zondag 22 maart 2009

De waerelt volgens Bunter XVII

Geen spoor

van vleugels

Zo kwam ik over het El CommandanteTheo Boerboomgetske afgelopen zondagmorgen om 20 voor elf op de Bongerd te S. op weg voor kerkgang in mijn naamkerk. Mijn zondagse meditatie had nauwelijks ingezet, toen alle gedachtenflarden verwoeien door een actueel beeld: het bushokje van Veolia (lijn 55, richting Valkenburg) aan de Bongerd zag er zeer gehavend uit. Een van de glasplaten,waaruit het nuttige bouwseltje was opgetrokken lag in duizenden kleine brokjes veiligheidsglas op het asfalt van het plein. Geheel versplinterd securitglas.





Op slag maakte zich een forse dot doem van mij meester. Mijn eerste gedachten verder op weg naar de kerkdeur voor de halfvastenviering, gingen over dronken opgeschoten jongelui, die hun baldadigheid hadden botgevierd op dit stukje sociaal straatmeubilair in een vlaag van pure vernielzucht. Ik nam me voor het te melden aan de politie en Veolia. Bij het eerste adres zou ik om meer toezicht vragen en op het tweede adres voor een snelle reparatie, zodat niet meer baldadige jongeren een voorbeeld zouden nemen aan deze vernieling.

Na de hoogmis snelde ik naar huis voor de digitale camera om de causa irae meae vast te leggen. Dat heb ik nu altijd: maak ik me boos, dan verspringt de naald in mijn hoofd acuut naar een andere taalplaat en schrijf ik drie woorden die net zo goed door vijf Nederlandse woorden vervangen kunnen worden: causa irae meae: de oorzaak van mijn woede. Hoe dan ook, op weg voor de foto’s vond ik eerst nog een brok verbrokkeld veiligheidsglas in het gemeenteplantsoen naast genoemd getske. Aha, een aanwijzing voor de richting, waarin de dader(s) verdwenen zijn! Miss Marple hoorde ik kakelend lachen op de achtergrond.








Foto: Sporen in het plantsoen




Knip, van de ene kant, knip van de andere. “Zie je wel”, zei een jonge moeder tegen haar zoontje aan de overkant op de stoep, “die mijnheer maakt er al foto’s van.” Alsof ik zou kunnen bijdragen door mijn actie aan het vatten van de dader(s) en het in rekening brengen van de schade bij hen.

In mijn onnozelheid en met vermijding van de bromsnor-intonatie vroeg ik haar langs mijn neus: “U hebt natuurlijk ook niet gezien wie dat gedaan heeft; het zal wel weer iets zijn van nachtelijke, dronken vandalen, hoewel het aantal zuipkroegen in mijn dorp de afgelopen tien jaar met vele tientallen procenten is gedaald.

Tot mijn verbazing knikte ze met een glimlach en blote tanden. “Nou” zei ze,”gistermiddag zat ik hier in mijn auto op de Bongerd en toen waren en twee jongetjes op het plein aan het spelen, eentje reed op een fietsje en de andere voetbalde met een steen, ongeveer zo groot.” Ze maakte met duim en wijsvinger een rondje ter grootte van een klein kippenei. Ik houd van verhalen die met een brede inleiding beginnen. Die eerst bijzaken schilderen om de toon te zetten en vervolgens langzaam en nadrukkelijk naar het antwoord toewerken. Deze jonge moeder riep niet: “Jaseker, meheer, gisteren achternamiddag zag ik hier twee van die rotjochies op het plein rondscharrelen. Hebben die gastjes op zaterdag niks beter te doen? Huiswerk maken of zo! En een van die ettertjes…”

Net toen ik dacht: nou komt het, ging ze verder: Ik kwam uit mijn wagen en liep nog even de winkel in voor een paar boodschappen. Het zal tussen twee en drie zijn geweest (heerlijk, dat uitstellen, toch) en toen ik net weer buiten kwam, was er een harde klap. Ik keek in de richting van het geluid en zag al het glas rond het bushokje liggen. Ik neem aan dat het met de steen voetballende jongetje zijn stenen bal tegen het glas geschopt heeft, misschien per ongeluk, misschien met opzet om uit te proberen wat er zou gebeuren. Er kwam nog een man uit zijn huis aan de overkant van de straat, die een van die twee jongetjes bestraffend toesprak. Die steen moet hier ergens nog liggen, hoor.”

Deze jonge mevrouw maakte me dus in enkele momenten duidelijk dat voor mijn doemdenken en aanvankelijke woede absoluut geen aanleiding was. Het verwoeste bushokje dat er verschrikkelijk uitziet, is het resultaat van voorshands onschuldig kinderspel. Echt opgelucht ben ik naar huis gelopen met geen gram lood meer in mijn schoenen en blijheid in mijn hoofd waar eerst woede kolkte. Het bushokje is verruïneerd, okee, maar kunnen ze straatmeubilair niet beter van iets anders dan securitglas maken?







Ik kende deze mevrouw helemaal niet. Soms denk ik dat ik gematerialiseerde engelen uit den hoge tegenkom of heb ik zelf wel eens de neiging om tegen mensen die ik mag helpen met spontane informatie of fysieke ondersteuning, te zeggen: “Ik ben uw bewaarengel van dienst, hoor!”

Ik heb me bij het commandantengetske nog even omgedraaid en zag moeder met zoon wegwandelen aan de overkant van het plein: geen spoor van vleugels op haar rug, hoor, Nog geen veertje!!

Zo kwamen mijn vrouw en ik woensdag na de Engelenzondag van het securitglas op straat weer aan het bushokje en constateerden dat het hangende glas uit de sponning was verwijderd en de boel echt bij elkaar geveegd en opgeruimd. een goed teken, zeiden we tegen elkaar en warempel: de volgende dag, donderdag was het glas al keurig vervangen toen wij met de 55 opnieuw naar Sittard op en neer ging. Veel complimenten, Veolia!

BUNTER

Geen opmerkingen: