zaterdag 27 september 2008

Chinees dagboek, deel X I

Chinees dagboek, deel XI
中(zhōng)国(guó) 日(rì)记(jì),第(dì)十(shí)一(yī)部(bù)分(fen)

Met Bunter op weg naar Beijing! XI






Tussen de monniken en de
theebalen in Kunming


二〇〇六年四月二十五日星期二,大理
Dinsdag 25 april 2006, Dali, Hong Cheng Juan Hotel, 15.40 uur
Vanmorgen, letterlijk bij het krieken van de ochtend zijn we per nachttrein vanuit Kunming (400 km –zuidelijker—(doorgestreept) oostelijker) aangekomen in Dali, een historisch plaatsje (20.000 inwoners in old town) in het westen van de provincie Yunnan, niet zo ver van de grens met Burma, gelegen aan een groot meer op 2000 meter hoogte met op de achtergrond de 4000 meter hoge Groene Jade Bergen.
Het was een prachtige aankomst. In het oosten gloeide de nieuwe dag. De laatste maansikkel van de oude maan stond hoog aan de westelijke horizon in conjunctie met waarschijnlijk Jupiter en in een busje op weg naar ons hotel zagen we de zon snel opkomen in volle pracht. Een zonnige dag dus, waarop we weinig doen, want Ine heeft nauwelijks geslapen in VIP-coupé 4 van de N982-nachttrein.

Kettingrokers

Er is nog een slaapplaatsprobleem, want, hoewel die goeie Wybe Rood zich opofferde om bij de kettingrokers Bert Cohen en Christiane Erens te gaan slapen, ging dat niet, want Wybe zou boven slapen en Bert en Chr. in het tweepersoonsbed beneden. Christiane wilde niet in één bed met ex-scheikundeleraar Bert C. Dat vond ze te ver gaan. Als rokers en beiden oud-docenten (zij – Nederlands en Engels) trekken ze we veel met elkaar op, maar ze hebben (nog) niks met elkaar is de boodschap. En Bert heeft zo’n slecht been dat hij niet bovenin kan kruipen. Enfin even liep onze Abschnitt het gevaar de oude rookheks C. (‘Frans Erens is mijn oudoom’) te moeten opnemen in plaats van de sympathieke Ernst van Raalte. Maar Wybe kreeg beneden in de hardsleeper-sectie nog een bed en beide a-socialen konden in gescheiden coupé’s, neen in 1 coupé, C. boven B. beneden. We hebben even moeten puzzelen om alle bagage in het slaaphokje te proppen maar op de prullie na, lukte het. Wat heeft een mens toch weinig ruimte nodig. Er loeide wel keiharde Chinese muziek (instrumentaal) door de loopgang en in de kamers, maar door buiten alle drie de knoppen op ‘off’ te zetten keerde de rust snel terug. (dit is een tante –Bet-constructie!) Ik sliep snel als een marmot dankzij de vermoeiende excursies rond Kunming vooraf aan het vertrek per trein (22.36 ma – 6.15/6.30 dinsdag Dali) . In Kunming hebben we dus maar een nacht geslapen en ontdekte ik dat mijn uitspraak van cèsuo (toilet) niet deugde (met scherpe ss-en).

Stenen Woud




Foto: Mooie Samimeisjes bij het Stenen Woud
De excursies in Kunming gingen naar Shílín 石林, het stenen woud, waar we ruim een uur hadden. Daniël onze lokale gids , die allengs slechter Engels begon te pratsjen, wilde dat wij in groepsverband naar binnen gingen, maar dan kent hij zijn Hollanders niet! Het Stenen Woud, een karstverschijnsel van kleinere kalksteenpiekjes en rotsjes en hele grote geërodeerde kalksteendoolhoven, viel ons wat tegen. In de eerste plaats was het favoriete plekje SW van Summum dicht voor alle publiek vanwege een Unesco-inspectie in september voor de Mondiale Heritage-selectie .




Daarom moesten we langs een hele kermis van toerisme en jongelui in lokale klederdracht. Dat zijn de Samimensen, een ondertak van het veel grotere Yi-volk met eigen taal en dialecten en cultuur. De meisjes lopen met brede banden om hun hoofd met spitse uitstekende driehoekjes bij hun oren.

Foto links: nog meer mooie Sami-meisjes













Foto: Een indruk van het Stenen Woud, lin(2)shi(2)


Wij gaan naar de Leeuwenvijver en het paviljoentje, waar plotseling weer prullariaverkoopsters opduiken die we het nakijken hebben gegeven. Dan kijken we even in het centrale Stenen Woud voor een indruk, maar meer ook niet: hěn máng: heel, heel druk. We vinden er ook niet zoveel aan.


De Bamboo-temple

We gaan terug naar K. en lunchen heerlijk weer met zijn allen rond de grote tafel in het sjieke Weilong-hotel: hotel van de machtige, sterke draak. Heerlijk met stukjes konijn in een mandje en soep na. Ine haar spijsvertering speelt op van deze uitspatting, maar ze kan dankzij de pilletjes nog mee naar de Bamboo-temple. Een prachtig complex hoog boven op een forse berg/heuvel ten noorden van K. Bijna was het feest niet doorgegaan want ruim een kilometer van de weg erheen is serieus opgebroken vanwege een nieuwe schijtpijp (riolering). Onze Goldfinger-hoed-chauffeur loodst ons erdoorheen en daar staan achter twee stokoude sequoia’s (Sempervirens-type met conifeertakken) al twee oude monniken die ons manen vooral geen foto’s te maken. Natuurlijk geen Ollander die er zich iets van aantrekt. De specialiteit van dit complex met zijn vier tempelhoven is een verzameling van geschilderde terracottabeelden van monniken in karikaturale stijl met prachtige overdreven koppen. Ze staan redelijk in het schemerdonker en onder het stof in zijkamers aan de eerste hof in 3-4 rijen hoog op regalen, een breed soort boekenplanken. De een met een huisdier, de ander roddelend met zijn buurman, sommigen in gebed enz. enz. de mooiste beeldengroep bevindt zich in de zijwanden van de hoofdtempelzaal. Surfende monniken op zeegolfjes zie je daar met allerlei dieren als surfbord. Een van de monniken


Foto: Specialiteit van de bamboo-tempel: kamertjes vol met monnikbeelden


heeft als rechterarm een meterslange boomtak met bovenaan een handje om een bloem te plukken. Hier stond al een klooster onder de Tang (800-1300) en de beelden zijn van meester Li guangxin en 5 assistenten; ze dateren uit 1880 ± maar zien veel ouder uit. Li mocht na deze tour de force niet meer boetseren vanwege zijn gebakken spot met boeddhisme en monniken.(Capitool 376). We genieten van dit kleurige complex. Onder de monniken van Li bevinden zich ook donkerbruine negergezichten en blanke, westerse facies.

Theehuis

En dan komt de verrassing van de dag van onze gids. Hij brengt ons achterin een sjieke villawijk naar een Theecentrum. Een echt theehuis, waar we 3 of 4 soorten Thee mogen proeven, terplekke gezet en uitgeserveerd door drie mooie dames in klederdracht. Yunnan province blijkt de navel van de aarde te zijn op theegebied. Thee groeit hier niet aan struikjes, neen, aan grote, forse bomen. We proefden in een wervelende show de Stemma-tea voor goede leverfunctie en algemeen welbevinden. De juffrouw smakte snebberig met de lippen: zo moet je proeven. Ze gaf ons ook de Pu’erh Thee, die met ouderdom beter wordt tegen maagzuur, constipatie en goed tegen bloedvetten. Je valt er bij hele sloten per dag van af en het helpt tegen ‘gloe gloe gloe’ in de maag (draaiende handbeweging daar) tegen bra bra bra (boeren met hand aan de mond) en boem boem boem (down there) met een neerdrukkende beweging bij de billen. Er is ook nog Jasmijn zonder medische indicatie en thee voor de luchtwegen. En wie iets koopt krijgt gratis een Manneken Pis van aardewerk. Dze schitterende demo in het thee-lokaal met uitleg over het ontdekken van het fermenteren van theeblaadjes en de ronde schijven thee voor transport naar Tibet en India, ontaardt in een zeer agressieve verkoopsessie. De dames zijn zeer aanhoudende verkoopsters en alleen met het argument van de beperkte kofferruimte komen we ervan af met de kleinste Pu’er verpakking voor toch nog 60 yuan en het manneken. Maar het was toch leuke informatie.

Margootje

Het gaat niet goed met Ine. Ondanks pilletjes houdt het aan. We besluiten daarom met richtlijnen waar? van Cees witte pistolets, bananen en water te gaan halen na terugkomst in het hotel. We vinden wat we zoeken als treinavondeten en ontbijt na de nacht. Het ontbijt in Dali, hier, geschiedt in een café, waar ik mijn allereerste thee met yakboter uitgeserveerd krijg in een grote donkerhoute boterkarntonnetje (sic). Het ziet eruit als zwaargeschifte, zeer slappe koffie verkeerd met een enkel vet-oogje en het smaakt niet vies. Mariska filmt, Ine griezelt en Wybe beweert dat het niet de echte yakboterthee is. Ik zal het in Xiache nog eens proberen. We zingen ‘Zij kon het lonken niet laten’ (3 coupletten), Margootje, en doen iets uit de Verjaardag van me dochter van Wim Sonneveld, zaliger en gaan dan heen. Ik ga nu de stadsmuur van Dali bekijken. Ine blijft helaas in bed. Doey.

21.02 u. Dali, nog steeds.




Foto: San ta alias de drie pagodes, de blikvanger van Dali.


Het gaat iets beter met Ine 一呢 , geloof ik; Maar nog steeds op witbrood en kippensoep. De lunch bestond voor mij vanmiddag uit een lokale specialiteit: een soort dikke, witte noodles in een grote kom met veel pepertjes, gefrutseld kippenvlees en groenten. Beetje pittig maar, maar niet te erg.
Ine nam kippensoep maar moest toch halverwege de maaltijd terug naar het hotel, omdat een hurkWC met diarree niet zo geweldig is. Ik bleef alleen achter, ook om mijn heerlijke Pu’érh-tea (twee porties) te savoureren (als rode wijn!) en ine haar kommetje nog wat leger te amken. 6 Euro was de rekening, ongeveer. Vanmiddag (zie boven) heb ik van ½ 4 tot ½6 zitten bijschrijven, terwijl Ine bijlas en sliep en vervolgens ben ik naar de Oostpoort gelopen vanaf het hotel. In ruim 35 minuten en aangezien ik beloofd had binnen een uur terug te zijn, stuurde M. me een paardentaxi met voerman. Hij gaf me een kontje, zodat ik in de hoge wagen kon en hobbeldehobbel in een kwartier was ik terug in het hotel. De voerman wilde afslaan van de rechte weg naar de oude stad in en werd daartoe via een knetterend hard megafoontje ook gemaand door de politie die hem toesprak. Ik wees echter rechtdoor en de goede ziel liet de politieauto staan en ging mijn richting in. Goed zo, baas. Het duurde echter vrij lang, voordat ik ons hotel in zicht kreeg. En wel aan de verkeerde kant van de weg dus fout! Intussen hadden de woedende agenten in hun autootje ons weer achterhaald en begonnen ze de arme man weer te verketteren per megafoon. Hij vroeg 20 元 (yuan) voor de rit en gezien zijn loyale gedrag gaf ik hem die zonder discussie. Hij negeerde de politie niet helemaal, m,aar gaf met handgebaren mij de schuld. Hopelijk blijft het bij een waarschuwing.



IJslepel


Foto: Het lekkere straatje van Dali
We zijn in het bekende lekkere straatje gaan eten. Ine: wittebrood – hele dikke sneeën met boter erop geroosterd – met jam en ik iets dat stond onder ‘braises the rice’ met gemengd seafood. Vooraf kreeg ik de 3-gangen thee van Dali , keurig aangekondigd in het Engels door onze jonge ober: This is the first course of Dali tea: the bitter tea. In het middelgrote ronde kommetje. Toen kwam de grootste kom met de zoete thee, getrokken van een soort selderij, in ieder geval geen bruine theeblaadjes. Ik moest hem door mijn tanden drinken om niet al de dikke droesem binnen te krijgen. En tenslotte, ook weer afgeroepen: de nasmaakthee in het kleinste kopje en verdomd: nasmaak hoor. Hoofdgerecht met een lange ijslepel geserveerd, op een zwarte vierkante schotel met op de witte rijst een niet gaar gebakken spiegelei vol niet gestold eiwit in een ring om de dooier. Ik bracht met verve weer mijn wǒ yong kuaizi chi fan en gelukkig was er ook soep in een rijstkom. Ik heb onze Chang laten zien hoe het moet en hem tenslotte de goede raad gegeven lǎowài altijd stokjes te geven en ze om een lepel laten vragen. Alles voor 48 元。
Einde 21.30 uur.

BUNTER

Er is geen toelichting.

B.

Geen opmerkingen: