zaterdag 6 september 2008

De Waerelt volgens Bunter V

Hoogbegaafd? Het zou wat!

Kinderen, die van de natuur al veel hebben meegekregen, krijgen er van staatssecretaris van Onderwijs Sharon Dijksma (PvdA) er nog eens 10 miljoen bij. Hoogbegaafde basisscholieren krijgen extra lessen en meer leerstof en worden extra uitgedaagd om te voorkomen dat ze zich gaan vervelen op hun kakschool.
Een ding staat voorop: alle belastinggeld dat in onderwijs wordt gestoken is goed, fantastisch zelfs. Maar dan? De invoering van de pret-pakket-Mammoetwet in 1966 heeft veel geld gekost en was het werk van onze Jo Cals (KVP). Nu lijkt het erop, dat na jaren van PvdA-onruststokerij in het onderwijs met brede school, basisvorming, studiehuis, VMBO en noem maar op, het roer om is. Het gaat er kennelijk niet meer om zoveel mogelijk kinderen bloot te stellen aan zo nuttig mogelijke kennis en kunde, maar nu zijn de bollebozen aan de beurt. En al op basisniveau. Die basisscholen zijn vanaf de tijd van Wim Deetman (CDA) stelselmatig financieel uitgekleed onder het mom van invoering van een nieuw soort onderwijs. Die politiek culmineerde in de overheveling van het onderhoud aan schoolgebouwen van het rijke rijk naar de armlastige gemeente. Toen begonnen zelfs de basisscholen te potten, te beleggen en reserves op te bouwen.
Trots
Het probleem van hoogbegaafden is ouderlijke trots. Ouders van kinderen die het goed of geweldig doen in hun scholen - ik was zo’n ouder en ook zo’n kind - zijn natuurlijk enorm trots op hun kroost en terecht. De ervaring leert, dat kinderen die hun leerstof snel en goed opnemen, extra gevoelig zijn en op latere leeftijd vaak sociale of psychologische problemen ontwikkelen.



Het is vaak geen pretje om hoogbegaafd te zijn, omdat er zoveel misverstanden over bestaan.
De ouderlijke trots is vaak gebaseerd op een overschatting van de IQ-score. Het is gewoon niet verstandig bij alle schoolprestaties die eeuwige IQ-maatlat tevoorschijn te halen: 120, 130, 140. Het cijfer dat een IQ-test oplevert is niet meer dan een rekenkundig trucje. Het is het resultaat van de veronderstelde geestelijke leeftijd van een kind (Hij of zij kan al sommetjes of testjes maken, die kinderen normaal pas kunnen als ze al (vul maar in) twee, drie of vier jaar ouder zijn.) gedeeld door de werkelijke leeftijd van een kind. Stel een basisschoolkind van 10 kan testen al goed maken, waar normaal kinderen van twaalf aan toe zijn. Twaalf, gedeeld door 10 levert het getal 1,2 op. Vermenigvuldig dat met honderd en je krijgt een IQ van 120. Op deze manier verschaft de IQ-score zich een reputatie van wiskundige trefzekerheid, exactheid en precisie, terwijl er in werkelijkheid enorm veel lucht zit in de beoordelingen van de testjes. Wie maakt uit welke prestaties gewoonlijk door twaalfjarige kinderen geleverd worden en welke door dertienjarigen. Om welk soort testen gaat het dan? Welke rol speelt de beginnende puberteit. Het enige exacte element in de IQ-score is de geboortedatum van de te onderzoeken kinderen. Die staat vast. Verder is alles schatting, inschatting, natte vingerwerk en vermoeden. Bovendien was het doel van de IQ-test aanvankelijk een totaal ander dan het opmeten van de intelligentie van opgroeiende kinderen en het opscheppen daarover door ouders en opvoeders.


Foto: Alfred Binet
Binet
Deze IQ-testen werden rond 1904 ontwikkeld in Parijs door Alfred Binet (1857-1911), toenmalig hoofd van het psychologisch laboratorium van de fameuze Sorbonne-universiteit. Het was een onoverzichtelijk geheel van allerlei proefjes en strikvraagjes en handigheidjes op basis waarvan men de zogeheten mentale leeftijd probeerde te schatten.

Foto: Een van de eerste Binet-IQ-testen: gevraagd wordt een verhaal in plaatjes te reconstrueren door afbeeldingen van voorwerpen in de juiste witte hokjes te zetten.

Doel was aanvankelijk om enigszins moeilijk lerende kinderen, zeg maar trage of domme kinderen, in een klas te ontdekken en met speciale methodes die kinderen te helpen om bij te blijven bij het algemene tempo. Het is nooit Binets bedoeling geweest om met zijn IQ-test de bollebozen uit een klas te achterhalen om ze nog eens te gaan overvoeren met extra geld en materiaal. Binet is altijd tegenstander geweest van de intelligentietheorie, die hoogbegaafdheid ziet als een soort erfelijke eigenschap en domheid ook met dien verstande dat domme kinderen nooit slim gemaakt kunnen worden. Hij zag zijn IQ-getallen als een praktische aanwijzing waar de problemen bij sommige kinderen zaten en als aanknopingspunt om hen te helpen. Hij zag zijn testen niet als een methode om normale kinderen een bepaalde mate van intelligentie toe te meten als in wedstrijdverband. Lage IQ-scores waren in zijn ogen nooit bedoeld om onverbeterlijk domme kinderen terzijde te schuiven te verwaarlozen en ook niet om pienteren nog eens extra te stimuleren. Helaas is zijn aanpak in het uiterst competitieve Amerikaanse onderwijssysteem van het begin van de twintigste eeuw precies in zijn tegendeel verkeerd. Niet alleen de muziek, ook de opvoeding van kinderen is in de VS vaak anders aangepakt met soms walgelijke gevolgen, waarvan herrie en het teveel pushen van kinderen er maar enkelen zijn. Wie daarover een heel duidelijk boekje opendoet, is de beroemde Amerikaans bioloog Stephen Jay Gould in zijn “The Mismeasure of Man” blz 146 en volgende ( 1981, W.W. Norton and Company, New York/London).
Vervelen
Met dit allemaal in gedachte denk ik, als voormalig redelijk hoogbegaafde met een fotografisch geheugen en een pre-Mammoet-schoolcarrière, dat er voor onderwijs altijd geld moet zijn. Dat scholen zich aan een centraal loket zouden moeten kunnen melden en bereid moeten zijn hun boekhouding inclusief spaarpotjes helemaal open te leggen. Hoogbegaafden hebben daarbij geen hoge prioriteit, want intelligentie bestaat voor een groot deel uit aanpassingsvermogen. Een hoogbegaafde die zegt zich te vervelen, is niet hoogbegaafd. In mijn tijd zaten er zelfs hoogbegaafden op de MULO. En laat de besteding van het geld vooral aan het onderwijs zelf over, want hoe hoogbegaafd zijn die politici eigenlijk?
BUNTER

Een kortere versie van deze column is op zondag 31 augustus gepubliceerd in Zondagsnieuws van de Nederlandse Weekbladengroep onder het kopje MULO

Geen opmerkingen: