zaterdag 28 maart 2009

Chinees Dagboek, deel XXIII

Chinees Dagboek, deel XXIII

(zhōng)(guó) ()()()(èr)(shí)(san1)()()(fen)


Met Bunter naar Beijing XXIII



















Het ergste Chinese woord,

in de opera, de verboden stad en op

de C H A N G CHENG




二〇〇六 (het nian2-karakter vergeten in het manuscript!)五月十一日星期四


Donderdag 11 mei 2006 Beijing, Sanyuan Jinan Hotel 21.55 uur

Ooststraat no 6, bij Beijing Railway Station, Dongcheng-district.

We zijn net terug van de fameuze jingyu: de Beijingju (gecorrigeerd: ‘yu’ is fout) oftewel de Peking Opera. Samen met Ernst en Mariska heen geweest om half acht begonnen in het oude theatertje Hu Guang Guild Hall op een half uurtje taxiën van ons hotel. De Beijingju (corr.) is een bijzondere ervaring. De context van de ‘opera’ is een theehuis. We zitten precies midden voor aan het beste tafeltje samen met twee andere Chinese mensen. Er staat een theepot met lichte thee op tafel, mango-koekjes, verpakt, geconfijte dadels, verse halve aardbeien met prikkers erbij en harde gesuikerde pinda’s


Foto: decor en sfeer van de jingju

We gaan in de lichte regen met gids Frank op pad. Hij zit bij ons in de wagen en prompt rijdt dan ook de taxi van M. en E. een forse blok te ver. Gelukkig heeft Wybe ons de plek en het theater gewezen, toen we Beijing zo moeilijk binnenkwamen. M + E lopen terug en zijn maar 10 seconden te laat. Het spektakel is net begonnen. Wij stoppen wel op de goede plek, maar vlak voordat we uitstappen hangt er in het donker een bakfiets tegen de achterbumper van de auto. Niks aan de hand, geen deukje te zien. Wel effe schrik in de wagen. De Hu Guang is een authentiek oud theatertje, waar misschien 500 mensen in kunnen , als je de twee balkons meerekent. Op weg naar de Opera check ik nog even Bakker Leegstra’s Chinese scheldwoord af bij Frank: jibèh (dzjiepèh); Frank slaat van schrik zijn hand voor zijn mond en begint vervolgens onbedaarlijk te lachen, voor in de taxi. Het is het ergste woord, dat je tegen iemand kunt zeggen, zegt hij lachend. Albert Bakker Leegstra vertaalde het met ‘klootzak’.

Het Hu Guang is niet groot, maar wel fraai in blauw, groen en goud beschilderd rondom. We zitten helmaal vooraan en kunnen de boventiteling in gebrekkig Engels niet goed zien. Men presenteert ons in de persoon van (beter: bij monde van) een lang, slank in rood gekleed meisje twee stukjes die elk een half uurtje duren. Het eerste is: “de koning neemt afscheid van zijn favoriete concubine Yuji (Juudzjie)” en het tweede heet: “De Apenkoning Sun Kong leent een palmwaaier.”


Foto: De concubine van de keizer


Er zit nauwelijks verhaal en nauwelijks dramatische ontwikkeling in de stukjes . De bühne, omgeven door een 50 cm hoog, roodgeschilderd hekje, is volgehangen met grote kleurige lappen (geel met draken en bloemen) met links en rechts een soort doorgang in de achterwand, waardoor de figuren op- en afgaan. Met opvallende, maar nog onbekende karakters (goud op een zwart bord) ( onleesbaar) aangegeven waarom het gaat. Ik kan ze niet helemaal thuis brengen, maar zouden ze zoiets triviaals als in- en uitgang kunnen betekenen? Nu is dat 出口 en 入口, (uit- en ingang), maar hier zie ik dus staan:




In het eerste stuk zien we de concubine Yuji die door de koning (zwart-wit geschilderd met lange zwarte baard) weggestuurd wordt omdat een grote horde Han - soldaten voor de deur staat. De vrouw smeekt de koning te mogen blijven – ik hoor steeds ‘taaj wang, qing’ zingen en zeggen door haar en dat is: ‘grote koning, asjeblieft enz.’ Ze doen veel met hun ogen en met hun handen met vingeroefeningen. De koning houdt voet bij stuk en de vrouw pleegt zelfmoord. De koning is ten einde raad en de concubine ook, maar het kom zeer gestileerd en stijf


Zo heb ik de beide karakters van het decor van de jingju in mijn dagboek gecopieerd.


over. Het tweede stuk is Koning Aap Sun Kong wil een palmbladwaaier lenen. Daarin wordt minder gezongen, maar wel; een mooie zwaarddans gedaan tussen prinses en de ‘aap’. De prinses die haar waaier mist, stelt pogingen in het werk om de aapachtige , mooi rood en wit geschilderd, te straffen. Eerst de kop of de hand eraf door de dienstmeid. En dan gaat madam zelf met 2 houten zwaarden aan de slag en wint niet. De ‘aap’ is veel te gewiekst. Als de Chinese trompet inzet, wordt er meestal gezongen en verschijnen de boventitels: “I are dancing” , “.To my sings” enz. De voorstellingen zijn authentiek, maar komen qua handeling en tekst primitief op mij over.


Foto: het plein bij de poort van de Hemelse Vrede: enorm.


Ik moet hier nu nog onze aankomst in B. verhalen, het bezoek aan de tempel van de hemel en de Verboden Stad. Welnu: (pauze 22.30 tot 23.10). We komen in B. aan op perron 1 bij uitgang 2 en de gids staat er niet. Hij staat buiten bij de uitgang en we moeten het hele station nog doorcrossen om hem te vinden na enig heen en weer getelefoneer.* Frank, zo is zijn niet-Chinese naam, heeft ook geen bus gereed. Duurt nog 20 minuten, zegt hij. Precies 36 minuten hebebn we staan te schilderen met onze koffers in een stofstormpje bij de uitgang. Het verkeer is ook zo druk, zegt hij eerst. Als Wybe een paar keer ‘this is very bad’ heeft gezegd en Frank erg benepen kijkt, komt het verhaal, dfat de oorspronkelijke bus een aanrijding heeft gehad en er een reserve-bus moest worden ingezet. Dat blijkt als het vehikel eindelijk komt: GEEN BAGAGERUIMTE. Alle koffers, rugzakken en andere bagage moeten tussen de banken worden geperst en achterin achter de achterbank. Toch wel gemopper, waar Carla en kees het venijnigst in zijn. Bovendien zijn we aangekomen in Beijing-xī. Dat is west en ons hotel ligt vlakbij station-oost (Beijing-dòng). In en uur tijd crossen we in ons kutbusje dwars door de stad. Teleurstelling 3: het ontbijt is al bijna opgeruimd, zeker de paar Westerse dingen als BROOD. Sommigen zien het personeel resten van rijst in de grote presentatieschalen terugschuiven. Bah. We vinden onze riante kamers (allen weer zo’n klein bad en weer een hard bed) en zwermen dan uit. Alleen Christiane vindt de Starbucks, omdat Wybe niet nauwkeurig genoeg was. Wij komen in de lokale suikerbakkerlunchroom terecht. Ine heeft zo weinig geslapen en toch gaat het om 11.00 uur (in hotel om 08.00 uur) door naar de tempel van de hemel uit de vroege Ming-tijd. (1420 e.v.), waar 24 keizers tot Pu Yi toe elk jaar 2x kwamen.

Foto: De tempel van de hemel.

Om te offeren van het land en om te bidden voor een goede oogst. Het voornaamste gebouw is een grote blauwgroen geverfde 3-dakige tempel. INDEZIJLIJN: \\De Temple of Heaven is pas gerenoveerd zegt F. en pas weer opengesteld. Rond dit monument ruikt het naar verse verf en lak. Eg grappig! We komen ergens een ± 500 jaar oude Juniperus chinensis tegen: de 9-drakenboom.\\

De rituelen hier met vasten en offeren zijn reelijk ingewikkeld, maar wel wordt duidelijk, fdat een grote, ronde, platte steen de eigenlijke plek van bidden is. Direct contact met de hemel. Het hele ritueel wordt uitgelegd in een zaal in een annex gebouw. Op overdekte gaanderijen tussen de voornaamste gebouwen wordt gezongen door een verklede nep-keizer in vol ornaat (Sancta Lucia). Ik zie het Wáng-karakter voor keizer zelden in onderschriften en vraag er Frank naar. Hij zegt: wang is niet de enige aanduiding voor keizer. Mooier is (huáng)(), gele keizer. Dat zijn ze. Langzaam geeft China al zijn geheimen prijs. De Verboden Stad valt tegen, behalve de wc. We worden door Frank achter de Noordpoort gedropt aan de achterkant van het grote complex en gaan dus in de verkeerde volgorde. We dwalen eerst langs het testhuis van de concubines, een vuurstenen rots, verscheidene paviljoentjes en oeroude cypressen en z.g. filosofenbomen of scholartrees. Vanaf het palkeis van de keizerin met hemelbedden en andere soesa, besluiten we de centrale as te nemen en zo naar voren te lopen. De paleizen zijn allemaal niet open. Wel de poorten, maar de paleizen niet. We kunnen overal naar binnen gapen: veelal is er een troon te zien met vaak hetzelfde meubilair. De allergrootste paleisruimte staat van kop tot teen in de steigers, samen met omringende dingen. En zo vallen de 5 bruggen ook tegen.Mao hangt nog steeds op de muur van de Zuidpoort.

foto: De Zuidpoort met nog steeds het portret van Mao. Dit is de echte tian (hemelse) an (vrede) men (poort), waarna het hele plein genoemd is. Het is dus niet het plein van de hemelse vrede, maar het plein bij de poort van de hemelse vrede. Ik lees links van Mao op de gevel: zhong1hua2ren2min2jing3he2guo2wan4sui4, hetgeen zoveel wil zeggen als: bron van het Chinese volk en lang leven van het land. Ik hoop oprecht dat daar niet Mao mee bedoeld is, maar ik ben bang van wel.

Het tiānānmenplein is groot en lang. Het wordt ontsierd, vind ik, door Mao’s rottend lijk in een mausoleum. De lunch tussen Hemeltempel en Forbidden City zit erbij in en daarna merk ik voor het allereerst onraad in de darmen. Ik ben redelijk op tijd bij de cesuo in de ZW-hoek en krijg een zit-toilet aangewezen door een toiletbediende. Hij rukt om 5 uur mijn wc-deur open om te kunnen sluiten. Kuai, kuai, kuai, zegt hij; ik antwoord met man, man, man (langzaam). Christiane is te laat. De FC neemt om 16.00 uur geen bezoekers meer op en gaat om 17.00 uur dicht. Voor die tijd gaat alles met hekken opzij dicht. C. laat zich achterin opsluiten, neemt een taxietje bij de N-poort en komt niet op tijd. Toch vindt ze ons nog. Frank had gezegd ½6, had 5 uur moeten zijn. foto: Dit is de chang cheng, juist: de grote muur.

Vandaag het bezoek aan de Grote Muur. Het is een groot succes. Prachtig zonnig en toch koel weer. Omhoog met de kabelbaan, maar eerst ± 200 meter spitsroeden lopen tussen rommelkramen door. De muur bij Mutianyu is prachtig, slingert zich over de heuvel/berg-toppen en je moet per kabelbaan (725 meter steil omhoog in een oranje gondel voor 4-en (2 man is zat) 650 meter. Het is absoluut niet druk. De muur is niet zo hoog en vooral niet zo breed als ik gedacht had: ruim 3 meter. Hij gaat steil de heuvelkammen en bergkammen na met om de ± 100 meter een wachttoren, veel trappen en steile stukken. Op ons stuk gaat een trap van ± 450 treden steil tegen de berg op. We komen net niet tot onderaan de trap. Ik koop voor 50 een T-shirt (I climbed the Great Wall: ()(dēng)(le)(cháng)(chéng) tot woede van I. die gek wordt van het hello-geroep van de Chinese prullaria-verkopers en verkoopsters. Voor de eerste, de allereerste keer in China () hebben we een forse schermutseling (), maar mag het ook eens aan het eind van een vermoeiende dag en reis? Het was drie uur aanrijden in de bus door een vreselijke autodrukte de stad uit. Terug is korter na een fijne lunch en we zijn op tijd voor de Jingju, de Pekingopera. Morgen het Zomerpaleis en de Hutongs van B. 00.10 uur Einde, Vrijdag 12 mei.

* Het is gebruikelijk in China, dat als iemand van de trein wordt gehaald, dat dan de afhalers niet al op het perron staan te juichen, te dringen en te zwaaien, maar aan de uitgang van het stationsgebouw. Daar worden de gasten opgevangen. Een duidelijke scene van deze voor ons westerlingen zo afwijkende procedure wordt beschreven in les 24 van TEXTBOOK II van mijn Chinese cursus die NPCR (New Practical Chinese Reader) heet (zie ook Internet). Je wacht met afhalen tot treinreizigers helmaal buiten op de stoep staan.

Foto: De Chang Cheng: onvoorstelbaar

BUNTER

1 opmerking:

Unknown zei

He Laur, Hartstikke leuk joh ....
Maar ?????/waar begint het eerste deel . Kan het niet vinden.
Groetjes Mariska.