaamheid die tot de
bloei zal voortduren, zijn de lelies niet voor hun bloei afgevreten door
knagende monstertjes, die zich als afweer in hun eigen stront hullen om zo onsmakelijk
voor het vogelvolk te worden. Dit keer was ik er eindelijk op tijd bij! Geen:
“ik ween om bloemen in den knop gebroken en voor de uchtend van haar bloei
vergaan…. enz”
Jaha en als je dat allemaal uit de grond getuurd hebt, dan is het
echt langzaam toch lente geworden. Hoera!
Bunter