Overpeinzingen
in de vette leem
|
Het wortelpruikje van Ranunculus repens. Foto BUNTER |
Hoezo onsterfelijk?
Vaak heb
ik vanaf de herfst van 2015 in mijn tuin
gestaan met mijn bats in de hand en in de grond. Telkens het scherp in de Limburgse
leem stampend met mijn sterke linkervoet. Dan ongeveer een flinke stoeptegel
aardkorst omhoog krikkend en in vier kluiten
klievend. Dit alles liefst bij regenweer, omdat de löss dan niet keihard is,
maar zacht als goede boter buiten de koelkast. Elk van de vier kluiten pak ik
in de handen, beschermd door de verfhandschoenen van de Action.
Zo overleeft de Kruipende Boterbloem, uitloper na uitloper. Foto BUNTER
|
Het toeval bracht deze frontlinie met een ruk uit de grond. Boterbloem werd gestuit door een betonrandje. Foto BUNTER |
Zo trek ik de Limburgse leem uiteen en
verwijder alle tekenen van plantaardig leven. De wortelpruikjes van Kruipende
Boterbloem (Ranunculus repens, alias
Goudknoopje, Hanevoet, Kraaiepoot en zelfs Duivelsbeet (B)). Eenzelfde soort pruikjes met veel dunnere
draden van Gele Dovenetel (Lamium
galeobdolon, alias Goudnetel,
Hondsnetel. En tenslotte het onoverwinnelijke Zevenblad (Aegopodium podagraria, ook wel
Tuinmansverdriet genoemd) en het
stiekeme Heermoes, ook berucht als Equisetum arvense en Akkerpest.
Zaailingen van planten die ik herken en mooi vind, zoals Blauw Guichelheil
(Anagallis arvensis subsp. foemina of
coerulea) of Verbascum alias Toorts. Leg ik voorzichtig ter zijde om ze later in schoongemaakte grond terug te bergen om ze verder te laten groeien en bloeien.
|
Zakken vol ongewenst gewoeker. Foto BUNTER |
Spitten in vochtige leem ruikt absoluut heel
sterk naar het delven van een graf.
Leunend op de steel van mijn platte bats, dacht ik vaker aan de eerste
scène van de vijfde acte van Shakespeares Hamlet, waarin twee grafdelvers
opkomen die beginnen aan een graf voor Ophelia, de ongelukkige en wanhopige
geliefde van de Deense prins. Een van de delvers zingt een geil levenslied en
gaat verder met smartlappen te kwelen. Prins Hamlet is aan de wandel met zijn
vriend Horatio en hoort de delver zingen. Hij ergert zich eraan en wordt boos
als het doodgravend tweetal zelfs twee schedels uit het graf omhoogsmijt.
Het brengt de bozige Hamlet tot overpeinzingen
over de vergankelijkheid en de bederfelijkheid van de mens. Stel dat deze schedel
de hersens bevatte van een beroemd rechtsgeleerde, waar zijn dan zijn prachtige
argumenten, redeneringen zegswijzen en spitsvondigheden gebleven? Hoe kunnen
deze mannen die domme liedjes zingen bij het graven van een graf en elkaar
moppen vertellen? Horatio is Hamlets studievriend aan de universiteit van het
Noord-Duitse Wittenberg en zal de enige
overlevende van Shakespeares bloedigste drama rond de opvolging in en het
ineenstorten van het Deense koningshuis worden. Hij probeert de prins te
kalmeren, als vervolgens het dode
lichaam van Ophelia in een rouwstoet
naar het verse graf wordt gedragen.
Natuurlijk
groef ik geen graf in de juniregen. Ik had dan ook geen zwaarmoedige gedachten
over sterfelijkheid als Prins Hamlet. Ik verbaasde mij er juist ongelooflijk
over hoe sterk en ‘slim’ de woekerplanten zijn die ik uit mijn tuin probeerde
te verwijderen. Ze lijken wel onsterfelijk, eigenlijk. Dat weghalen van de
woekeraars moet echt een voor een, tenminste als je niet met de Glyfosaatspuit
wilt rondgaan, zoals ik. Neem nou de Boterbloem, de kruipende. Deze
lössliefhebber bij uitstek voelt zich zo thuis op onze leem, dat hij of zij in
een seizoen vele vierkante meters bodem kan claimen als de oprukkende Hunnen
van Atilla mijlen vanuit het oosten. Boterbloem is eenhuizig, tweeslachtig en
naaktzadig. Dat wil zeggen dat elke plant bloemen heeft op lange stengels met
zowel meeldraden (mannelijk) als stampers (vrouwelijk). Boterbloem produceert vanaf
mei talloze zaadbolletjes, niet verpakt in een vrucht, maar midden in de
verwelkende bloem. Als zo’n bolletje rijp wordt en verdroogt vallen tientallen
zaadjes in de klei, klaar om direct te kiemen. Of ze worden door windvlagen door de tuin geblazen.
Bovendien maakt elke plant een forse wortelpruik van witte worteldraden,
waarmee ze zich zeer vast in de klei verankert. Tenslotte is er nog de
zogenaamde vegetatieve uitbreiding. Vanuit het hart van de plant groeien lange,
gladde stengels zonder bladeren. De stengels vallen op de omringende bodem en
produceren om de decimeter of zo nieuwe boterbloemrozetjes die als een
satellietje vanuit de moederplant gevoed worden. Maar die satellietjes
produceren ook zelf wortels, verankeren zichzelf, waarna ze als zelfstandige
nakomeling verder gaan groeien en bloeien. Mijn kleine oorlog tegen deze gele
horden begon daarom al heel vroeg in het voorjaar. Ik heb zo consequent
mogelijk de bloemen van mijn Boterbloemen afgemaaid of verwijderd, voordat ze
rijpe zaden gemaakt hadden. Dat levert naar mijn idee een sterke uitbreiding
van de uitlopers op, want zo’n Boterbloem is ook niet gek, maar je moet toch
ergens beginnen. Daarna ben ik met het uitgraven van de Boterbloemperken
begonnen en het minutieus lostrekken van alle pruikjes uit de leemkluiten. Laat
je ook maar een deel van een wortelpruikje zitten of valt het uit je handen in
de modder, dan verschijnt er binnen een week een nieuw plantje. Een klein
frisgroen bladhandje wordt uit de kale bodem opgestoken en in geen tijd vormt
zich een nieuw rozetje. Bij dat eerste frisse blaadje is het zaak ter plaatse
de grond met een goed harkje los te maken en te voelen, waar het stengeltje het
wortelpruikje bereikt. Dat kan dan met een forse greep worden losgetrokken en
verwijderd. Geen nood als er losse worteldraadjes achterblijven. Die kunnen
niet meer uitlopen. Daarop heeft Boterbloem nog niets gevonden. Ha!
|
Zo wil ik niet dat mijn tuin uitziet: boterbloemblaadjes zover het oog reikt. Foto BUNTER |
|
Het monsterverbond van Gele Dovenetel en Boterbloem: Aanvalluh!! Foto BUNTER |
De Gele
Dovenetel, alias op zondag Lamium galeobdolon argentatum, wordt in menige
folder van tuincentra en plantenkwekers en ook op het net, aangeprezen als een
prima bodembedekker met mooie gele bloemen en een prachtig, veelkleurig
sierblad. Begin er niet aan!! De bijen en hommels en zweefvliegen zijn weliswaar dol op de netelbloemen en
doen in het voorjaar niets anders dan in de Lamium-microwouden rondzoemen en
snoepen, dat het een lieve lust is. Toegegeven, Gele Dovenetel is een schat van
een drachtplant voor bijen en hommels en alles wat er verder dol is op
stuifmeel en nectar. Maar Lamium is wel heel erg territoriaal en duldt weinig
andere planten in haar buurt. Het gevolg is, dat er een oerwoud aan bonte en
grijze en halfgroene bladeren door je tuin trekt, zodra de mooie, gele bloei
achter de rug is. Laag-bij-de-grondse uitlopers met satellieten of hoog
opschietende stengels, meters lang over concurrenten heen met een reeks van
kleine plantjes met luchtworteltjes die zoeken naar een open plekje aan de
andere kant van de hindernis. De vierkante stengels zijn redelijk stug en taai
en groeien door alles heen. Ook onder deze plant moet de bats geschoven worden,
want uittrekken met de hand helpt niet. Boterbloem en Dovenetel trekken in alle
openheid hun plan om grond te veroveren.
Zevenblad is veel stiekemer, net als Heermoes.
Zevenblad lijkt veel op een zaailing van de Vlier met zijn gedeeld blad. Het
lijkt een onschuldig stukje groen, maar het venijn zit ondergronds. De witte,
vrij breekbare wortels van Zevenblad, houden zich tien tot twintig centimeter
diep in de natte leem op en proberen in de kortste tijd een hele wirwar aan
worteldraden aan te leggen, waaruit op elk punt weer draden naar boven worden
geschoten om, zodra het daglicht bereikt is, nieuwe plantjes te maken. Bij het
rooien van Zevenblad is het belangrijk dat elke millimeter worteldraad uit de
grond verwijderd wordt, want elk stukje wortel kan weer uitgroeien tot een
nieuw plantje, dat eenmaal voorzien van groene blaadjes weer een heel nieuw
imperium van Zevenbladen kan optrekken. En ook deze plant kent behalve de
vermeerdering uit wortel ook nog de zaadverspreiding vanuit bloemen in witte
schermen en dat zijn er gelijk een heleboel. Het immens gewoeker van Zevenblad
in verwaarloosde tuinen hebben we volgens de botanische mythologie te danken
aan de monniken van een bedelorde, die
op missietocht naar het noorden deze plant uit zuidelijker streken
meenam om ze aan te planten in de buurt van hun kloosters. De straatarme patere
aten Zevenblad als spinazie, gepureerd na een paar minuten in kokend water. Met
de wortels deden de kruingeschoren heren niets. Die lieten ze in de grond
zitteen en zodoende. Je kon en je kunt
nog steeds Zevenblad-spinazie eten, maar ik weet niet of het lekker is.
Tenslotte
de Akkerpest, de Paardenstaart, het Heermoes zeg maar Equisetum arvense op
zondag. Deze plant met zijn ijle dennenboompjes
in dichte wouden in je tuin is een regelrechte fossiel. Al 320 miljoen jaar
oud, want ontstaan in de uitgestrekte Carboonmoerassen in Europa en elders.
Bron ook van onze steenkool. De Paardenstaart uit het Carboon, die overigens door paleontologen en archeobotanici
Calamites wordt genoemd en niet Equisetum, werd wel twintig meter hoog en kende
heel wat verschillende soorten. Echte bomen, heel wat anders dan die zielige
dunne, groene sprieten van vandaag van hooguit een halve meter, maar schijn
bedriegt. Beide planten lijken nog op elkaar, zijn meesters in de vermeerdering
via wortelstokken, maar kennen ook dezelfde zwakheden. Het zijn sporenplanten,
die dus geen boodschap hebben aan bestuivers en ook geen moeite hoeven te doen
voor bloemen. Ze beginnen elk seizoen met het opsteken van spoordragende kale
stengels, waardoor het vormen van zaden een extra tussenstap vergt. Primitief
en ingewikkeld en het gaat vaak mis. Maar de
noodvoorziening voor dit probleem is geniaal. Equisetum groeit uit dunne zwarte wortelstokken, die
wel tot tachtig centimeter diep in de klei kunnen kruipen en het altijd weer
klaarspelen om nieuwe scheuten te maken, behalve als een plekje dichtbegroeid
is met concurrenten . Daar heeft E. een kotshekel aan. Je krijgt dus nooit het
hele netwerk uit de grond getrokken, behalve bij het uitgraven tot op een meter
en opnieuw invullen met verse grond. Wie zich deze moeite en kosten niet wil
getroosten, kan een guerrilla tegen E. beginnen. En dat was mijn keuze.
Hoe taai is het leven eigenlijk? Zonder
gifspuit krijg je Zevenblad en Kruipende Boterbloem echt niet zomaar je tuin uit, behalve, hoop ik op mijn zeer arbeidsintensieve manier.
Afgelopen zomer hoorden we van een haai, die wel vierhonderd jaar oud was
geworden en die die leeftijd bereikt had door diep in de zee bij lage temperaturen
rond te zwerven, er een heel langzame stofwisseling op na te houden en verder
niets. Heel saai voor een levend wezen. Deze Groenlandse haai eindigde als
bijvangst in de netten van vissers en zal uiteindelijk in een museum te zien
zijn in een nauwkeurig afgedichte glazen bak vol alcohol. Er gaan ook verhalen
van oeroude koraalvelden in de wateren rond het tropische deel van Australië.
De uitgebreidheid van koraal en de ouderdom is echter een collectieve prestatie
van miljoenen heel klein koraaldiertjes.
Het zeegras langs de kusten van de Middellandse Zee, dat Posidonia oceanica
genoemd wordt, kan honderdduizend jaar oud worden, maar wordt nu bedreigd door
speedboten, de reusachtige ankers en schroeven van cruiseschepen en algemene
vervuiling .
Hoe lang
wil je leven en wat heb je daar voor over, dat is de vraag! Hamlet zei het al: to be or not to be! De gemiddelde
leeftijd van mensen ligt dezer dagen rond de tachtig jaar en in die tijd kunnen
we al onze zintuigen aanspreken en uitbuiten en een echt intensief bestaan
opbouwen met ups en downs. Futurologen voorspellen dat mensen ver over de
honderd jaar oud kunnen worden, maar veel verder komen we niet. Stel je nu eens
voor dat we een afgeknipte wijsvingernagel in een kuiltje in de tuin gooien en
nathouden en dat daar dan een soort plant uit oprijst met een fantastische
zaaddoos of pompoen die je een paar maanden in de zon moet laten rijpen, waarna
je er een schattig baby’tje uit kunt halen. Of je graaft een flinke kuil voor
je blote voeten in de klei en gaat daar staan wortelen als een prachtige boom,
die daar over tweehonderd jaar nog staat. Je armen worden takken en de haren
van je huid veranderen in ritselende blaadjes. Maar heb je dan nog bewustzijn,
kun je dan nog spreken of zingen en
vooral denken? En zo nee, is dan zo’n lang leven op deze planeet dan nog
interessant, nog leuk om mee te maken elk uur van dag en nacht? Om er nog maar
van te zwijgen dat er in de vorm van een soort worstjes uitlopers uit je oksels
groeien die na een paar hele koude winters buiten bladgroene kinderen blijken
te worden.
Ik wil er ook niet aan denken dat we met zijn allen de diepzee
opzoeken om daar kieuwen te krijgen en sloom rond te zwemmen. Er is kennelijk
een balans tussen complexiteit, bewustzijnsniveau en duur van een levensvorm.
Zo is het ook bijvoorbeeld met auto’s. De modernste auto’s van vandaag de dag
zijn zo volgepropt met elektronica en computerchips, dat je maar een harde stinkscheet hoeft te laten achter je stuur tegen het kunstleer en allerlei schakelingen en verbindingen
raken afschuwelijk gestoord. Ik voor mij zou nog geen
millimeter van mijn bewustzijn en gedachteleven willen opgeven om bijvoorbeeld
tien jaar of voor mijn part honderd jaar ouder te kunnen worden. Ik hoef geen
wortels en blaadjes, noch kieuwen of vinnen.
Ik wil geen seksleven met stuifmeel en plakkerige stampers en zoemende
bijen en kriebelige hommels, zweefvliegen en honinglikkende vlinders. En stel
je toch eens voor dat je ergens leuk staat te bloeien als bijvoorbeeld een Chinese hemelboom (Koelreuteria paniculata) en
daar komt zo’n stoerig typje van de Limburgse Bomendienst of een kantonnier van
de gemeente op je af met een ronkende kettingzaag en je kunt niet eens meer
wegrennen. Laat mij maar boterbloemen uittrekken, Gele Dovenetel afsnijden, Heermoes wegpesten of Zevenblad uitgraven tot de laatste spierwitte
worteldraad.
Wie echt
iets langer wil leven dan de norm, moet ophouden met zitten, roken, drinken en
te veel eten. Elke dag een rondje van een half uur tot een uur stevig doorlopen
zonder te rennen en ervoor zorgen dat je al je organen blijft gebruiken. Wat je
niet gebruikt, raak je kwijt, zeggen moderne psychologen. Use it or lose it,
speciaal je harses.
BUNTER