Ontsnapt aan
tropische
wolkbreuken
en dikke modder
Maandag 24
november 2008, 22.31 uur. Quepos Manuel Antonio, Hotel Villa Teca, kamer/huis
31.
Hoe is het
afgelopen met de bruine reuzensprinkhaan? Welnu, hij vloog het terras op van
Adrie en Pieter op no 312 en ging op het krukje zitten waar zo-even Adrie nog
gezeten had. Zij lag al in bed en hoefde dus niet te gillen op het terras.
Later zakte hij naar de vloer af vlakbij de vitrage en vandaar kon Pieter hem
met veel koelbloedigheid van het terras afschuiven in de vegetatie. Vanochtend
vroeg zat hij aan de andere kant van het terras weer tegen de vitrage aan de
buitenkant, waar Ine mooie foto’s van hem kon maken. Einde griezelverhaal,
hoewel er door anderen bij en in het restaurant nog groene reuzensprinkhanen
gezien zijn die daar ook rondvlogen.
Om ½ 12
koffers bij de bus en om ½ 1 vertrek naar Quepos over veertig kilometer
slechte, ongeasfalteerde weg. Wij eten in de bus met drie halve sandwiches die
we die ochtend bij het goede bakkertje annex lunchroom in Domenical gehaald
hebben. Bij wijze van afscheid lopen we nog een rondje door het mooie park met
de orchideeënboom (lelies kan ook) naast ons huisje, een brugje over een
woudstroom en de ontdekking van een soort theatertje met bühne. Overal mooie
vlinders, een hele grote en cycaspalmen. We rekenen meer dan 90.000 af bij de
receptie en na nog even Maritza en haar groene ara op een stokje van dichtbij
gezien te hebben. *** De ara roept hard MAMA en krijst als een baby omdat hij
grootgebracht is in een kinderrijk gezin.*** De rit naar Quepos gaat voorspoedig. We horen
van Masja dat we veel geluk hebben, omdat op onze eerste avond in Bocas del
Norte het is beginnen te regenen en het niet meer is opgehouden.
Een
Summumgroep, een week achter ons, heeft door extreme modder en overstromingen
Cahuita en Atlantida Lodge niet kunnen bereiken en een uitwijkroute moeten
nemen. Haar collega Marieke was behoorlijk gestrest. Het tv-nieuws en de
kranten melden dat bijna 2000 mensen vooral in de buurt van het
BriBri-reservaat zijn geëvacueerd en opgenomen in herbergen. Langs de rio op de
kiezelbanken zien we twee keer de witte ibis met roze, kromme snavel en zijn
vismaatje de witte reiger met de felgele poten.
Een oliepalmplantage, de pest van het tropisch regenwoud. De aanleg van deze plantages overal in de tropen, gaat heftig ten koste van het oorspronkelijke regenwoud. foto BUNTER |
Quepos is een stoffig en
rommelig oord, waar we onze laatste souvenirs voor de kids kopen. Het regent
een beetje in de hoteltuin, een doolhof vol trapjes, waarin zelfs de zeldzame
kofferdrager met plattegrondje verdwaalt. We openen onze kamerdeur en lopen vanuit
de broeierigheid een ijskelder, een echte !, van 17 graden Celsius in. De airco
is afschuwelijk. Af met dat ding! Ik slaap een uurtje, kijk wat tv om een beetje
nieuws op te pikken. ’s Avonds eten we gezamenlijk in El Gran Escape in Quepos,
omdat ons hotelrestaurant erg duur is en niet lekker. Ine neemt een lekkere
kalkoensalade en een biertje. Ik gesauteerde zeevruchten met rijst en een
kamikazeborrel vooraf (tequila met limoensap). Nog twee thee toe, waarvan 1 Pu
Erh (Chinees en zeer bekend thuis) . We zijn 20.000 colones kwijt, nog geen 30
euro. En nu is het 23.10 uur en Schluss. Het
tropische bomenboekje dat we in het Hotel Villas Rio Mar kochten, is een groot
succes: alle bomen staan erin Schluss dus!
BUNTER