zaterdag 1 november 2008

De Waerelt volgens Bunter XII




Heerlijk, het is weer wintertijd

Als u dit leest hebt u tijd genoeg. Ik bedoel: vanochtend heel vroeg om drie uur, mocht u de wekker en alle klokken in huis een uur terug zetten. Van drie uur ging iedereen in een zucht terug naar twee uur. Dat is een echte tijdreis naar het verleden. Voor mij persoonlijk is het de mooiste tijd van het jaar. Mooier dan kerstavond, oudejaarsavond met boerenmeisjes, abrikozen op brandewijn, het zingen van Gregoriaans tijdens de Paaswake. Ik hoef me nu ook officieel niet meer te haasten, omdat vanaf vandaag alles een uur later mag. Niet dat ik me ooit haast, nee hoor.
Te laat
Ik ben geen haaster meer; daar heb ik met de nodige burn-outs leergeld genoeg voor betaald. Vreemd genoeg heb ik toch ook een hekel aan mensen die te laat komen. Zeker als het om een vaste afspraak met mensen of een bepaald mens gaat. Uit te laat komen, zelfs al gaat het maar om tien minuten, spreekt altijd een zekere minachting, een vorm van verwaarlozing. Wie te laat komt zegt: jij of jullie zijn niet belangrijk voor mij. Tenzij er natuurlijk een een zeer goed excuus is en de vertraging een regelrecht incident dat zich maar heel zelden voordoet. Je niet haasten vergt planning, vooruitdenken en dat is wat ik, nu aangeland in de dertig laatste jaren van mijn leven, esGodbleef, steeds meer doe.
Bakdag
Gek, hé, je werkt niet meer, hoeft ’s ochtends niet meer vast vroeg uit bed en toch staat bij mij geregeld de wekker op zeven uur, half acht. Als het een bakdag is, of een schrijfdag, of een tuindag. Ik wil de ochtenden niet laten versloffen. En er zijn momenten, dat ik denk: ouwe gek, kap er nu mee. Dat kan ook morgen nog, zo meteen is er een mooie documentaire of natuurfilm op de tv. Of iemand spreekt me aan vanaf het voetpad rond mijn landgoedje en we raken in een intens gesprek. Het kan ook zijn, dat er een dagdroom of een herinnering in mijn cortex neerdaalt, die ik even als een clip uit moet zien of afluisteren als het om woorden gaat. Er zijn dagen dat mijn planning verdampt op deze wijze.
Vrijheid
Met absolute vrijheid komen dus op natuurlijke wijze beperkingen en zo is het goed: zwart roept wit op, de nacht snakt altijd naar de dag, de leegte naar vulling, open deeg naar wilde gisten, de stilte naar mooie muziek, de onzin naar mooie gedachten. Het grote verschil met zo’n zomertijdregeling is, dat je in vrijheid zelf je beperkingen kunt kiezen, je afspraken met jezelf, je plannen en planning. Terwijl zo’n zomertijd als een vettig stempel door een anonieme overheid op je gezet wordt, terwijl je er niet om gevraagd hebt. Weggooien
Nooit haast ik me, want ik probeer altijd vijf minuten te vroeg ergens te zijn, op het perron, aan de halte, in het repetitielokaal enz. Nooit haast behalve in de drie, vier weken na het laatste weekend van maart, als we de klok gewoon een uur vooruit zetten en daarmee voor zeven maanden lang elk dag gewoon een uur weggooien, overslaan.
Stinken
Eigenlijk haat ik zomertijd. Het is een bedenksel van de Londense aannemer William Willet (portretfoto's)




in 1907. Hij vond dat in de hoogzomer de zon te vroeg opkwam (3.30 uur) en dat het ook te vroeg donker werd (om 21.30 uur al). Zoveel uren licht, terwijl iedereen nog in bed lag te stinken, dat kon niet. Invoering van zomertijd is in oorsprong dus een ideetje van iemand die denkt dat mensen te lui zijn en vroeger moeten opstaan. Bah! Wat een overmoed om te denken dat de natuurlijke gang van zaken niet goed voor je genoeg is. Ik ben opgegroeid met 100 procent wintertijd, want toen vanwege de oliecrisis de tijdsverschuiving in 1977 weer werd ingevoerd, was ik gelukkig al door mijn heerlijke jeugd heen.
Ontijd
Natuurlijk zijn de argumenten voor de zomertijd best sterk. Anders was die ontijd ook niet over de hele wereld ingevoerd. Toch denk ik dat het ook anders kan: door af te spreken dat het werk een uur eerder begint en de lunch en de
warme prak ’s avonds ook, terwijl aan de tijd niets verandert. Ik denk dat als je mensen bewust laat zien, dat alles vroeger kan beginnen, dat van een collectieve jetlag, zoals nu, geen sprake hoeft te zijn, want zoiets kan geleidelijk gaan. Elke dag een kwartier of tien minuten eerder komen, vier of vijf dagen lang. En als de televisie meedoet. Maar dat vereist wel discipline en, denk ik , een hogere graad van bewustzijn, die wellicht velen niet kunnen opbrengen.
Amapola
Misschien heb ik wel goed lullen, toch, hier in mijn boekenhol, terwijl José Carreras net schuin achter me vanuit een zwarte doos met een draaiend schijfje erin ‘Amapola’ zingt.

Amapola, lindisima amapola,
Será siempre mi alma tuya sola.
Yo te quiero, amada niña mia,
Igual que ama la flor la luz del día.



Amapola is de Spaanse naam voor klaproos en is in het lied, in 1924 geschreven en gecomponeerd als tango door José Maria Lacalle (1860-1937, Andalusia, Cuba, VS), natuurlijk de naam van een heel mooi (lindisima) meisje. Natuurlijk houdt er een ‘ik’ van haar, precies zoals de bloem van het licht van de dag houdt, zegt de laatste regel. Kun je alleen maar van het licht van de dag houden door zomertijd?

Er is, na dit intermezzo, misschien maar een enkele, maar zeer goede reden om de zomertijd te handhaven en dat is vandaag: het terugzetten van alle klokken met een vol uur. Een fijner cadeautje is er niet! Dankjewel alsnog, prikklokmaniak Willet!

BUNTER



Foto: De Engels/Amerikaanse versie van Amapola: ze maken er in 1939 een zoetsappige film van met als titel 'Pretty Little Poppy'.



Deze tijdelijke gedachte verscheen eerder in verkorte vorm in
het Zondagsnieuws van zondag 26 oktober 2008 als column ‘Uitzicht op’ onder het kopje ‘Wintertijd’.

Geen opmerkingen: