zaterdag 7 februari 2009

De Waerelt volgens Bunter XV

Over de koffiemolen, Farah Dibah…

en nog veel meer

Ach die crisis, die crisis. Ik geniet er steeds meer van. Bij mij is er niets verdampt, nog geen tien eurocent. Ik heb sinds 5 juni 2008 een vaste pre-vut-uitkering, nadat ik al eerder een kwart van mijn redelijke riante salaris had ingeleverd om ongeveer twee jaar lang voor halve dagen te kunnen werken. Het is hier nu absoluut geen vetpot, maar we worden niet in ons vrije bestaan bedreigd, zoals mensen die nu hun baan totaal verliezen. Nu het in vele sectoren zo slecht gaat, valt op hoe weinig we eigenlijk nodig hebben van die maak-dingen. Niemand koopt meer een nieuwe auto, waardoor de files veel minder groeien en zelfs afnemen. In veel andere luxe-zaken zit ook de klad. Het is ernstig voor mensen die hun baan verliezen, maar zij moeten zich nu gaan afvragen, welke activiteiten dringend nodig zijn vandaag de dag. De zorg, de hulpverlening, de reparatie-sector, zoals bv de fietsenzaak, de autogarages om oudere vehikels aan de praat te houden. De schoenmakerij en ga zo maar door.





Achterlijke pads

Het komt er voor ons nu op aan, om nog intensiever na te gaan hoe we in de dagelijkse uitgaven nog minder kunnen uitgeven dan we al doen. En we gaan met rasse schreden vooruit. Zo heb ik onlangs een koffiemolen gekocht. Want we gaan weer zelf bonen malen in plaats van die achterlijke pads te kopen. Koffiebonen kopen en zelf malen is iets goedkoper dan padjes kopen en in een senseo doen, omdat die senseopadjes door al die bewerkingen zogenaamd toegevoegde waarde hebben en daarom hoger geprijsd zijn. Ik moet de prijsverschillen nog precies nagaan, maar ik voel het nu al aan mijn water. Bovendien berooft de pad je van een stukje ambachtelijkheid bij de bereiding van koffie en van een stukje keuze. Want wat is er tegen het zelf malen van bonen? En waarom moet je genoegen nemen met de koffie die de padboer tussen zijn papiertjes doet, terwijl je met bonen veel meer keuze hebt. Wij gaan daarom ook voor Arabica-koffie kiezen uit Midden-Amerika in plaats van de Robusta-koffie uit Afrika. Ik hoop u te laten weten binnenkort dat de Arabica veel lekkerder van smaak is en niet zo sterk.


Paradiso, met je palmenstrand

En zo stond ik dan begin deze week met een nieuwe koffiemolen in de hand in de woonkamer van mijn eigen stulp. Gek genoeg gingen mijn eerste gedachten naar mijn moeder zaliger die ook altijd zelf haar koffie elektrisch maalde met zo’n heerlijk ouderwets geval. Eigenlijk had ik het liefste een hand- of een wandkoffiemolen gehad, maar … je kunt de nostalgie ook overdrijven. En gek genoeg hoorde ik ook meteen een liedje uit de oudheid van mijn bestaan. Anneke Grönloh zong in mijn dikke kop: “Paradiso, met je palmenstrand. Ach die tijd vergeet ik niet.” En direct daarna kwam mijn moedertje heel sterk door - ja echt, hoor! - op dezelfde melodie met de tekst: Farah Dibah heet e kinneke, mèh dee sjah---t dee wèt vaan niks. Mèh de mollah’s, de mollah’s, de mollah’s. Pure majesteitsschennis richting de pauwentroon van Perzië, thans Iran. Al hoorde ik dat mijn moeder, al zingende, het schennismoment probeerde op te heffen door van sjah sjaht te maken met een lang uitgestelde t.

Mojl

Ik ben direct gaan zoeken in ons collectief Internet-geheugen. Anneke had met ‘Paradiso’ een hit vanaf oktober 1962 en Farah Dibah, kreeg als vrouw van de sjah op 12 maart 1963 haar tweede kindje, het prinsesje Farah Naz. Zo ver in de tijd, ik was toen - pak ’m beet - zelf 14 jaar, heeft me die koffiemolen teruggeworpen. Van die mollah’s- tekst ben ik niet zeker. Dit slot insinueert, dat de sjah zelf impotent zou zijn en een viriele geestelijke zou hebben ingehuurd om zich van nageslacht te verzekeren. Onwaarschijnlijk, zeker voor mijn moeder om zoiets te bedenken. Ik denk dat de Maastrichtse dooddoener voor dagelijks gebruik op straat en in kantoor ‘mèt dun mojl’ mij hier parten speelt. Deze kreet, die onuitspreekbaar is voor niet-zjenge en die zoveel betekent als ‘dat zeg je maar’ of ‘stomme opschepper’ of ‘maak maar eens waar wat je daar beweert’ heeft mij jarenlang op de werkvloer in de mond bestorven gelegen.




Dunlop


En dan is er mijn Dunlop-vouwfietsje die mijn goede, oudste zoon mij om niet beschikbaar stelde, nadat ik over de aanschaf van zo’n apparaat begon om mijn reiskosten te beperken. Zoonlief had al enige tijd een vouwfiets op zijn zolder staan en was er nog niet aan toe gekomen om hem in te zetten bij zijn woon-werkverkeer. Bingo. Met innige dankbaarheid laat ik mijn Dunloppie hier uitgevouwen en ingeklapt zien. Het meesleuren van een grote fiets kost nog altijd 6 euro per treindag, ook al hoef je maar open en neer van Lutterade naar Bun(de). En dit stalen veulen mag in dichtgeklapte toestand helemaal voor noppes mee van Tante Spoor. En het zorgt ook voor een soepele en snelle afwikkeling van de na-treintrajecten. Dankzij Dunloppie ben ik nu in staat om koorrepetities te volgen in hartje Hoensbroek, in de muziekschool, waar ik met ongeveer honderd andere zangers en zangeressen van de jubilerende Heerlense Oratorium Vereniging de Matthäus- Passion van J.S. Bach instudeer voor komende Palmzondag. Ik kan jullie verzekeren, dat het vinden van de muziekschool in Hoensbroek aan de

Foto: Dunloppie, het stalen veulen in en uit.. Aangenaam

Buttingstraat geen sinecure is, als je in die contreien niet geboren en getogen ben. Ik heb er dan ook een middag aan gespendeerd om de kortste route door de stenen jungle die de Mijnstreek-Oost nu eenmaal is, te vinden. Het begin er al mee, dat NS-station Hoensbroek helemaal niet in Hoensbroek ligt, maar helemaal aan de buitenrand bij (Nieuw-)Lotbroek, dichter bij de kern van Voerendaal, dan bij het centrum van Hoensbroek. Bijna 3 kilometer gaf mijn Google-maps-stratenroute aan en dat is voor mij ongeveer een uur stevig doorlopen.

Mijn stalen Dunlop-veulen klaarde het in ongeveer 20 minuten zonder dat ik ademloos hijgend aankwam. Je moet ook nog ruim twee uur pittig zingen op niveau, namelijk.

Met een gevoel of ik een rijtje dragers met dozen vol muziek op het hoofd en de voorste met een klewang vooruitgestuurd had, peddelde ik de Prins Clausstraat af langs twee indrukwekkende hardstenen olifanten





ter linkerzijde. Dat is al een markeerpunt. Vervolgens met een onduidelijk kronkeltje naar rechts en weer naar links belandde ik op de Koumenweg, die meer dan anderhalve kilometer richting Hoensbroek voert langs een industrieterrein en waarschijnlijk een voormalige mijnsteenberg, rechts. Links kijk je over het oude centrum van Hoensbroek uit met het indrukwekkende kasteel heel ver op de achtergrond. In de Professor Eykmanlaan begint dan weer de bewoonde wereld. Naar rechts volgt dan de Nobellaan, die overgaat in de Martin Luther Kinglaan.

Foto: De hardstenen olifanten links




De finish is supersteil bergop, links de Buttingberg op, maar gelukkig is er nog een kleine afdaling, voordat de muziekschool Heerlen (!) is bereikt. Ook in het donker van de winteravond is dit een goed te bevaren route en zelfs op het afgelegen bush-stationnetje ‘Hoensbroek’ is het om 23.00 uur niet echt unheimisch

totnutoe.

Zo ben ik dus gewoon een beetje gelukkig in deze voor vele anderen bange tijden. Ik laat me door geen enkele econoom, politicus, boekhouder, paus, president, premier of wie dan ook de put in praten. Foto: Aangekomen op bestemming



Goede morgen iedereen:

(zǎo)(shang)(hǎo)()(jiā)(dōu) !!

Elke dag is weer een hele nieuwe: maak er telkens weer iets moois van.

Foto: Hoensbroek is heel mooi! Kijk maar.

BUNTER

Geen opmerkingen: