woensdag 7 januari 2009

De Waerelt volgens Bunter XIV

Een en al sneeuw in Bunters natuurlijke omgeving


Eeuwen van

Chinese sneeuw

in herinnering

Nix is de Latijnse naam voor sneeuw. De woorden lijken een beetje op elkaar, zeker als je de tweede naamval van nix, dat is nivis (‘van de sneeuw’) , erbij betrekt. Dan komt al een beetje die ‘w’ van ons woord om de hoek kijken. De Chinezen zeggen tegen sneeuw. Het bovenste stukje van dit karakter is . Dat is het karakter voor regen. En het onderste stukje is een belangrijk onderdeel van het karakter voor ‘vegen’: Zo ziet ‘vegen’ eruit op ze Chinees: . De uitspraak is sǎo (je hoort sauhauw). Dus het stukje sǎo onder , dat op zijn beurt klinkt als yǔ (je hoort juuhuu), regen dus, is samen ‘sneeuw’. Nu zijn wij in het westen geneigd te zeggen: we lezen dus van boven naar beneden yuuhuusauhauw en dat is dus zoals sneeuw klinkt uit Chinese monden. Mis, hoor, want sneeuw is xuě, , in het Chinees. Je hoort suuwèhè en dat is dus het echte Mandarijn-Chinese woord voor sneeuw. Maar het karakter is wel duidelijk: het laat zien: regen (de vier druppeltjes tegen de ruiten), die geveegd moet worden. Help, de regen blijft liggen en het wordt glad; we moeten hem wegvegen, hoor je de oude Chinezen tegen elkaar roepen. Hoe komt het nu, dat het karakter het begrip best aardig uitbeeldt, maar dat de uitspraak dan weer zo fantastisch anders is? Dat komt, omdat het gesproken woord hoogstwaarschijnlijk vele eeuwen ouder is dan het geschreven karakter. Chinezen zeiden al heel lang xuě, suuwèhè, tegen sneeuw en toen pas gingen ze nadenken over hoe ze het gingen schrijven om het zich te kunnen herinneren, het vast te houden. En zeg nu zelf: ook de klank achter xuě komt toch behoorlijk in de buurt van ons sneeuw. Als je tenminste het mooie karakterbeeld ‘veegregen’ voor sneeuw loslaat.



Bunter peinst in de sneeuw...

Polaroid

Welnu, met dit alles in het achterhoofd kan ik me voorstellen, dat nu iemand denkt: geef mij het Latijn voor sneeuw maar: nix. Daar ben je zo mee klaar. Dat is gewoon niks. Daar hoef je niet van die razend interessante pictografische analyses op los te laten. Nix is niks.

Zo was het deze week ook voor mij. Sneeuw als niks, als witte niksigheid, die zich als een dikke schuimlaag over de hele natuurlijke omgeving had uitgesmeerd. Geen gras meer te zien, geen akkers, geen stoepen en wegen, geen water in vijvers en plassen. Alles simpel wit. Alles niksig wit, zoals het witte fotoblaadje dat vroeger uit een Polaroid Land Camera kwam, als je op de knop gehengst had. En als je dan langer keek, verscheen er vrij langzaam een afbeelding in het wit en werd het warempel een kiekje.

Landouwen

Dat overkwam mij ook, toen ik deze week eerst door mijn dikbesneeuwde geboortestad M. liep en een dag later door de roomwitte landouwen rond mijn woonplaatsje S. onder een hemels geel strijklicht, het jonge nieuwe licht van januari. Door al die lege witheid, die onbeschreven bladen om mij heen, werd ik met een smak teruggeflitst in de tijd en wel in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Ik zag mijn vader opdoemen op het fotopapier. Hoe hij met zijn drie zonen voor zich op een houten slee van een steile berghelling afzoefde aan de zuidelijke rand van M., waar het bergdorp St. P. begint. We gingen met een rotvaart over een mix van verse en tot ijs getrapte sneeuw naar beneden en eindigden in het stro, dat ter afremming over de weg was gelegd met vier of vijf pakketten. Zo snel kwamen we tot stilstand dat mijn vader, achter op de slee, met een grote boog over ons heenvloog en in een strobaal belandde.

Ik voel ook weer mijn tenen, ijskoud in mijn schoentjes die heel strak vastgeregen waren met leren riempjes en oranje stofveters op houten doorlopers, waarop ik uren schaatste op grote dichtgevroren waterplassen aan de noordrand van M. in de buurt van waar nu het voetbalstadion is. Hele zwermen kinderen uit onze buurt, vlakbij, schaatsten daar tot de vroege schemering. Eerst met ijskoude voeten en tenen en na een uurtje begonnen je voeten toch warm te worden en raakten ze weer van warm bloed doortrokken. Een van de eerste keren dat ik mocht gaan schaatsen, kwam ik huilend van ellende thuis, omdat mijn voeten niet warm hadden willen worden. Mijn moedertje hielp me met de ijskoude schoenen en kousen uit te trekken bij de zwartglimmende steenkolen-convector-haard en warmde met haar zachte handen wrijvend mijn voeten en stak ze in heerlijk warme sloffen, speciaal dichtbij het vuur gezet.

Buiskacheltje

Ik zie mijn vader en moeder op een vroege ochtend, waarop nog geen kachel fatsoenlijk brandde en zeker niet het buiskacheltje in de keuken, waarin we nog oudekrantenproppen en houtjes moesten doen en aansteken om daarna pas aan te vullen met eierkolen, mijn vader en moeder dus hoofdschuddend en mopperend bij de waterkraan in de keuken. Helemaal bevroren: er kwam geen druppel uit. Het redmiddel was dan een kaars, in de vlam waarvan de kraan werd opgewarmd en voorzichtig opengedraaid om te voorkomen dat de leiding ergens zou barsten. De warmte moest zich via de kraan door de leiding verplaatsen om de bevroren prop leidingwater te ontdooien en als dat gelukt was, werd de kraan elke avond in lappen ingepakt. Ik zie ook onze heetgestookte keuken verschijnen als achtergrond van mijn wekelijkse wasbeurt en die van mijn broertjes en zussen in barre winters. Ach ik was toen nog zo klein dat ik met opgetrokken knietjes in de gootsteen paste, waar moeder me lauw water over de rug goot en probeerde zo voorzichtig mogelijk mijn haren te wassen zonder dat er zeep in mij ogen kwam.

Schoudervulling

Ik zie mezelf ook als beginnende puber schaatsen met aan weerskanten een meisje, waarschijnlijk vriendinnen van mijn zussen. Waar het precies was? De Mokstraat in H. is goed mogelijk, maar ook de ijsbaan/annex wielrenbaan in G. Plotseling struikelt links van me een meisje en begint voorover te vallen. Ik probeer haar op te vangen en raak dan met mijn vlakke rechterhand ter ondersteuning een van haar jonge borsten aan door een niet al te dikke winterjas goed te voelen als een soort stevige schoudervulling. Het was echt stevig drukken om te voorkomen dat ze viel. Het maakte indruk op me, want als verlegen puber was ik nog nooit zo kort gekomen op die mooie jonge-vrouwen-anatomie. Het meisje bedankte me voor het opvangen, maar reageerde niet op de stevige aanraking. Het incident is me altijd bijgebleven, maar ik ben er beslist niet ‘wilder’ door geworden. Het is om zo te zeggen eerder een genante dan een echt erotische herinnering.

Herinneringen in ijskoud wit en strijklicht en dat overkomt me vaak bij sneeuw, die zo lang liggen blijft als dit jaar. Herinneringen die eigenlijk met niks beginnen en dan langzaam opdoemen. Herinneringen ook die mij weer warm maken en die heb ik als klassieke koukleum heel hard nodig.


BUNTER


1 opmerking:

Unknown zei

lieve Laur,
steeds geniet ik met volle teugen als je weer verhaalt over vroeger en nu.
je zus Gemma