maandag 24 november 2014

BUNTER IN DE TROPEN XXIII en SLOT

EPILOOG na COSTA RICA

Reizen is wachten en bewogen worden. Zitten en kijken of soms liggen en slapen en zachtjes gerammeld worden. Altijd wel bewegende beelden zien.
  Het gaat om herinneringen bij een verre en lange reis. Daarom moet iedereen, die een lange en verre reis maakt, bij voorkeur in de tropen of daar in de buurt, bioloog zijn met verstand van planten, bomen, dieren, waaronder vooral insecten en vogels en tegelijkertijd fanatiek dagboekschrijver.
 In lijstvorm ga ik nu antwoord geven op de klassieke, Darwiniaanse vraag: What struck me the most? Wat trof me het meeste? Met deze vraag begint Chas (negentiendeeeuwse afkorting voor Charles) zijn voornaamste boeken en verslagen.
What struck me the most?

Mensen:

A Elio en zijn vrouw, allebei berg-Indianen van Panama   van de Ngöbe Büglé- groepen. Zij waren koffiebessen aan het plukken op de plantage, beschut tegen de regen door grote stukken landbouw-plasticfolie. Ze werden van alle kanten gefotografeerd door de onzen, maar bleven onverstoorbaar rondkruipen tussen de diepgroene koffiestruiken en plukken. Ik probeerde een paar woorden Spaans met ze te spreken, gaf hen een paar dollar voor de foto’s en begreep later, dat ze een dubbel dagloon hadden op die dag.

Even later gingen we met een even origineel mens, de cafetelera of koffieplanter Hans van der Vooren uit Haarlem (11 jaar al in Boquete, Panama) tegen de regen tussen de was van de Indianen staan in lage sjop-achtige onderkomens, waar vrouwen en kinderen huisden. Deze oorspronkelijke bergbewoners van Panama, de erflaters van Midden-Amerika, waren wel gewend aan vreemden. De kinderen vooral poseerden vriendelijk lachend en gewillig.

B De Bribri die we bezochten vanuit Cahuita aan de later totaal overstroomde Caraïbische kust van Costa Rica. Het ‘long house’ op palen met varkens eronder. De medicinale tuin tussen de cacao-bomen. De tuinbeheerder deed cacaopod-pasta op mijn beenwond en ze genas veel sneller. Bri Bri Indianen, de oorspronkelijke Oostkustbewoners van Costa Rica hebben eigen gebieden en worden in ere gehouden met zinnige bezigheden..
Bomen:

De kale Guarumo’s met hun kastanjebladeren.
             De Spathodea’s overal langs de weg bloeiende met fel-oranje tulpkelken.
             Enz. enz.

Bloemen:

De trosjes kleine oranjegele mini-orchideetjes in de tuinen rond Samoa Lodge met een habitus van Zuring, behalve als je de pseudobulb en het blad zag, natuurlijk. Op een tak bij elkaar op een lage boom op ooghoogte! Ik laat ze zien aan onze gids Andrès.

Hotels:

     Ons meest luxe hotel was Arenal Springs bij de vulkaan en met huisjes in een prachtige tuin vol kolibri’s. Het mooiste hotel was zonder twijfel
                Selva Verde in Puerto Vechio de Sarapigi: een echte donkerhouten veranda-achtige opbouw met ruime kamers en geruisloze koele ‘fans’               
                (helikopter-ventilatoren), een porch met stoelen voor mijn sigaartje. Prachtig tegen de primaire/half secundaire jungle aangebouwd. Super!
                In deze oude haven ontmoeten we ook onze sympathiekste gidsen/ biologen. De wanhopige Melky (van Melchisedech!), die jammert om het vele licht van de volle maan boven de bossen van Tirimbina. Hij kan ons op die manier geen grote zoogdieren laten zien! En zijn pittige collega Wendy die ons ook in Tirimbina de chocolade-tour geeft. Absolute klasse! Ik mag haar zeer vanaf de eerste seconde en hang voor de rest aan haar lippen (Honi soit qui mal y pense!) Het is tenslotte een vondst van Summum om de reis telkens na twee overnachtingen voort te zetten. Je krijgt zo het gevoel dat je werkelijk ergens bent. Jammer dat het verblijf met drie overnachtingen in Bocas del Toro in zo’n slecht weer terecht kwam en dat we daar het enige hotel troffen dat echt tegenviel.
 De groep: een vlotte groep, vooral door het grote aantal aardige, serieuze jongelui. Er is nauwelijks gekanker, ook bij tegenslagen; er is veel belangstelling voor de natuur. Er zijn nauwelijks of geen ruzietjes, spanningen onderling, ook niet bij de ouderen. Ook geen ‘crushes’ of tranen of andere gekke dingen, voor zover ik dat meekreeg. Ik heb er gelukkig geen echte antenne voor!
                                                             Kortom een geslaagde reis met veel                                                                                   meteorologisch geluk!!
     Zaterdag 29 november 2008, Spaubeek 5 voor 6 (18.00 uur).

BUNTER