Chinees dagboek, deel XII
中国 日记,第十二部分
Met Bunter op weg naar Beijing! XII
"Het oosten is rood en
mijn onderbroek ook"
二〇〇六年四月二十六日星期三,大理。
Woensdag 26 april 2006, Dali,
21.55 uur Huanyinghuanlin Hotel.
Een lange, leerzame dag over de achterkant van China de Volksrepubliek. Gisteravond in een mooie winkelstraat van Dali heb ik voor de eerste keer op straat een Chinees woord verstaan. Er kwam een klein meisje met haar familie uit een zijstraat. Ze zag me lopen en zei “lǎowài” : buitenlander. Ik draaide me naar het gezelschap toe en zei: pàng lǎowài: dikke buitenlander. Ze reageerden wat bestürzt over zoveel oprechte zelfspot, maar een lachje kon er wel van af. We zagen ook een vrij jonge kerel voor een publiek van 20 tot 30 Chinezen op en klein bordje getalraadsels schrijven met een clou. Hij leek een soort vrolijke wiskundeleraar, maar haalde geen geld op. Een merkwaardig tafereel, waarin ik niet echt kon doordringen vanwege de taal.
Vanochtend om 9.00 uur weg. Per busje naar een plek buiten Dali om vier aan vier in 3 of 4 paardentaxi’s over te stappen, elk door een knol getrokken. Om half tien zijn we in het Bai-dorp Xishuo (x i s h u o) * (in de bovenmarge staat: *Xishou is de naam.) Zo versta ik en we worden losgelaten op een grote markt. Veel groenten in zijstraten en pleinen maar ook veel non-food-spullen en bovendien zeer zeer hardnekkige dames met prullaria die very old zouden zijn. Op mijn puyong xiexie reageren ze verbaasd en uit het veld geslagen: ze herhalen de woorden enkele keren voor zich uit en dampen dan af.
Een Bai-meisje in Dali in prachtige klederdracht. Zo zal onze gids Wang Xiao Yun er misschien ook op zondag uitzien.
Onze nieuwe gids heet Wang Xiao Yun (王小云), een Bai-vrouw uit Dali met een echte Chinese naam die je zou kunnen vertalen met Kleine Wolk de Koning. Zij voert ons vervolgens door de straten van genoemd dorpje en vertelt ons heel veel details van de achterkant van China, b.v. waarom zoveel mensen een groot honingraat-motief op een blinde muur van hun huis laten schilderen. Om de sociale cohesie binnen het huis te benadrukken. Zij wijst ons ook op kapotgeslagen of verwijderde Chinese (
Foto's: Boven het Er Hai-meer vanuit de lucht en daaronder vanaf het water de boot, waarmee we overvoeren.
We steken per boot het meer over en lunchen aan boord met groenten en rijst in een wit piepschuimen bakje. Weer storytime met Xiao Yun en weer een ander verhaal.
Door een wat onhandige manoeuvre van de chauffeur komt mevr. Wang in het gras en onkruid langs de weg ten val. Met beide fraaie benen omhoog kiept ze om en ons gezelschap ziet een zeer korte glimp van haar mooie roodzijden ondergoed. Een redelijk gênant incident, zeker voor een oosterse dame, maar Xiao Yun redt er zich uit met koelbloedigheid en een geweldige ad-rem-opmerking: Niet alleen het oosten is rood, zegt ze, verwijzend naar het begin van het Chinese volkslied, ook het zuidwesten, Yunnan, en zoals jullie misschien gezien hebben, ook mijn onderbroek. Ook al hebben we soms kritiek op ons systeem. Haar commentaar wordt met hartelijk gelach en bewondering ontvangen door onze groep. In een klap maakt Wang tai tai hier een definitief einde aan de generalisatie dat alle Chinezen heel erg beducht zouden zijn voor gezichtsverlies, zich veel te snel zouden schamen en generen en zelfs een kort lontje zouden hebben. Goed zo, Wang Xiao Yun! 好极了,王小云!
Intussen heb ik Dille, IJzerhard, Kaasjeskruid en Hennep en Alcea in de berm zien staan. Op het dorpspleintje ontmoeten we de oude mannen en vrouwen. Een opa deelt in kleine blauwporseleinen kommetjes felgele thee uit: echte uilezeik en wij bekijken de plaatselijke taoïstische tempel met geen Boeddha, maar zes vergulde goden op een rijtje en een duivelverschrikker op een valse kat. We ontmoeten ook Opa’s vierjarige kleinzoon Li Ying Lun (李英伦) die een ijsje eet na een brulpartijtje en verder weinig notie neemt van de laowai. Tenslotte een lawaaierig schooltje met kinderen op speelkwartier , een rinkelende bel en een les, waarbij Annerl op de stoel van de meester gaat zitten tot diens ongenoegen! Het laatste adres is een primitief ziekenhuisje waarbij en blote-voeten-dokter de pantomime van een bevalling naspeelt. Hij is zeer ervaringsdeskundig met 20 bevallingen per jaar en voor de 1-kind-policy (1980) wel enkele honderden. Dan weer op de bus en de boot en ’s avonds een typisch Bai-diner in een plaatselijk restaurant. Het eten is heel gezellig, maar wel erg vet en zwaar en zout met heel veel pittig rundvlees. Ine raakt weer behoorlijk aan de slinger. Morgen meer over donderdag 27 april zoals de kabelbaan en de 3 pagodes ten noorden van Dali.
BUNTER
Toelichting:
In verband met de persoonlijke veiligheid van enkele personen in de groep, zijn een paar details van dit verslag verzonnen. Excuses!
Dit voor mijn doen korte stukje is doorspekt met Chinees. Dat spijt me, maar ik kwam er steeds beter in en daarom realiseer je je niet de enorme taalkloof tussen oost en west.
De karakters van de Chinese namen kan de lezer gewoon voor kennisgeving aannemen. Elk karakter heeft zijn eigen verhaal en opbouw en layout en historie en daarover valt veel te vertellen, maar dat voert veel te ver. Ik wil niet iedereen mijn dagboek uitjagen met als volstrekt overbodig ervaren weetjes, waar ik zelf zo dol op ben als op bonbons van witte chocolade met koude slagroomvulling. MMM!
Puyong xie xie, (regel 19) betekent: heb ik niet nodig, bedankt. Eigenlijk buyong xie xie, maar de spelling van dit pinyin geeft geen goed beeeld van de eigenlijke authentieke uitspraak van deze zeer effectieve opmerking.
De opmerking tussen haakjes (El camion para Felicidad) is een verwijzing naar onze vakantie in Cuba (Neen, we zijn niet van plan na China ook nog naar Noord-Korea te gaan, naar Iran en naar nog andere schurkenstaten! En in de Sovjet-Unie ben ik al geweest!), enkele jaren eerder. Ik zag daar op een prachtige, warme en zonnige ochtend in Trinidad de Cuba op de Boca, een van de hoofdstraten een vrachtwagen vol mensen in de achterbak/laadklep voorbijrijden met voorop de naam Felicidad. Deze vrachtwagen, die als bus functioneerde was als openbaar vervoer kennelijk op weg naar het dorpje Geluk in de bergen bij Trinidad. De vrachtwagen naar Geluk dus. Dit is een van mijn heel krachtige vakantiebeelden in mijn visuele cortex. Er rijden in Cuba ook bussen naar Vlissingen en Amersfoort en andere Nederlandse bestemmingen. Hollandse afdankertjes voor de arme Cubanen. Bij het compliment dat ik gids Wang maak ontbreekt het pinjin: hier komt het hǎo jí le , uit Nederlandse monden klinkt het als gghauhauw dzjiehie luh, aub zonder die vreselijk schraperige Arabisch/joodse huig/keel/strot gee, maar wel een voorzichtig aangezette heerlijk zachte gee. En luh met de u van trut en niet met een oe!
B.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten