zaterdag 13 september 2008

Chinees Dagboek, deel IX

Chinees dagboek, deel IX

(zhōng)(guó) ()()()(jiǔ)()(fen)




Met Bunter op weg naar Beijing! IX

















Hello, Bamboo!!



二〇〇六年四月二十一日星期五

2006, april 21, vrijdag 22.15 uur


Friendship Hotel, laatste nacht, Yangshuo. Terug van een vermoeiende dag, waarvan we twee onderdelen hebben laten vallen: de sound- en light-show van 8 tot 9 langs de Li-rivier en de klim van 800 treden naar het maanvormige erosie-gat in de Moon Hill. Dat trokken we echt niet meer. Wat we dan wel trokken? Om ½9 in de hall appel. Met se allen te voet naar de fietsenboer voor onze bikes ‘Zixingche’ op ze Chinees. Iedereen ging mee naar een dorp op het echte Chinese platteland.

Foto: Ploegen op het platteland


We reden eerst een stuk langs de grote weg en toen kruip door, sluip door de rijstpoldertjes vol zwoegende Chinezen en karbouwen. Sommigen planten rijst, anderen werpen de zaailingen in de modder. En wij maar kijken en fotograferen. In het dorp is het niet echt druk. De boerenwoningen staan dicht op elkaar, gescheiden door steegjes geplaveid met grote stukken zwarte steen, vaak niet meer dan 1,5 (scilicet: meter) breed en volgescheten door de koeien en buffels. Naam van het eerste dorpje met leuke, ni hao-zwaaiende kleutertjes, onbekend, maar wel aan de little dragon River.

Foto Rijst planten:


-- Inmiddels zijn we onze oude mobiele telefoon kwijt. Omdat we na het fietsen nogal wel zo tamelijk onder de dunne gele modderspatten zaten, ging ik aan de receptie beneden een borstel vragen. Het meisje zei: ik laat er wel een brengen naar 2206. Daarna zijn we nog een hele tijd bezig met douchen en badderen en de borstel komt niet. Dan gaan we de stad in om te eten. Ine een Spaghetti Bolognese die veel te vroeg komt en ik de beroemde Beerfish van Yangshuo die enorm vol Spaanse pepertjes zit, waaromheen je de hele vis moet ontleden. Met paprika, tomaat en knoflook. Heerlijk. Enfin, we komen terug in de kamer en nog steeds geen borstel te zien, ook niet voor de deur. Na veel inpakken en heen en weer schuiven vindt Ine de oude mobiel niet: Weg. Overal gezocht, alles weer in en uitgepakt en de eerste conclusie is dat waarschijnlijk onze borstelmevrouw de mobiel heeft meegenomen. Jammer, maar helaas! We kunnen natuurlijk niets bewijzen.--

Enfin, terug naar de dag. We crossen verder over het platteland en brengen het grootste deel van de groep naar Moon Hill, waar je 800 treden op moet. Voordien is de oudste deelneemster aan de reis hard op haar rug van de fiets gevallen omdat er vlak voor het eerste dorp een rotsig stuk pad is met dikke keien. Ze ligt echt plat op haar rug op de grond. We schrikken ons allen te pletter, maar ze staat op en fietst zo verder. Mirakel! Het tweede incident is dat de oude scheikundeleraar met onafscheidelijke pijp in de bosschages langs het pad rijdt met zijn elektrische scooter en eruitgetrokken moet worden. Ook hij mankeert niets en kan gewoon verder. Bert (oud) en zijn vriendin Christiane (oud-lerares Nederlands en Engels op VMBO-niveau) blijven daar zitten. Ze gaan niet de reuzentrap op en ook niet met de broer van Pol Xu en schoonbroer van Ruby naar het dorp van de kleine draak (Xialong). Daar bezoeken we heel leuk de onderbouw van de lokale lagere school. We worden omzwermd door gillende kindertjes en mogen zelfs even meekijken tijdens de les. Heel, heel leuk! Al die kleine boefjes zijn eropuit om die rare vreemde snoeshanen voor de gek te houden. Er gaat een hartelijk gelach op als ik pontificaal zeg dat ik de páng lǎowài ben, de dikzak van een buitenlander. Ze lachen zich te pletter.

Moon Hill:


Rond Moon Hill en zo worden we aggressief (sic) belaagd door vrouwen met koude frisdranken in de aanbieding. We fietsen verder naar de dorpen maar als we terugkomen is het: Hello, je had beloofd nu iets te kopen! Uiteindelijk weet ik een Zij-actief-tante het nakijken te geven met de toverformule van mevrouw Zhou: hěn bàoqiàn, kǒngpà, bù xíng. Het spijt me heel erg, het gaat niet. Hoe anders is de aanpak van de mannen langs de kleine-draak-rivier. Zij kunnen enkel in het Engels zeggen: Hello Bamboo. En pas later begrijp ik wat ze bedoelen: Wil je op de rivier varen met onze bamboevlet-bootjes, waarop twee stoelen zijn gemonteerd naast elkaar? Hoe lapidair kunnen de Chinezen in hun taalgebruik zijn? Hello bamboo! Er is dus nog leven tussen de karstpieken: er stromen kleine rivieren die brede dalen voor paddi’s (sic) hebben gemaakt. Maar de bergen zelf dat ze alleen met aangebrachte trappen te beklimmen zijn! Het eerste stuk van de weg tussen de dorpen en ook vanaf het dorp naar Moon Hill zijn een grote pratsjbak. Ik rij op een gele mountainbike met een slecht spatbord en zo spatte mijn hele rug vol modder. Dat leidde tot de borstelvraag en waarschijnlijk tot de diefstal van onze mobiel. Jammer dus!

Uitzicht vanaf Moon Hill. Daar zijn deze twee vermoeide eigenwijzen niet geweest. Jammer dus


Ik leer vandaag nog twee Chinese woorden: yué yì huā voor een kleine paarse balsemien bij het begin van het eerste dorp (jiù xiàn (in de marge)), waar we overigens ook lunchen met heerlijke gerechten in een boerenhoeve met leuke kleine meisjes in een snelpoepzeikbroekje. En ten laatste ontmoeten we bij de fietsenboer een groep Chinese meisjes uit Midden-China Xiaanxi of zoiets die Engels met ons willen praten. We moeten ook op de foto en ik geef mijn míngpiàn. Altijd een prachtige act. Zij geven me het Chinese woord voor modder - (mud) - níba maakt het gebaar voor de tweede toon als ik de eerste lettergreep te weinig nadrukkelijk doe. 泥巴 níba dus.

BUNTER


Toelichting:

Zo klinkt fiets in het Mandarijn: tsuh-ssiehieng-tsjuh. De x in het pinyin wordt als een dikke s-klank uitgesproken en de u-klank als in het Nederlandse ‘put’. Later in de bergen hoor ik van scholieren dat ze met enkel ‘xíng’ ook genoegen nemen als de context eenmaal duidelijk is.

Op deze datum meld ik het veronderstelde mobieltje-incident. Ik heb dat in de vorige toelichting al opgehelderd. Ik ga niet alle Chinese oprispingen helemaal na, maar de formule: hěn bàoqiàn kǒngpa bù xíng (klinkt als: ggen pautsjiejèn koengpaa poe ssiehieng) ( 歉,恐 ) is een heel belangrijke. Het is voor iedereen een China de allernetste manier om heel vriendelijk, maar beslist iets te weigeren zonder aanstoot te geven of schaamte te veroorzaken. Letterlijk overgezet in het Nederlands betekent de formule: mislukking of verontschuldiging in de armen dragen; bang zijn, niet goed gaan/ niet in orde komen. Het Chinees verbuigt totaal geen werkwoorden, geeft ook in de spreektaal enkel het werkwoord in onversneden vorm. Daarom is het ook niet goed letterlijk te vertalen. De context van het zinsverband geeft de werkwoordsvervoeging: Het spijt me, ik ben bang dat het niet lukt. Zo’n taal mag je toch lapidair noemen niet en het heeft zijn invloed op mijn eigen geschrijf. Want in de twee zinnen tussen ‘Maar de bergen zelf’ en ‘pratsjbak’ zijn ook zo krom als een hoepel. Anakolouth is de vakterm: krom en moeilijk te volgen.

Vergeef me de aanduiding van de luierloze, openkruis-kleuterbroek. Zoals het er nu staat, klinkt het te voyeuristisch.

Tenslotte het aanbieden van de míngpiàn (miehiengpiejèn), het visitekaartje. Altijd met twee handen, vlak naast elkaar, en de duim boven vastpakken en met een hele, kleine buiging vooruitsteken. De ontvangende partij moet ook met twee handen ontvangen. Probeer het maar eens in China. Het is een ceremonie in de dop.

B.

Geen opmerkingen: