Woorden, Worte, Words
Waarom heet zoiets als een woord eigenlijk een woord? Het
woord ‘woord’ is een woord dat een op een naar zichzelf verwijst. ‘Woord’ is
dan ook een woord, eigenlijk de moeder van alle woorden, het begin van een
taal. Hoever moet een mens al gekomen zijn, wanneer hij kan zeggen: “Ik spreek
woorden”?
Ik denk dat er twee redenen zijn om aan het begin van onze
taal in Noord-West-Europa een woord ‘woord’ te noemen of Wort of word, maakt
niet uit, even afgezien van de telkens verkleurende klinker van het woord.
Kennelijk is de klank niet belangrijk, kan en mag heel snel alle kant op
variëren, als de harde vocale mal van het woord, wrd, wrd Wrt, maar zoveel
mogelijk gelijk blijft.
Ik denk dat een van de eerste soort woorden die mensen
tegen elkaar gesproken zullen hebben, vraagwoorden zijn geweest. Wa, in de
zuid-oostelijke Limburgse dialecten in Vaals, Kerkrade, Gulpen en aanpalende
spraakcentra nu als staart van een telkens en telkens om bevestiging vragende
zin voorkomend zelfs bij een bevestiging in optima forma: “Jao, wa?”. Maar
nagenoeg altijd vooraan een zin of uitroep: Wie, waar, wanneer, welk, waarom en
natuurlijk WAT! Of - in het Hoogduits:
Was? Ik ken een kleuter in Duitsland, die bij zijn verkenning van de wereld om
hem heen, heel parmantig kan vragen, terwijl hij met zijn vinger wijst: “Was
ist das denn?” Een regelrecht oerzinnetje in welke taal dan ook. Ik zie hierbij
kleine Crô Magnon-kleuters, heel vroeg wakker geworden op een mooie zonnige
ochtend in april of mei, hun grot uitklimmen in wat nu Zuid-Frankrijk is na een
beestige IJstijdwinter en de eerste bloeiende lentebloemen ontdekken of kleine
lichtgroene blaadjes aan de bomen.
Bovendien is een woord eigenlijk niets meer dan een trillende
windvlaagje, zo vluchtig, zo voorbijgaand, zo kortdurend. Een woord is
gesproken zonder dat je er erg in hebt. Wind dus, en daar heb je de letter W
van al die vraagwoorden weer! Concentreer je op de stand van je lippen en je
mond bij het vormen van een W of van een W-woord. Juist, de lippen vormen een
klein kusmondje om daarmee zacht lucht uit te blazen. Het is bijna dezelfde
stand als bij de klinker ‘o’ die vraagt om een iets grotere ronde stand van
lippen en mond. Zeg maar eens langzaam en heel bewust ‘wooo’ en voel je kusmondje
bij het begin van de ‘o’ verder opengaan. De W-klank is dus een prachtige,
zachte en subtiele begin-articulatie voor een ideaal woord, dat na een korte
inademing op het punt staat uitgesproken te worden met een uitademing.
Voor zover ik kan
zien is de W als vraagletter heel opvallend aanwezig in de
Duits-Engels-Nederlandse taalcluster/familie. Luister naar de Romaanse talen
dan is de P erg populair om het woord woord mee uit te drukken: parola, parole,
palabra, al komt het oude Latijn met ‘verbum’ voor woord, terwijl vraagwoorden
vooral met een ‘qu’ beginnen. En als we dan nog even naar de grootste taal ter
wereld, het mandarijn Chinees kijken, dan vinden we daar ‘cí’ (hoor: tsuuh, met
de ‘u’ van ‘flut’) voor woord (ook: frase, uitdrukking en klassiek Chinees
gedicht, altijd heel veel keuze in het Chinees ). 词 dus,
fraai gevangen in dit karakter, dat in het vierkantje een mond laat zien en als
radicaal (linkerdeel) de sterk gestileerde yán-klank (hoor: jèn) 言 toont, die op zichzelf
ook woorden en spreken, betekent. Heel duidelijk voor Chinese ogen dus, maar
een w-klank als start van een vraagwoord is enkel en alleen te vinden in de
uitdrukking: 为什么 wèishénme betekent: WAAROM?
Niet getreurd: het zoeken naar de oorsprong van dingen,
verschijnselen, planten en dieren en melkwegen blijft geweldig fascinerend, al
komen we natuurlijk heel vaak niet door de laaghangende bewolking van het
verleden heen. Er zijn mensen geweest die al hun spitsvondigheid in het veld
brachten om het oudste dit of het eerste dat te achterhalen. Neem nou het niet
meer zo bekende verhaal van mijn goede jeugdvriend Herodotus van Halicarnassus
(ca 480-430 voor Christus), met zekerheid de eerste reizende en razende
reporter van de Westerse Wereld. In het tweede deel van zijn negen delen
tellende ‘Historiën’ ofwel historische onderzoeken, voert mijn vriend een
Egyptische koning ten tonele bij monde van priesters van een Griekse vuurgod in
Memphis, Egypte. Deze heerser wilde weten of het wel echt waar is dat
Egyptenaren het oudste volk ter wereld zijn. Hij vond daarom dat hij moest zien
uit te vinden welke taal het oudste is en dat zou naar zijn mening de taal
kunnen zijn die kleine kinderen beginnen te spreken, als ze verder bij hun
opgroeien van baby naar peuter en kleuter nog nooit gesproken taal hebben
gehoord. Een uiterst merkwaardige premisse van deze koning, alsof niet alle
taal nabootsing is en alle woordjes gewoon geleerd moeten worden. Soit!
Het verhaal gaat
verder. Koning Psammetichos, want zo was zijn naam, liet daarom twee
willekeurige pasgeboren wichten bij hun ouders weghalen, gaf ze aan een herder
met de volgende instructie. “Tegen deze wichten mag door mensen geen woord
gesproken worden, ze moeten in een aparte schuur verblijven, waar ze ook slapen
in hun bedjes. Af en toe mogen enkele geiten bij hun gebracht worden en krijgen
ze voldoende geitenmelk en als hun babygehuil achter de rug is en hun peutergebrabbel,
dan moet je heel goed opletten welk verstaanbaar woord deze twee als eerste
uitspreken. En dat moet je me rapporteren, zodat ik kan nagaan uit welke taal
dat woord is. Het ging zoals de koning beval en toen de twee kleintjes na twee
jaar in de schuur op een goede dag de deur weer hoorden opengaan en de herder,
de enige mens die ze kenden, binnenkwam, stommelden ze naar hem toe, staken hun
armpjes omhoog, pakten de man bij zijn knieën en riepen: bèkos. Geen wonder,
natuurlijk voor kleintjes, die enkel mekkerende geiten (bèèèèh enz.) geluid
hadden horen maken in hun korte leventjes tot dan toe. De herder rende niet
meteen naar de koning, maar wachtte af en stelde vast dat de arme kinderen
enkel en alleen maar ‘bèkos’ ( in het Grieks van Herodotus: βεκóς) tegen hem
riepen. Toen bracht hij ze naar de koning en ook daar riepen ze weer βεκóς, βεκóς,
βεκóς, βεκóς enz. Toen liet de vorst nagaan in welke taal dat woord bestond en
wat het betekende en wat bleek? In Phrygië, een landstreek midden in wat nu
Turkije is, werd uiteraard Phrygisch gesproken en daar zeiden de mensen βεκóς
tegen brood. Toen liet de koning officieel bekend maken, dat het Phrygisch de
oudste taal ter wereld is en de Phrygiërs in ieder geval ouder en
eerbiedwaardiger zijn dan de Egyptenaren. Of de twee arme kinderen hun hele
leven verder zijn blijven mekkeren op zijn Grieks vertelt de geschiedenis niet.
Ze zullen zich wel met meer moeite dan normaal met spraak opgevoede kinderen
een taal eigen hebben kunnen maken. Herodotus meldt nog dat een andere versie
van dit βεκóς-verhaal vertelt dat de kinderen werden opgetrokken door enkele
vrouwen, bij wie de tong was uitgesneden.
Tot
zover een stokoud, gebrekkig mondeling onderzoek. Veel betrouwbaarder en
belangwekkender worden woorden natuurlijk als ze worden opgeschreven. Spreken
is woorden wegblazen, maar schrijven is vastleggen, vasthouden, met het enkele
nadeel dat de uitspraak in de lucht komt te hangen. Hoe hebben dode talen als
het klassieke Latijn en Grieks geklonken? De Egyptische hieroglyphen dan? Het
schrijven is natuurlijk de nummer èèn vondst in alle eeuwen der eeuwen. Dat
geldt ook voor het lezen. En helemaal voor het vastleggen van stemmen op
geluidsdragers sinds ongeveer anderhalve eeuw: wasrol, schellak, magneetband,
CD, computer. Het lijkt erop, dat we er steeds meer in slagen het verleden in
geluiden, maar ook in beelden vast te houden, totdat toch de tand des tijds
gaat toeslaan. Boeken verschimmelen, verbranden, worden opgevreten door
insecten, schijfjes verliezen kwaliteit en celluloid verpulvert. Pantarhei is
het laatste woord: alles stroomt weg, als water door een mand en als zand door
onze vingers. Niets is blijvend.
Op
goed geluk heb ik deze, mijn overpeinzingen samengevat in onderstaand gedicht.
BUNTER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten