dinsdag 14 april 2009

De waerelt volgens Bunter XIX













Paasmaan en het ongeduld van de

minnaar in de tuin





”Wie binnen den muur van zijn kleurig gebied zich voor en met zijn planten verheugt in de morgenzon, is een minnaar zonder baatzucht, een genieter en een vrome, een natuurgenoot van grashalmen en kevertjes.”

Met dit prachtige citaat van Arthur van Schendel (1874-1946) uit zijn korte verhaal ‘Bloemen’ uit de bundel ‘Angiolino en de lente’ in paperback uitgegeven in de Meulenhoff Pockets in 1962 onder de aanbevelingen “hartveroverende vertelkunst” en “onverkorte heruitgave”, wil ik deze nieuwe update over mijn achter-, zij- en voortuin aanvangen.

Komt binnen in mijn tuin, beste lezers, in de morgenzon.

Zo werd ik op de mysterieuze avond van Witte Donderdag 2009, nog maar twee volle dagen voor het paasfeest, vanuit het oosten vol beschenen door de Paasmaan, die nog als een grote oranje sinasappel laag in de burgerlijke schemering hing boven mijn woondorp, toen ik van het junglestationnetje naar huis liep na het zingen van het Gloria-met-de-laatste-belletjes en ander Gregoriaans in Neerlands oudste kerk te M. Het feest van Pasen hangt qua datum af van die Paasmaan. Het is zo geregeld dat de eerste zondag na de eerste volle maan na 21 maart, het begin van de lente, dat dat de Paaszondag is. En hier istie dan de Paasmaan. De maan werd dit jaar vol bijna 4 weken na 21 maart en daarom hadden we een late Pasen vol lente om ons heen. Voor mij is dat de mooiste Paastijd.

Want al spiegel ik me aan de woorden van Van Schendel, war hij schrijft over een minnaar zonder baatzucht, ik ben wel een ongeduldige minnaar en dat heeft dit jaar het Maartse Viooltje aangetoond. Deze dieppaarse dwerg onder de botanische kruipers is pas in de laatste week van maart gaan bloeien.

Tot mijn krullend genoegen vond ik Viola odorata langs mijn voortuinpad onder de buxushaag met een enorme tuil van dieppaarse juweeltjes. Hoera, hoezee, en zoals dat altijd gaat in de plantenwereld: zie je er een, dan zie je ze allemaal. Op minstens vijftien plekjes in de lòss om mij heen knisperde mij het viooltje mij tegemoet, soms midden tussen het Speenkruid (Ranunculus ficaria), soms aan de rand van grote zoden Muskuskruid of onder de Meidoorn.


De Holwortel (Corydalis cava, foto hier rechts boven), waarvan ik nog enkele nieuwe exemplaren als verlegen orchideetjes op onverwachte plekjes zag bloeien, is op zijn retour, maar de peultjes met de zaden in wording, zijn goed zichtbaar. Dat belooft verdere kolonisatie. Voorpret voor voorjaar 2010, esGodbleef.

Het is nu hoogseizoen voor de Primula’s. En dan niet de kweekvormen in helgeel of knalblauw uit de plantensupermarkt, maar de Primula veris, de Gulden Sleutelbloem, in de open natuur beschermd en opgenomen op de Rode Lijst van bedreigde Nederlandse planten met de status ‘kwetsbaar’.

Zo niet in mijn tuin, want mijn primula’s zijn opgekomen uit zaad, gewonnen in de botanische tuin, behorende bij het Natuurhistorisch Museum te Maastricht. Er is een tijd geweest, dat men tegen een kleine vergoeding zaden van zeldzame planten kon betrekken uit deze Dr. A. de Wevertuin (Nuth 1874-1947), maar vandaag de dag is het me niet helemaal duidelijk of de tuin nog bestaat en als zodanig beheerd wordt. Zaden zijn in elk geval niet meer beschikbaar. Mijn primulazaden uit ongeveer 1980 zijn als vorstkiemers, dankzij een pittige winter, opgekomen en nu zijn de planten door de hele tuin uitgeplant en ook uitgezworven. Het is elk voorjaar weer een genot solitaire Maskerbijtjes en vreemde kleine hommels met lange zwarte tongetjes rond deze bloemen te zien vliegen.

Er zijn ook veel hyacinten teruggekomen van voorgetrokken winterbolletjes in bloemstukjes in de vensterbank voor de kersttijd. Zij worden als kunstproduct tot hun oorspronkelijke wilde staat afgehard in mijn leem en velen belonen die nieuwe botanische opvoeding met uitbundige bloei.

Wie in of rond het Beierse Woud wandelt of aan de voet van de Alpen bv in de buurt van Oberammergau, zal ze niet snel missen: de prachtige bloemen van Lilium martagon, aangenaam Alpenlelie. Bij een dure bollenkweker in Lisse/Hillegom heb ik lang geleden drie forse bollen van deze prachtige, winterharde soort gekocht en enkele jaren hebben ze uitbundig staan te bloeien in mijn voortuin totdat op een onzalige zomerdag alle drie de stengels knakten onder een plastic voetbal van de buur(t)kinderen.

L. martagon

Ach de onschuld sloop mijn tuintje in en ging nog eens goed op de planten staan om de bal te kunnen terugpakken. Het lot van menige plantenfreak. Soit. Ik heb de lelies weggehaald uit hun oorspronkelijke plantgat in de zon, maar ze hebben het nooit meer zo mooi gedaan als in die eerste jaren. Nu heb ik nog twee plekken met resten van de oorspronkelijke bollen of zelfs zaailingen op geheime plekjes in mijn achtertuin, die niemand weet. Op een van die plekjes slaat jaarlijks het leliehaantje toe en vreten zijn met stront gecamoufleerde larven hun buik vol langs grote gaten in het blad, terwijl op die tweede plek er de laatste jaren fier een stengel omhoog

komt van voldoende dikte en blad, maar die aanzet verdwijnt na enkele weken weer spoorloos en ik weet niet hoe en wat. De L. martagon stelt mij de laatste jaren voor raadsels. Het liefst zou ik beiden in een mooie schaal of pot zetten, maar zo tuinier ik nu eenmaal niet. Ze moeten zichzelf redden!

===

Zojuist ben ik nog even beide plekjes gaan controleren en het mysterie van groeistengel een is nu wel opgelost: ik trof op de plant met stengelbladen al vol vreetgaatjes een dame leliekip die twee rijtjes eitjes had afgezet onder de blaadjes. Deze felrode dame heeft het niet overleefd en de eitjes zijn verwijderd. Toen ik met deze handmatige ‘Ausradiering’ bezig was vloog een

tweede leliehaantje aan recht op de plaats delict af. Ik kon het kevertje op het blad van een sneeuwroemetje onderscheppen en ook deze ‘haan’ heeft het niet overleefd. Tenslotte vond ik in het hartje van de plant nog een dikke keverkeutel. Zo gaat dat dus en heel snel. Als ik het groen dit jaar een paar weken langer bovengronds kan houden, dan is de kans groot dat volgend jaar de bol meer reservevoedsel heeft kunnen opslaan en zo zouden we elkaar jaar naar de bloei kunnen toewerken. Ik ben dus een natuurgenoot van kevertjes, behalve van het feloranjerode leliehaantje.

===

Ik kan hier ook nog melden dat de Pinksterbloem (Cardamine pratense) zich ook in mijn tuin gevestigd heeft en wel in het primitieve gazonnetje, dat ik verleden jaar aanlegde. Drie molshopen, gelukkig verlaten nu, hebben het enigszins pokdalig gemaakt, maar dat groeit wel weer dicht en Sneeuwroem, Holwortel en Pinksterbloem hebben samen met enkele verwilderde narcissen kans gezien het gras wat op te fleuren.

K. paniculata


De Chinese Hemelboom (Koelreuteria paniculata), ook wel verbasterd/verhollandst Koelruit genoemd of Blazenboom, is mjet donkerrode vingertjes uitgesprongen: een feest om te zien. Dat geldt ook voor mijn notenboom (Juglans regia), maar dat is voor later. Ik laat ter afsluiting nog even de vorderingen van mijn boompioen in de zijtuin zien. Ik hoop op enkele grote pioenrozen dit jaar en een ongestoorde groei op een ongespit en onbetreden stukje.

Foto: Boompioen


BUNTER

Geen opmerkingen: