vrijdag 31 oktober 2014

BUNTER IN DE TROPEN XXII, vervolg van 26-11-2008

Een fraaie hagedis op ons pad. FOTO BUNTER


Op weg naar thuis
(deel 2, vervolg) 
voor overstromingen
hevigst toeslaan


Mijn eigen laatste blik op het oerwoud van Costa Rica. Botanische, naamloze variatie. FOTO BUNTER 

San José, woensdag, 26 november 2008. Het afscheidsdiner is in restaurant El Avion in Quepos. Een prima tent met uitstekende bediening. Ik neem rice a L’Avion en Ine vegetarische pasta. (Hee, het slaat nu zes uur op de toren van de kathedraal van San José; zes slagen en een heel nummer op de klokjes van een beiaard.) Rinus houdt een mooie speech bij de overhandiging van de dik- en dikverdiende fooien aan onze chauffeur Max-José-Angel en aan onze reis-engel, pardon begeleidster Marcha. Ze heeft alle e-mailadressen verzameld, gaat ons nog een hele zwik foto’s mailen en de groepsfoto.

Borrel  

Blijf lezen, Ine; dan weet je wat je ziet. FOTO BUNTER

  De afscheidsborrel in het historische vliegtuig El Avion, een Fairchild C-123 van Amerikaanse origine uit 1986, relict van de Iran-contra-affaire van Ronald Regen en Oliver North uit medio jaren tachtig, wordt voor mij persoonlijk een teleurstelling. Harde, voor Latijns Amerika irrelevante, Amerikaanse herrie-rock in een te kleine ruimte. Geen gelegenheid voor een gesprek enz. enz. Na een half uurtje vluchten we met proppen in de oren. Wanneer krijgen de lawaai- en gebonkverslaafden en aanstaande gehoorgestoorden nu eens in de horeca hun eigen zaaltje naast dat van de rokers of misschien zelfs gecombineerd ermee?

Luiaard

 Vlakbij El Avion hangt nog een tweetenige luiaard aan een electriciteitskabel over de weg. Een uiterst bizar gezicht. Hopelijk is hij niet op weg naar El Avion, want daar doet hij geen oog dicht! (18.25, klaar)
21.40 uur. Onze laatste rit van Quepos naar San José begint een beetje bezorgd. Hoe zal het die kant op zijn, ook al is het niet zo’n verre afstand? Het halve land aan de oostkant staat immers onder water. Hoe zal het ons vergaan? Eerst namen we afscheid van Boy, Irene en Nadine die doorreizen naar een plaatsje op een zuidelijke of noordelijke landtong aan de Pacific om effe bij te komen van deze leerzame reis. Twee mensen hebben hun rekening nog niet betaald van Villas Teca en de rest die wel betaald heeft, klaagt steen en been over de 8 $ voor het slechte ontbijt en de dure drankjes. Wij hebben dit hotel qua catering geboycot op advies van Marcha. En hebben dus niets te klagen. 8.10 vertrek.

Palmolie

 We laten de dames Carola en Ria achter. Zij willen nog twee dagen op het strand bij Manuel Antonio verder bruinen en uitrusten van ons avontuur. Iedereen heeft zijn sleutel ingeleverd. Er is slechts één sleutel ooit vergeten en meegereisd. Goede score. We hebben een rimpelloze rit naar San José. Enkele druppels regen, bewolkt, soms zon. Eerst langs al die neerdrukkende palmolieplantages. De maïsvelden van de tropen, zo lijkt het. We hebben één enkele opstopping, een oponthoud van een kwartiertje als door wegwerk een rijstrook met verkeerslichten beschikbaar is. We rijden lang, langs de zee aan onze linkerhand. Fregatvogels als zwarte vliegers hangen in de lucht.

Krokodillen

 Om 9.45 uur zijn we enkele kilometers achter Jaco, het nieuwe kuuroord voor hoofdstedelingen na Quepos en Manuel Antonio, bij de krokodillenbrug. Omlaag kijkend over de dikke reling zien we ongeveer twintig forse krokodillen donkergroenglanzend met zwarte stippen of beige/bruine afgelakt door dunne modder. Ze liggen doodstil op hun plekje te loeren tot iemand van een groepje lokale Tico’s een dode hond naar beneden smijt. De gedrochten komen bliksemsnel in actie. Geworstel, gewring en het kadaver is in no time verslonden.


Krokodillen bij de vleet. In het Spaans: Cocodrilos, let op die sprong-r-letter. FOTO BUNTER 
 Achter de brug is er voor velen van de zeventien overgeblevenen van ons reisgezelschap Kaffee mit Kuchen of iets anders. Na 45 minuten. Vamos! We krijgen de planning al door van Marcha voor de vertrekdag, morgen. Speciaal ontbijt voor ons op de begane grond om 4.45 uur..Midden in de nacht dus. Half zes koffers laden; kwart voor zes naar het vliegveld. 9.00 uur opstijgen naar dat vervloekte Newark.


WAAR blijft de KAFFEE MIT KUCHEN? Nee, niet kuchen! FOTO BUNTER







Vier uur

 Marcha zal ons met Max wegbrengen tot aan de incheckbali. Dan gaat ze terug omdat ze zelf om 18.00 uur naar Spanje vliegt voor een vakantie thuis en haar verjaardag op 6 december.
  Molas, het beste souvenirwinkeltje in de bergen, maar wel duur, is het laatste adresje dat we aandoen als we eenmaal oostelijk naar C.R.’s centraal plateau zijn afgeslagen. Koffie, banaan en ananas gratis. Intussen heb ik de Rode Dracaena voor Solange en Arjen gevonden in een van mijn twee boekjes. En dan stoppen we nog één keer in La Casita Café voor een blik op de laatste vallei voor die van S.J.


Een laatste blik in de laatste vallei vol nevelwouden. Adieu jungle. FOTO BUNTER
 Rond half twaalf zijn we in Hotel Gran Hotel Costa Ricain S.J. Een vertrouwd adres intussen. Om 22.15 wil Ine het licht uit, want de wekker loopt om vier uur af.
 Om 5 voor 19.00 uur opgestegen in Newark Liberty Airport New Yersey op Thanksgivings Day, donderdag 27 november 2008.
====================================================
 In de marge:
 Thuisgekomen lezen we op Internet na de woorden ‘Costa Rica’ en ‘overstromingen’ te hebben gegoogled, dat in Atenas, het laatste plaatsje waar we doorkwamen en waar de souvernirshop van Molas was, door de hevige regen, één hele dag na onze doorkomst, een enorme modderlawine naar beneden is gekomen. 14 doden! Wat een enorm geluk hebben wij toch gehad! Atenas ligt aan de westkant van San José, dus meer richting Pacific!
====================================================
 De kapitein kondigt aan, dat we in 6.23 uur naar Mokum vliegen. Dat betekent dat we om 07.00 – 07.30 uur vrijdagmorgen 28 november 2008 in Amsterdam zijn. Een vluggertje volgens Ine. We hebben woensdagmiddag na aankomst in San José niet veel meer gedaan. We gingen als een brave kudde mee met Marcha om ons 26$ lichter te laten maken bij een bank bij wijze van uitreisbelasting. Zelfs in Cuba, dat vele malen armer en ellendiger is, is het maar 25$.

Domme hoedje

 Uit minachting voor deze geldklopperij had ik expres mijn goorste en vettigste junglehoedje gistermorgen in Quepos, Manuel Antonio, uitgekozen om op te zetten. Komt er, nadat ik mee naar binnen was gespoeld in de sjieke bankzaal, zo’n uniformtype, soort ouwe livreier, naar me toe en wijst dat ik mijn – ik weet het – uiterst domme hoedje moet afzetten. (INKTVLEK, hier) Alsof we nota bene in de kerk zijn, uilebal! Deze gedachte spreek ik natuurlijk niet uit om het bureaucratisch proces, waarop vele landen in de wereld zo gek zijn, niet te verstoren en de groep van vakantietijd te beroven. Ik ben nu overgeschakeld op deze reserve-pen van Lamy, omdat mijn Waterman te heftig reageert op de luchtdrukverlaging in de cabine van deze vlucht op een hoogte van 34.000 voet. Zie de dikke inktvlek hier bijna recht boven, gelukkig gedept en gedroogd met het servetje bij de thee. Met melk, helaas! Bah!

Opperherder

  Na deze officiële beurzensnijderij, gaan we eerst even in de grote kathedraal van Costa Rica kijken. Opnieuw opgebouwd na een verwoestende aardbeving, eind twintigste eeuw, en in de omringende tuin, voorzien van een witmarmeren standbeeld van onze vorige paus JPII in een soort Eskimostijl. Ook de man en de vrouw naast de opperherder zien er qua trekken uit als Eskimo’s. Nu zijn alle oorspronkelijke bewoners van de Amerika’s van Noord tot Zuid ongeveer 10 – 20.000 jaar geleden via de dichtgevroren Beringstraat het nieuwe continent binnengetrokken en heel langzaam afgezakt door barre jungles. Daarom is het Aziatische uiterlijk zo eigen aan deze fijnbesneden Indianen. Jammer van de herstelmoeite, maar de kathedraal is kitscherig, sfeerloos en voorzien van flets glas-in-lood vol suikerzoete, vrome heiligen als Rosa van Lima, stadspatrones van Sittard, nota bene! Bovendien hangen achter het altaar 4 vlaggen, waaronder de nationale vlag van Costa Rica. Dat is toch werkelijk een bezopen gezicht. Zou er hier geen strikte scheiding van Kerk en Staat zijn? We rennen ook snel naar het Museo del Oro onder het centrale plein om de mooie halsketting met doublé indianenmotieven te kopen. Op onze eerste dag werd ons die halsketting voor 25 dollar aangeboden en Ine paste haar zelfs nog. Wat en bittere teleurstelling als dezelfde dikke juffrouw van drie weken geleden ons dezelfde ketting voor ruim 200$ aanbiedt. Ine is verslagen!We zwijgen allebei zeer ongemakkelijk en ook uit spijt dat we niet meteen hadden toegeslagen. Maar Ine vindt gelukkig nog een ander doublé/brons hangertje dat ongeveer de prijs heeft in onze gedachten.

Powernappen

 We gaan terug naar Gran Hotel Costa Rica, waar we even flink powernappen en verder onze spullen voor hedenmorgen heel vroeg al zoveel mogelijk op orde brengen. Ik scheer me want er is weer heet water in de wastafel al loopt de afvoer niet echt snel weg. Door de kraan niet helemaal open te draaien kirijgt de afvoer van het bekken de flow toch verwerkt. We horen de fan piepen, dus die kan echt niet aan.. de afzuiging van de keuken gaat af en aan met zacht, doch nadrukkelijk gezoem. En onder ons is, zo horen we later pas, een feestje van de jongeren van de groep. Eerst wat amorfe muzikale herrie uit de VS en dag gaat er iemand kleine stukjes piano spelen, telkens onderbroken door gejuich en applaus. Het doet me denken aan onze eerste huwelijksnacht in Kasteel Elsloo in maart 1972, toen we een kamer hadden boven een zilveren bruiloft en de jukebox en de feestgangers hard de evergreen ‘Kornblume blau’ ten beste gaven. Het duurt niet lang; absoluut niets tegen een feestje, maar wel tegen bouwers en architecten die vermoeide hotelgasten niet een HONDERD PROCENT GELUIDDICHTE KAMER kunnen garanderen!! Om half elf is het zo goed als stil. Ik slaap heerlijk tot drie uur, dommel nog een uurtje en dan gaat de wekkerfoon af.: 04.00 opstaan. Badkamer,(onleesbaar), laatste spulletjes pakken. Goede dingen in koffer en handbagage en dan om 4.45 uur naar beneden voor een goed verzorgd Europees ontbijt met tropisch fruit. Zelfs de papaya is te pruimen.

Rampgebied

 Om half zes, als de ochtendschemering langzaam ontdimt tot ochtendlicht, rijdt Max voor en begint het laden. Van 5 mensen geen bagage meer, dus het gaat snel. Met M.&M. naar het vliegveld. Via Max krijgen we de laatste update over de overstromingen. Panama heeft de grens met C.R. gesloten. Bocas staat helemaal onder water. De Caraïbische kust van Costa Rica en ook die van Panama is tot rampgebied verklaard. En dan worden we in de oude buitenwijken van San José uitgezwaaid en toegelachen door enkele forsgebouwde stoepmadelieven. De ochtend is koel, maar de lucht is nauwelijks bewolkt, al komt er boven de bergen wat grijs spul aanzetten. San José heeft een mooie, moderne luchthaven met leuke winkeltjes. Voor 12$ scoor ik nog een echte Mao-pet uit C.R.. Ik vind ook nog het boek ’Tropical Travel’ van Juan Carlos, uitgegeven door de Universiteit van Costa Rica in San José (39.90 $). Boven ons budget, maar voor later schrijf ik alle details en website in mijn blokje. Om 9.56 uur met ¾  uur vertraging stijgen we op in de 2x3stoelen smalle machine. We hebben voor ons 2-en 3 stoelen aan het westelijk raam.We zien in een heldere lucht de Keys van Florida, de kust bij Miami, heel duidelijk en later Chesapeake Bay, Baltimore, Manhattan met wolkenkrabbesr en het Vrijheidsbeeld. 

Paniek

We krijgen een lekker ontbijt aan boord, broodje ham-kaas-ei, warm en thee en zoete koek. In Newark, (daar is het een uur later) om ½ 4 geland en daar weer helemaal door de molen van douane, security, luggageband enz. Nizanne is haar koffer kwijt aan de band, maar ze blijken verwisseld en dat komt goed. Ine heeft ook een verkeerde rooie tas te pakken, maar we vinden onze spullen. Afgeven bij ‘recheck’ en door de security na het gepalaver van mr. Ko van de douane. Alle vingers plus de duim, daarvan moeten we afdrukken geven, plus een portretfoto. De idioten, maar beter dat dan een aanslag of neerstorten door een baardgek. Bij de security: schoenen uit en daarbij laat Ine de boardingpassen vallen. Paniek. Die van mij lijkt aanvankelijk onvindbaar, maar is onder een karretje geschoten. Hé hé. Ik eet Chicken teriyaki bij de Chinees in het Food Court van Newark Liberty Airport. Ine een hamburger. Om 6 uur aan gate 121 en nagenoeg direct boarden. We stijgen op als vermeld hiervoor en hebben nu nog ruim 3 uur te vliegen in een 2-3-2-widebody met een tailwind van rond de 90 km per uur. Ik ga leesslapen. Schluss.

Amsterdam

We zijn om half acht ’s ochtends Nederlandse tijd geland in Amsterdam na een zeer gladde vlucht van ongeveer 6,5 uur. Om kwart over negen rijden we met korting per trein naar Eindhoven samen met Rinus en Annemiek. Er is in die Schipholtrein (!) nauwelijks plaats voor koffers en tassen. 
Dat is pas heerlijk thuiskomen! Je kunt je kont niet keren tussen de koffers bij NS. FOTO BUNTER
 We vermijden daar gehel onwetend en toevallig een vertraging van één vol uur tussen Utrecht en Amsterdam (Amsterdam en Utrecht, natuurlijk – bunter) via de normale lijn. Daar zijn eerder kalkwagons ontspoord met een hoop rotzooi. We hebben in Eindhoven een overstap en na het uitzwaaien van R. en A. nemen we enkele minuten te laat om 11.10 de aansluiting naar Sittard. Wee gaan in het voorste stuk (Maastricht) zitten, maar de hele trein gaat naar Heerlen door een versperring tussen S. en M.  Ook daar hebben we bij aankomst rond 11.50 geen last van, want we stappen uit en nemen voor +_ 20 euro een zwarte taxi Mercedes naar Spaubeek. Onze reis is om 12.20 uur afgelopen en binnen wacht ons een tafel vol post, oude kranten en folders en flut. Ik rommel wat, maar val, als ik in een stoel zit, meteen in slaap. Naar bed tegen het yetlag-advies in … Slaap tot ½ 4 en ben dan pas echt thuis. THUIS!


BUNTER

(er volgt nog een EPILOOG over deze reis) 

donderdag 30 oktober 2014

De Waerelt volgens Bunter XXXIX


Alles is gesloopt!  FOTO BUNTER


Twee muizen, een
winterslaperige
 wespenvorstin en de
sloop in Wijkerveld


Mensen in grote steden raken dik en eenzaam. Alweer een gevolg van de vergrijzing van de menselijke populatie. Zo schreven veel kranten in de eerste echte sombere, vlagerige en natte herfstweek. Bij velen zal het serotonine-niveau – het peil van het zich-prettig-voelen-hormoon – schielijk dalen, zoals het herfstblad vandaag de dag massaal draaiend en wiekend in allerlei kleuren op onze bodem daalt. En daar verschijnen de bladblazers, de mensen en de herriemakende apparaten, die kennelijk beter zijn dan de gezellig en ijverig fluisterende heidebezem. Rijden, bladvegen, dansen of dance: als het maar met zoveel mogelijk bonkende en snijdende herrie gepaard gaat.

Muisvrij

Diep in de nacht kan het kleinste geluid herrie worden. Zoals nijdig geknaag boven je hoofd in de hoeken van het plafond van de slaapkamer, op de vloer van de zolder, de Dachboden, dus. Vanaf ongeveer vier uur in de ochtend tot het licht werd. We keken elkaar in het morgengrauwen aan vanaf onze kussens. “Muizen!” was onze conclusie. En al na één nachtelijke vangactie met twee stokoude muizenvalletjes werd die conclusie dubbel bewezen. Een minieme hoeveelheid harde kaas, goed vastgewreven op het lokplankje, leverde de volgende ochtend al twee snel gedode en gevangen veldmuizen op, allebei in een andere hoek van onze dakbodem met de grijze buik naar boven liggend en nog een beetje warm. Na nog drie lege muizevalnachten, mocht ik eergisteren onze zolder weer muisvrij verklaren. Snelle ingreep, nog geen keuteltje gevonden.

Vruchtdoos

Zo viel me ook deze week wat leek op de borstelige vruchtdoos vol weerhaken van de Grote Klit (Arctium Lappa, ofwel de Klèt uit mijn moedertaal) op de zolder in handen. Ik dacht het prikkelige en hakerige zaadkapsel van deze plant van een kledinghoes af te trekken en stond plotseling bij beter licht met een jonge wespenkoningin in winterslaap in mijn handen. Wat ik voor weerhaken had aangezien bleken de pootjes van het insect, die nu onder de druk van mijn vingers begonnen te bewegen. Langzaam ontwaakte Hare Majesteit met de wespentaille en ik gooide enigszins geschrokken het diertje op de grond. Daar begon ze na een por met de zool van mijn s(ch)andalen ook met de vleugels te bewegen. Geen tijd te verliezen. Ik heb het diertje bij een van de vleugels vastgepakt en uit het zolderraam buiten gesmeten. Voor muizen en wespen ben ik totaal niet gastvrij. Ooit heb ik zelfs eens een wesp onder mijn dekbed gehad.
  Dit soort jungle-ervaringen op een verder keurig onderhouden en luxe logeerkamer doet je intens beseffen, dat er nog zoveel meer leven op onze aardkorst en in onze dampkring is dan menselijk leven. Hetzelfde effect hebben ook de wilde gisten en melkzuurbacillen die elke tien dagen in mijn zuurdesemprutje waaien of zakken in een oude aardewerken beker in een ongepoetst hoekje van het aanrecht. Om daar in een mengseltje van volkorenmeel en water van suikers te gaan snoepen en kooldioxidebelletjes te produceren, die mijn goedgekneed brood uiteindelijk zullen doen rijzen.

Darmstelsel

 Om nog maar te zwijgen van de miljarden bacteriën die mijn darmstelsel bevolken en mijn voedsel helpen afbreken en opnemen (verteren). Ze produceren de meeste verschrikkelijke stank, maar dat kan nou eenmaal niet anders. En dan mijn huid. Ook daarop krioelt het van het onzichtbare leven, dat mij meestal zeer welgezind is en ziekmakende gasten totaal verdringt. Ik zou me eigenlijk niet meer moeten wassen/douchen/baden, maar die tijd hebben we in de middeleeuwen gehad. Koninklijke paleizen werden toen zo groot gebouwd, zodat de Koninklijke bewoners elke maand naar een schoon appartement konden verhuizen met achterlating van een uitgewoond, bevuild en stinkend samenstel van kamers.
Grote stad of platteland: we zijn nooit alleen, maar bestaan al onze levensjaren in een wolk van onzichtbaar leven. En we zouden ook niet eenzaam zijn, als we konden praten met muizen, wespen, hommels, vlinders en bacteriën. Want eenzaamheid is geen feit, zoals alleen-zijn, maar een gevoel. Als je als fel dominerende diersoort maar genoeg ruimte geeft aan al dat andere leven op onze planeet, ben je om te beginnen nooit alleen. En al zijn verreweg de meeste soorten leven volstrekt onzichtbaar, misschien voel je je door al dat beschermende leven om je heen en diep in je, niet zo snel eenzaam.


Aanschouw mijn gesloopte jeugd in gruzelementen en andere blokjes. FOTO BUNTER 





Dat is de reden dat ik toch blij ben, ondanks dat afgelopen weken mijn complete jeugd is afgebroken, weggevaagd. Een drietal forse huizenblokken aan de Kolonel Millerstraat en de Generaal Eisenhowerlaan in Maastricht-Wijkerpoort, drie verdiepingen hoog, zijn totaal gesloopt en tot baksteen- en betonblokjes vergruizeld. Er is niets meer te zien dan een lage vierkante kuil met wat slooprommel. Het is de plek waar ik ben opgegroeid van mijn tweede tot mijn twaalfde en waar mijn jongste zus en mijn jongste broer zijn geboren. Van onze straat, waar ik, samen met veel kinderen, uren rolschaatste, kokkerèlde, trefbalde en touwtje sprong, en kaatsebalde tegen de muur, is alleen nog een strookje asfalt over en verder leegte.
  Na de schok van de aanblik vertelde mij een passant, dat men de vrijgekomen ruimte wil opvullen en beplanten met een klein bos of een park. Er komt weer ruimte voor muizen, vogels, voor mijn part een paar ratten, insecten en ander zichtbaar niet-menselijk leven. Mijn vroegste jeugd maakt ruimte voor een stukje natuur. Oh, heerlijke krimp. Kijk, daar heb ik nou vreselijk veel vrede mee. Ik wordt er zelfs blij van.
Het moet toch leuk zijn om, wanneer dat bos klaar is, op die plek bij elkaar te komen en bv Hotel Old Hickory aan de Meerssenerweeg af te huren voor een rustig partijtje met wat over is aan Nachwuchs van de families Hardy, Wijsen, Jansen, Meurders, Claessen, Crouzen, Doors, Servais, Postma, Landstra, Langeweg, Mahowitsj, Maertens, Niesten, Heijnen, Schoenmakers, Magermans, Konings, Smits en ook die van Moeke en nog enkele, die hardnekkig weigeren mijn synapsen te passeren richting mijn geheugen. Iech zeen uuch taan allemaol, esgodbleef!


   
BUNTER