donderdag 30 oktober 2014

De Waerelt volgens Bunter XXXIX


Alles is gesloopt!  FOTO BUNTER


Twee muizen, een
winterslaperige
 wespenvorstin en de
sloop in Wijkerveld


Mensen in grote steden raken dik en eenzaam. Alweer een gevolg van de vergrijzing van de menselijke populatie. Zo schreven veel kranten in de eerste echte sombere, vlagerige en natte herfstweek. Bij velen zal het serotonine-niveau – het peil van het zich-prettig-voelen-hormoon – schielijk dalen, zoals het herfstblad vandaag de dag massaal draaiend en wiekend in allerlei kleuren op onze bodem daalt. En daar verschijnen de bladblazers, de mensen en de herriemakende apparaten, die kennelijk beter zijn dan de gezellig en ijverig fluisterende heidebezem. Rijden, bladvegen, dansen of dance: als het maar met zoveel mogelijk bonkende en snijdende herrie gepaard gaat.

Muisvrij

Diep in de nacht kan het kleinste geluid herrie worden. Zoals nijdig geknaag boven je hoofd in de hoeken van het plafond van de slaapkamer, op de vloer van de zolder, de Dachboden, dus. Vanaf ongeveer vier uur in de ochtend tot het licht werd. We keken elkaar in het morgengrauwen aan vanaf onze kussens. “Muizen!” was onze conclusie. En al na één nachtelijke vangactie met twee stokoude muizenvalletjes werd die conclusie dubbel bewezen. Een minieme hoeveelheid harde kaas, goed vastgewreven op het lokplankje, leverde de volgende ochtend al twee snel gedode en gevangen veldmuizen op, allebei in een andere hoek van onze dakbodem met de grijze buik naar boven liggend en nog een beetje warm. Na nog drie lege muizevalnachten, mocht ik eergisteren onze zolder weer muisvrij verklaren. Snelle ingreep, nog geen keuteltje gevonden.

Vruchtdoos

Zo viel me ook deze week wat leek op de borstelige vruchtdoos vol weerhaken van de Grote Klit (Arctium Lappa, ofwel de Klèt uit mijn moedertaal) op de zolder in handen. Ik dacht het prikkelige en hakerige zaadkapsel van deze plant van een kledinghoes af te trekken en stond plotseling bij beter licht met een jonge wespenkoningin in winterslaap in mijn handen. Wat ik voor weerhaken had aangezien bleken de pootjes van het insect, die nu onder de druk van mijn vingers begonnen te bewegen. Langzaam ontwaakte Hare Majesteit met de wespentaille en ik gooide enigszins geschrokken het diertje op de grond. Daar begon ze na een por met de zool van mijn s(ch)andalen ook met de vleugels te bewegen. Geen tijd te verliezen. Ik heb het diertje bij een van de vleugels vastgepakt en uit het zolderraam buiten gesmeten. Voor muizen en wespen ben ik totaal niet gastvrij. Ooit heb ik zelfs eens een wesp onder mijn dekbed gehad.
  Dit soort jungle-ervaringen op een verder keurig onderhouden en luxe logeerkamer doet je intens beseffen, dat er nog zoveel meer leven op onze aardkorst en in onze dampkring is dan menselijk leven. Hetzelfde effect hebben ook de wilde gisten en melkzuurbacillen die elke tien dagen in mijn zuurdesemprutje waaien of zakken in een oude aardewerken beker in een ongepoetst hoekje van het aanrecht. Om daar in een mengseltje van volkorenmeel en water van suikers te gaan snoepen en kooldioxidebelletjes te produceren, die mijn goedgekneed brood uiteindelijk zullen doen rijzen.

Darmstelsel

 Om nog maar te zwijgen van de miljarden bacteriën die mijn darmstelsel bevolken en mijn voedsel helpen afbreken en opnemen (verteren). Ze produceren de meeste verschrikkelijke stank, maar dat kan nou eenmaal niet anders. En dan mijn huid. Ook daarop krioelt het van het onzichtbare leven, dat mij meestal zeer welgezind is en ziekmakende gasten totaal verdringt. Ik zou me eigenlijk niet meer moeten wassen/douchen/baden, maar die tijd hebben we in de middeleeuwen gehad. Koninklijke paleizen werden toen zo groot gebouwd, zodat de Koninklijke bewoners elke maand naar een schoon appartement konden verhuizen met achterlating van een uitgewoond, bevuild en stinkend samenstel van kamers.
Grote stad of platteland: we zijn nooit alleen, maar bestaan al onze levensjaren in een wolk van onzichtbaar leven. En we zouden ook niet eenzaam zijn, als we konden praten met muizen, wespen, hommels, vlinders en bacteriën. Want eenzaamheid is geen feit, zoals alleen-zijn, maar een gevoel. Als je als fel dominerende diersoort maar genoeg ruimte geeft aan al dat andere leven op onze planeet, ben je om te beginnen nooit alleen. En al zijn verreweg de meeste soorten leven volstrekt onzichtbaar, misschien voel je je door al dat beschermende leven om je heen en diep in je, niet zo snel eenzaam.


Aanschouw mijn gesloopte jeugd in gruzelementen en andere blokjes. FOTO BUNTER 





Dat is de reden dat ik toch blij ben, ondanks dat afgelopen weken mijn complete jeugd is afgebroken, weggevaagd. Een drietal forse huizenblokken aan de Kolonel Millerstraat en de Generaal Eisenhowerlaan in Maastricht-Wijkerpoort, drie verdiepingen hoog, zijn totaal gesloopt en tot baksteen- en betonblokjes vergruizeld. Er is niets meer te zien dan een lage vierkante kuil met wat slooprommel. Het is de plek waar ik ben opgegroeid van mijn tweede tot mijn twaalfde en waar mijn jongste zus en mijn jongste broer zijn geboren. Van onze straat, waar ik, samen met veel kinderen, uren rolschaatste, kokkerèlde, trefbalde en touwtje sprong, en kaatsebalde tegen de muur, is alleen nog een strookje asfalt over en verder leegte.
  Na de schok van de aanblik vertelde mij een passant, dat men de vrijgekomen ruimte wil opvullen en beplanten met een klein bos of een park. Er komt weer ruimte voor muizen, vogels, voor mijn part een paar ratten, insecten en ander zichtbaar niet-menselijk leven. Mijn vroegste jeugd maakt ruimte voor een stukje natuur. Oh, heerlijke krimp. Kijk, daar heb ik nou vreselijk veel vrede mee. Ik wordt er zelfs blij van.
Het moet toch leuk zijn om, wanneer dat bos klaar is, op die plek bij elkaar te komen en bv Hotel Old Hickory aan de Meerssenerweeg af te huren voor een rustig partijtje met wat over is aan Nachwuchs van de families Hardy, Wijsen, Jansen, Meurders, Claessen, Crouzen, Doors, Servais, Postma, Landstra, Langeweg, Mahowitsj, Maertens, Niesten, Heijnen, Schoenmakers, Magermans, Konings, Smits en ook die van Moeke en nog enkele, die hardnekkig weigeren mijn synapsen te passeren richting mijn geheugen. Iech zeen uuch taan allemaol, esgodbleef!


   
BUNTER

Geen opmerkingen: