vrijdag 6 februari 2009

Chinees dagboek deel XX

Chinees dagboek, deel XX

(zhōng)(guó) ()()()(èr)(shí)()(fen)



Met Bunter op weg naar Beijing! XX

Bij de nomaden:

van yakshitvuur,

lekkere thee en

tsampa in de tent

二〇〇六年五月六日星期六

Xiahe, zaterdag 6 mei 2006, zelfde hotel, kamer 224, 22.00 uur

Alweer een prachtige dag op de rand van Tibet achter de rug. Ik ben erg moe, het is tien uur, maar toch wil ik onze belevenissen nog boekstaven. Met 4 taxibusjes vertrekken we om 9.00 muur naar de hoge graslanden rond Xiahe. We willen allemaal erg graag nomaden met yaks en schapen zien, maar moeten lang wachten. Niet op de yaks. Al na een half uur rijden, ontdekten we een kleine kudde enkele honderden meters uit een vreselijk verharde weg vol losse rotsblokken, diepe kuilen, sporen, plassenmodder en alles wat je maar aan ongeregeld tegen kunt komen op de weg. We hobbelen en schommelen, gaan scheef en weer recht als in een negentiende-eeuwse postkoets. Wij rijden ook veelal als laatste in de rij van vier en happen dus behoorlijk stof van onze voorgangers. Maar niet gezeurd; het is stralend zonnig weer en op weg naar de hoge weiden op 3500 – 4000 meter wordt het na de frisse bergochtend heel lekker warm.

Foto: De eerste yakkudde.

We stoppen dus bij de eerste yakkudde en de dappersten stortten (sic!) in de diepte via een steile grashelling naar beneden voor foto’s. Ine en ik sparen onze krachten en bekijken de harige, zwarte dieren met de verrekijker. Er zijn een paar ‘dzo’ bij, dat is Tibetaans voor een kruising yak-Engels Hertfordshire-rund. Op aanwijzen van Danny, onze goedlachse gids, vinden we honderden pas opgekomen zilvergrijze rozetjes van Edelweiss tussen de vele yak- en schapekeutels. Vervolgens stoppen we op een lager, heilig bergtopje, waar monniken en lama’s vaak komen bidden voor nomaden en dorpelingen. Het is daar een wirwar van kleurige linten, takken en geluksbriefjes. Onze Danny hangt er het onwaarschijnlijke verhaal op van de zomer- en winterverblijven van de nomaden, ’s Winters zouden ze hoog de bergen ingaan en ’s zomers de dalen ingaan. Onwaarschijnlijk! Hoe de dieren bewegen wordt niet duidelijk. Twijfel alom. De zomertenten zijn dunner en wit, de wintertenten zijn van bruine yakwol. De Tibetaanse tenten heten ‘jirth’ tegen Mongoolse jourth. Er is ook nog een vraag over de hondenkadavers, die we op weg naar X. onder enkele bruggen zagen hangen. De verklaring is weer meervoudig 1. een soort beschermingsmaatregel voor het dorpje achter de brug. 2 het wegspoelen van een dierziekte door het rivierwater en 3. het promoveren van de hond na zijn reïncarnatie tot mens. Onze Danny vertelde gisteren in het Labrangklooster na enig doorvragen dat de geelmetalen daken daar voor 20 tot 30 procent uit goud bestaan en voor de rest uit geelkoper. Ook Wybe acht dat onwaarschijnlijk en houdt het op messing. We passeren een paar dorpen van lemen hutten en arriveren in de stadspoort van het dorp met de acht hoeken. ()(jiǎo)(chéng)() Er staat een 3-4 meter hoge aarden wal rond dit historische dorp met een stadspoort erin uitgespaard. Het hele dorp en ook veel kinderen loopt uit om de 4 busjes met bleekscheten te zien. Ze zijn helemaal niet verlegen. Vlak buiten de poort komt bronwater uit een pijp, het water voor het hele dorp. Danny vertelt ons dat de ‘stadsmuur’ , heel dik ± 5 meter dik, 2000 jaar geleden werd opgetrokken om te dienen als waterkering. Dat is nu niet meer nodig. We beklimmen langs een angstig paadje de muur en hebben een prachtig uitzicht. Drie schooljongens en een meisje schrijven hun namen in karakters in mijn boekje. Hier komen ze:

桑吉 sanzi(meisje,alleen voornaam?)

道吉?? 杂让 daozhi za rang

Daozhi dawa道吉?? 达娃

Kou pou ??

Ik vraag waar ze wonen en ze wijzen. Een jongen met twee kleinere broers én een buurjongen en het meisje helpen me de enge muur afklimmen met 2 stokken. Ze brengen me naar hun huis en de binnenhof, waar ik hun ye ye, opa (vaders vader) ontmoet die geen woord Chinees spreekt. Zijn 4 kleinzonen tolken voor hem naar het Tibetaans. De boefjes geven ook en ander karakter voor fiets op: ‘ziche’ ze laten het middendeel ‘xing’ weg. Dan laat een nog kleiner bengel me zijn nog lege schoolschrift zien. Er staat op de gele kaft in het zwart Bi Ji Ben en de karakters erbij. We rijden er weg en lunchpakketten aan en riviertje. Er hangt een klein meisje rond dat speelt met een kleiomhulsel met klein balletjes erin (Louvre, begin van het schrift (). De volgende stop is voor mijn gevoel minder interessant. Bij het lemen dorp Tseney bezoeken we een pas herbouwd 12e-eeuws klooster. . Verwoest tijdens de Culturele Revolutie in ’65-’66 en in 1982 weer beginnend opgetrokken als satelliet van het grote Labrang. Dit klooster houdt de oorspronkelijke Bon-religie van Tibet en Achter-Indië in ere. Je mag er tegen de klok in de kora (pelgrimsweg rond klooster) lopen of procrastineren.

Foto: Dit is dus procrastineren, de vermoeiendste pelgrimeer-methode: plat op de grond gaan liggen, weer opstaan, een paar stappen doen en dan weer gaan liggen enz. enz.


En ook de gebedsmolens moeten andersom draaien. In een volgend dorp stoppen we om te splitsen en te plassen. Wybe wil met liefhebbers door naar een kratermeer nog 1,5 uur hobbelen verder. Gelukkig ontmoeten we twee backpackers te voet die op zoek zijn naar eten en er behoorlijk verhit uitzien. Een Amerikaan uit Californië en zijn Bulgaarse vriendin. Ze vertellen ons dat er op ± 6 kilometer dwars op onze weg nomadententen staan. Het kratermeer wordt weggestemd en we gaan dwars door de graslanden over een heel zacht pad en door een stroom op de bonnefooi op weg; en warempel daar is en kleine yourth, ofwel een yirth, bewoond door Renqin (19) en zijn vrouw (18) Durjizo van de familie Jishe (alles op zijn pinyins uitgesproken). Hun hond heet Jerik en ze hebben 182 schroefhoornschapen en 20 yaks nog in het winterkwartier bij de oude lui. (Allen analfabeet). We worden vergast op thee, gestookt op een klein potkacheltje vol droge yakshit,aangestoken met droge jeneverbestakken. We krijgen er tsampa bij, het basisvoedsel van de nomaden, een soort bruine pasta met zoute raspkaas van yakmelk. Gemaakt van water, gerstemeel, yakboter, kaaskorrels en het is lekker. Heel erg blij gaat de hele groep voor 120 p.p. op huis aan nu. Het busje voor ons krijgt een lekke band, in een kwartier gefikst en dan zijn we even over zessen voldaan thuis. Ine kan nog mooie stofjes kopen en ik en verpakkinkje moslimthee. 23.20 uur Schluss na een heerlijke goulash-avondsoep met wittebrood spaghetti en sla en een pizza in Tsewang’s café, samen met Ernst en Mariska. Morgen vanaf 9.00 uur terug naar Lanzhou en dan met de softsleeper naar Xi’an. Doey. Wan an. Na deze Eintrage ga ik alleen nog maar op de rechterbladzijde schrijven. Links is dan plaats voor kleine tekeningetjes en overwegingen, glossen, invallen etc.

BUNTER

Foto: Het onvergetelijk mooie landschap rond Xiahe.


Geen opmerkingen: