zaterdag 28 maart 2009

De Waerelt volgens Bunter XVIII

Er is weer leven na de winter


Alruin in bloei: dodelijke lentebloesem: LEES HAASTIG VERDER!!

Laat hier nou niemand denken: wat een open deur zo’n kopregel over leven na de winter. Natuuurlijk is het een open deur. Het is de open deur naar weer een nieuw warm jaar van mijn leven. EsGodbleef zing ik in dat nieuwe jaar als koortenor voor de allereerste keer de Matthäuspassion van J.S. Bach mee bij de Heerlense Oratorium Vereniging op Palmzondag. Ik ga mijn eerste jaar in de Ruhestand rond maken op vrijdag 5 juni ondanks alle politiek gezever over verhoging van de AOW-leeftijd met twee jaar meer loonslavernij, enkel voor de centen die graaierige en hebzuchtige bankiers hebben verkwanseld. Laat ze die mensen maar tot hun honderdste laten doorzwoegen ter compensatie!
En het mooiste is dat mijn twee kleindochterschatjes Stella en Sofia, Sofia en Stella dus, de komende maanden hun eerste stapjes gaan zetten en esgodbleef hun eerste verjaardag gaan vieren. Hoera!
Al dat moois wordt natuurlijk botanisch aangekondigd. De natuur ontwaakt naar meer licht en meer warmte en meer groen en meer kleur en meer leven.
We zijn een week geleden al op de zuidelijkste grens van Nederland en België ter hoogte van Schlennig – dat is Slenaken – gaan kijken hoever het al was buiten. Hoewel het prachtig, zonnig weer was, stond er met name bovenop de richel tussen Schlennig en Teuven een lelijke koudgerande wind van voor. Echt groen vond ik de natuur buiten nog niet, al straalden de Maretakken in een oude wilg, populier of eik langs de Gulp, net ten westen van Schl. In prachtig groengeel op de kale takken. Je kunt zien, dat het een lange, koude winter is geweest, want vergeleken met eerdere jaren lopen we toch zeker twee weken achter. Ik moet nog zien of met Koninginnedag alles helemaal in het jonge blad zit, buiten. Vanuit ons zolderraam op het noorden en ook vanuit de slaapkamer kun je het langzame proces van vergroening van de bossen op de hellingen langs de opnieuw helderblinkende Geleen elk jaar prachtig volgen.
Met een dagkaart van 4 euro twintig en de 55 naar Valkenburg. De bus was zeker tien minuten te laat, maar toen we de Veolia-chauffeur onze reisplannen hadden uitgelegd, gaf hij flink gas, waarschuwde via zijn tokkie de chauffeur van de aansluitende bus en zo konden we op het stationsplein van Valkenberg fluitend overstappen in de bus naar Gulpen. Daar hetzelfde gemakkelijke overstapje in de bus naar Maastricht over Epen en Slenaken. En zo zaten we al snel aan de koffie en vlaai (appel-citroen) met gratis wandelkaart van een bekend vallei-hotel in S. En heerlijk in het zonnetje en nog uit de wind. De wandeling begon met Zuid-Afrikaanse humor getuige dit bordje. Ja, ook de horeca in Nederlands fraaiste landschap met yellowstone(mergel!)status is wakker geworden.





We liepen Schlennig uit richting Noorbeek, maar sloegen na de laatste boerderij linksaf de heuvelrug op en boven weer naar links om via enkele gehuchten bij grenspaal nummer 18 uit te komen. Omdat bij Moelingen in de buurt van Eijsden nummer 45 staat, naam ik aan dat nummer 1 op het Drielandenpunt bij Vaals staat.






Terug in S. na nauwelijks 10 kilometer in de lente volgt een kleine teleurstelling. Nog een dik uur en dan is onze bus weer aan de halte, vlak voor het terras van hetzelfde hotel, waar we onder warmtelampen neerzijgen voor de erwtensoep van de chef met krantenbonkorting. Die soep hebben we nooit mogen proeven, want onze ober kreeg het niet spits om binnen een vol uur ons de soep voor te zetten. In de veertigdagentijd vind ik dat niet echt erg, maar wel ergerlijk was de garagist van de overkant van de straat. Hij was dat hele volle uur lang bezig om met een hogedrukspuit met schoon drinkwater de oprit naar zijn garage schoon te spuiten. Met zo’n geel Kärchermonster, dat een hoop kabaal maakt. Hij bleef maar aan de gang en de straat werd overstroomd, terwijl de geparkeerde auto’s onder de vuile spatten kwamen te zitten. Graag was ik met twee klassieke bezems de straat overgestoken. Een om op zijn rug te breken om hem te doen stoppen en een voor hem om op een minder hinderlijke manier aan de schoonmaak te gaan. Maar ja, wat wil je? Auto’s en garages en opritten kun je poetsen dat je een ons weegt: het blijven uiterst smerige dingen voor ons milieu, al glimmen ze nog zo mooi. Na een vol uur knarsende ergernis zijn we in de bus gesprongen na de mededeling aan de ober: sorry, mijnheer, wij hebben toch echt lang genoeg gewacht!
Ter compensatie van deze Ausflug ben ik mijn eigen tuin ingedoken met de neus op de grond. Ik moet melden dat mijn groepen echte Sleutelbloemen, jazeker, de Primula veris, nog in de knop staan, maar wel massaal her en der. Zo vlug ze goudgeel hun geslachtsdelen laten zien, want wat zijn bloemen anders?, zal ik hun fraaie gele kleur hier tonen. Ook, dat mijn Maartse viooltjes, beter bekend in de literatuur als Viola odorata ( Welriekend viooltje), vertrokken zijn uit mijn onmiddellijke botanische omgeving, voortuin, zijtuin achtertuin. Waarschijnlijk verdrongen door de woekerende falanxen van Gele Dovenetel, Speenkruid en muskuskruid, die nu als Mongoolse horden grote delen van mijn tuinen onder de voet lopen.


De Holworteltjes in het zonnetje.




Maar zie en juich: de Holworteltjes (Corydalis cava) van een onbeschrijflijk soort paars hebben zich verder uitgezaaid in de taaie leem/löss. De hemelsblauwe sneeuwroemen, hebben, waarschijnlijk geholpen door muizen en mieren vanuit de voortuin nu ook met tientallen jonge, bloeiende exemplaren in onbeschrijflijke frisse blauwtinten de achtertuin bereikt. Binnenkort worden ze opgevolgd door de wat blekere Bluebells, de wilde Britse hyacinten, zoals ze ook massaal in het New Forest aan de Engelse Zuidkust voorkomen. Ik kijk er naar uit.



De sneeuw is weg, maar Chionodoxa blijft hem roemen.



Mandragora of Alruin: een dodelijk mysterie.

De Alruinen (Mandragora officinarum) zijn geen zoekplaatje meer. Het vuilwit van hun wortelbloesem tussen het jonge giftige blad is nu goed te ontdekken, maar gelukkig kennen weinig mensen deze klassieke toverplant, die eeuwenlang doorging voor een sterk afrodisiacum, een liefdesstimulator in uiterst fysiek opzicht, een panacee of geneesmiddel voor alle kwalen en een belangrijk onderdeel van bedwelmende of juist opwekkende toverdrankjes. En dat alles op grond van de zogeheten signatuurleer, die zegt, dat de vorm van een plant, bv de tekening op haar blad of de vorm van de wortel haar toepassing en nut aangeeft. De bleke wortel van de Alruin kent een penvorm met vaak twee hoge zijtakjes, die ja als armpjes kunt beschouwen, een tweesprong halverwege, die voor beentjes kunnen worden aangezien en een rond knopje, vlak onder het bladrozet, als en soort koppetje. Kortom de wortel lijkt op een compleet mensenlijfje, waardoor de plant als geneesmiddel voor alle kwalen werd beschouwd.
Oorspronkelijk groeide Alruin op droge stenige hoogtes, waar men in vroegere barbaarse tijden galgen plantte om ter dood veroordeelden op te knopen. Nu is uit de executiegeneeskunde bekend, dat opgehangen mannen, die langzaam door verstikking sterven in de strop door een soort wurgseks een erectie en ook een ejaculatie, sorry, zaadlozing krijgen, voordat ze definitief zonder zuurstof op tilt gaan. Ook al vanwege de wortelvorm van deze absoluut gevaarlijke nachtschadeachtige dacht men dat de Alruin ontsproot uit het zaad der gehangenen. Nu dat is opnieuw een voorbeeld van fysieke mannelijke arrogantie en overmoed, want wie het ejaculaat van een mensenman botanisch zou moeten duiden kan toch echt niet verder komen dan stuifmeel. Pas als in de moederschoot sperma en eicel verenigd zijn en er een embryo ontstaan is, dan kan men pas van zaad spreken.
Goed; zo sterk was de reputatie van de Alruin, dat de winning, het oogsten van de wortel een uiterst hachelijke en gevaarlijke zaak was. Lang niet iedereen kon aan zo’n wortel komen, al is bekend dat het keizerlijke huis van Oostenrijk Alruinwortels in glazen flessen op sterk water bewaarde, waarbij de wortels als kostbare popjes met fraaie jurkjes en gewaden waren uitgedost. Hoe moet dat dan? Hoe krijg je een Alruinwortel uit de grond? Ga niet zelf aan het bladrozet trekken, want stel al dat de wortel uit de stenige bodem zo loskomt, dan zul je een vreselijke schreeuw horen en ter plekke zul je van angst sterven, zo staat er in oude boeken te lezen. Laat daarom eerst een dikke, zwarte kip los in de buurt van de plant. Daar gaat de duivel achteraan, dan ben je die vast al kwijt. Neem nu een sterk, dun touw en bind dat stevig om de wortelhals, vlak onder het bladrozet. Neem dan een stevige, grote hond en maak het touw goed vast aan zijn staart. Stop je oren goed dicht en laat nu de hond op en of andere manier met behulp van dat touw de wortel uit de grond werken. Het dier zal verloren gaan, want het sterft ook van afgrijzen en schrik, wanneer het de schreeuw van de wortel hoort. Daarna is het gevaar geweken volgens de ouden, maar volgens de modernen niet. Alle delen van de Alruin, nota bene recht familie van de tomaat en de aardappel, zijn uiterst giftig op dezelfde manier als de Wolfskers. Inname van zelfs weinig materiaal leidt tot eerste een ziekelijke opwindingstoestand bij de mens en koorts en hallucinaties, terwijl het eind komt met verlamming, ook van de ademhaling en totale apathie. Medische hulp is dringend noodzakelijk!!







BUNTER

Geen opmerkingen: