vrijdag 31 juli 2009

De waerelt volgens Bunter XXIV


Dies natales: Dubbel hoera
voor Bunter en zijn blog!!



Jawel, jawel: ik geef het toe: d‘oude Bunter heeft midden in deze klamme hoogzomer vreselijk zitten te suffen. Zo is de eerste verjaardag van zijn bunter-bunter-blog onvermeld voorbijgegaan op dinsdag 23 juni en Bunters eenenzestigste verjaardag op zaterdag 25 juli, feest van St. Jacobus de Meerdere alias Santiago, heeft hier ook nog geen passend saluut gekregen.
Komtattochbuntertje, jong?

In de eerste plaats voor degenen die denken op grond van hun lang vergeten opleiding dat ik tikfouten of erger nog fouten maak in klassiek Latijn. Vergeet het: de letter ‘e’ in ‘natales’ staat er echt helemaal terecht, want aan het substantivum kun je nu eenmaal niet zien of het enkel of meervoud is: dies blijft dies (klinkt heel erg Mandarijn voor zo’n extreme buigtaal als het oude Latijn), maar aan natales zie je helemaal zeker dat het om een dubbele verjaardag gaat, een meervoud voor de verjaardagen van de blog en zijn schrijver.
Meervoudsvorming
Dag en dagen is het in het standaard-Nederlands, maar let eens op de meervoudvorming in zo’n belangrijke aanvoer- en bijdraagtaal van het Nederlands als het Maastrichts: einen daag, twie daog. Het staketsel van medeklinkers ‘dg’ blijft intact; er wordt geen extra lettergreep toegevoegd om het meervoud te vormen. Enkel de klank/klinker verkleurt enigzins en blijft verkleuren, want de laatste jaren hoor je onder het Maastrichtse volk ook als meervoud van ‘daag’ het woord ‘däög’. Klinkt een beetje als deug of duig, maar dan anders en dan vooral uitgsproken in het plat Haags als de klinker in ‘buis’. Däög had al een betekenis: deugd, maar toch elk jaar rond de kerstdagen hoor je in veel Maastrichtse winkels steeds vaker de hartelijke wens ”en nog prèttige däög, hè!”.
Dat is dat.
Floron
Dan de reactie op het vraagteken. Het antwoord luidt: Bunter zwelgt in zijn hoogzomer. Het begon al meteen half juni, toen bloemenbunter zich per rijwiel richting Geleen-Zuid begaf. Op de terugweg, bergaf over het fietspad langs de autoweg ontdekte fietsbunter met zijn blik op bermscannen, vijf Rietorchissen in de ‘grup’, de gegraven goot langs het asfalt. Prachtige roze-rode exemplaren met veel stippels en een paar kleine streepjes op de lip, waarvan er drie een prachtige hoge bloemaar omhoogstaken en twee wat kleiner waren. Een regelrechte bloemenweelde. Hoewel Dactylorhiza majalis subspecies praetermissa (zondagse naam) niet echt zeldzaam is in Nederland, heb ik toch de vrijheid genomen om deze botanische vondst te melden bij de Stichting Floristisch Onderzoek Nederland (Floron) via deze website: http://www.floron.nl/ .
Bah!
Per slot van rekening is de Rietorchis beschermd. En daar heeft zo’n plant helemaal niks aan. Staat daar met zijn vijfjes schitterend te bloeien op een eenzaam plekje en laat zich door mij voorzichtig digitaal fotograferen. Maar bij een tweede bezoek, een dag of twee later: alle vijf de bloeistengels afgeplukt en meegenomen door een onbekende natuurvandaal cq -vandalen.







Rietorchissen

Ik was verbijsterd en dacht dat de planten met knol en al uitgegraven waren, maar dat bleek gelukkig niet zo te zijn bij nauwkeurige inspectie, omdat ik een verregende molshoop voor uitgegraven aarde aanzag. Maar toch: ruw afgeplukt gezien de rafelige resten van bloeistengels. Honderdwerf bah!

Geknakt, maar ongebroken
Maar zie, moedertje Natura lachte me een week later toch weer toe: ik ontdekte op een ander plekje in die buurt nog twee andere bloeiaren van Rietorchis. Een geknakt (door een kindervoetje of hondenpoot?), maar de ander ongebroken en iets verder ontwikkeld dan mijn eerdere vondst.

Rietorchis: geknakt maar ongebroken
De onderste bloemetjes zijn al verwelkt en de geribde zaaddoosjes zijn al onderweg. Deze twee aren heb ik nog twee weken gevolgd tot ze geheel verwelkt en bruin geworden zich konden gaan wijden aan totale verdroging en zaadverspreiding. Gelukkig!

Alweer Rietorchis

Duizendgulden-
En wie schetst Bunters juichgevoel, toen hij nog wat later in dezelfde berm een enorm grote populatie aantrof (vijfenzestig voetstappen lang van Echt Duizendguldenkruid, zeg maar Centaurium erythraea?
Centaurium op vaasje
In het begin van een bewolkte middag en het mag een wonder zijn dat ik deze prachtige roze sterbloemetjes, thuis in de gentiaanfamilie, überhaupt vond, want alle bloemkroontjes waren gereformeerd stijf gesloten en zelfs in elkaar gedraaid op één enkel laagstaand bloemetje na. De populatie zweemde naar rose als een stiekeme gay-pride-partij in de wei.
Roze zweem als van een gay pride
Het waren zoveel planten en Centaurium heeft geen status, dat ik de vrijheid nam een enkel stengeltje vol preutse knopjes voorzichtig af te knippen en bij mij huis in een klein vaasje vers water in de volle zon te zetten op een zuidelijke vensterbank. Ik las namelijk in de onovertroffen IVN-flora, dat Duizendguldenkruid op het heetst van de zomerdag zijn bloemkroon een uurtje lang in heerlijk rose opent en zo was het ook. Halleluja!
Hemelboom
Ach en zo gaat het maar door. Voor het eerst in drie, vier jaar bloeit de Chinese hemelboom,met prachtige gele aren tussen zijn fijn groengeveerd blad. In mijn eigen achtertuin nota bene, waar ik twee zaailingen uit Schimmert opving, gered onder de moederboom voor de oprukkende draglines bij het inmiddels gesloopte voormalige Montfortanenseminarie Op de Bies.

Chinese Hemelboom in duplo





De felgele bloemetjes hebben allemaal een paar oranje vlekjes in het hart. Een van de twee zaailingen is bezweken na een afgezeurde en ontijdige verplanting, maar nummer twee heeft zelfs het dwaas gesnoei van een tuinman overleefd en de scherpe nagels van Youpkater op zijn ranke stammetje. Nogmaals halleluja voor de bloeiende Koelreuteria paniculata.
Sabeltjes
En nog verstomt het botanisch feest niet rond mijn stulp. Ik begroet als nieuwe gasten een echte Nederlandse orchidee: de Breedbladige Wespenorchis,

Een nieuwe gast: Epipactis

vooruit Epipactis helleborine en in de herkansing tussen mijn tegels en steentjes: het Stengelomvattend Havikskruid, bekend van de oude muurwerken in Maastricht. Vandaar ook de lange naam: Hieracium amplexicaule subspec. Maastrichtiensis.

H. amplexicaule

Tenslotte heeft de Karmozijnbes zich eindelijk boven de grond gewerkt. En nu komt het subtropische toetje: een klein groepje heldergroene sabelsprinkhaantjes heeft weer de weg naar onze slaapkamer gevonden. In broeierige zomernachten springen ze vrolijk rond op onze allerdunste dekbedden. Je hoort hun sterke achterpootjes knippen al;s ze vrolijk verder springen. Ik mag ze.
Kijk dus. Mag je dan een paar data vergeten voorbij laten gaan bij al dat moois om je heen?
Tuulikbuntertjoo!
BUNTER

Geen opmerkingen: