dinsdag 8 juli 2008

In de tuin, daar is het fuin!

Dinsdag 8 juli 2008,


Dit kopzinnetje had natuurlijk officieel moeten rijmen. Ik bedoel: het rijmt wel, maar het is geen Nederlands. Jammer, net zoals het zinnetje: “In de tijn daar is het fijn” ook al niet rijmt volgens de spellingswet. En als je ‘hof’ neemt voor tuin, dat zit je met rijmwoorden als bof, sof, mof, lof, dof. Puur op basis van deze simpele taalkunde zou ik zeggen: Nederland en tuinen, dat gaat niet samen. Ik denk dan in de eerste plaats aan het weer, verder aan de bodem en ook aan hoe we met onze vrije tijd omgaan. Het heeft hier geregend op Maria-Ziep, op 2 juli. Dat is de oude feestdag van het bezoek van de zwangere Maria aan haar al even zwangere nicht Elisabeth in de bergen (Lucas 1, vers 39 en volgende), waarbij Maria het ‘Magnificat’ zingt, een van de meest revolutionaire en krachtige teksten van de hele Bijbel, een tekst, waarvan je hoopt dat hij ooit ook nog eens een keer in de Koran neerdaalt.
Ziep
Welnu: als het regent op Maria-Ziep ( het was niet lang, maar wel heftig), dan regent het nog zes weken, af en aan, omdat de lagedrukstroming boven West-Europa blijft liggen. Dat is de meest bekende weerwijsheid uit het zuiden des lands. En vandaag regent het ook.
Waardering
De bodem in Nederland: klei, vooral vette rivierklei en dakpannenlöss in het zuiden, zand en veen. Op weinig plaatsen vind je de korrelige, zwarte, losse aarde, de ideale tuingrond. Daar moet je jaren aan werken met bemesting en compostering. En dan de vrije tijd. Vandaag de dag wordt die ons minder en minder gegund door de politieke leiding van dit land. Zelf, geboortig van vóór 1950 heb ik nog kunnen profiteren van een pre-vut-regeling, maar collega’s die maar twee jaar jonger dan ik zijn, zien als een berg op tegen pensioen op hun 65ste of nog later. Er bestaan van die gore VVDmoppen, die op grond van kromme berekeningen laten zien dat elke normale werknemer via ATV, weekendverlof, overuurcompensatie, ouwelullendagen en veel vakantiedagen nauwelijks aan echt werken toekomt door het jaar. Bah! Er wordt hard genoeg gewerkt in dit landje, maar er is van hogerhand, zal ik maar zeggen, zo weinig waardering voor. Mijn stelling is: de wereld gaat aan vlijt ten onder.
Kakken
Vandaar dat je raar wordt aangekeken door de meidoornhaag, als je op een doordeweekse dag bv. ’s ochtends of op de middag lekker staat te spitten/schoffelen/ wieden of wat dan ook in je eigen tuin. Terwijl het hondje zit te kakken in het gemeentelijk grasperk/ trapveldje, krijg je de maat genomen in meesmuilende termen: het gaat jou goed, hé, lekker tuinieren, terwijl iedereen hard moet zwoegen op de steiger of in kantoor. Deze spreker had ik verleden week bijna door de meidoornhaag heengetrokken om hem van nabij van repliek te dienen met de steel van mijn spade. Ik word een beetje heel erg beroerd van die calvinistische ethiek van JPB en zijn kliek. Het is een zegen dat hij niet meer met die VVD regeert, maar de sfeer is nog niet opgetrokken. Genieten, ontspannen, zelf kiezen wat je doet. Dat is allemaal verboden: iedereen moet slaafs aan de economie werken en verder niks. Mag ik even braken? Ik mag ook verwijzen naar de Volkskrant van zaterdag 5 juli, blz. 33 in Het Vervolg: Jan Tromp in ‘Leeg land, vol hoofd’ in combinatie te lezen met ‘Eindelijk uitslapen’, interview met Rob Trip op blz. 35.
Lusthof
Nu ik niets meer hoef en altijd vrij heb, echt altijd, heb ik mezelf over deze drie tuindrempels heengewerkt en ben aan de slag gegaan in MIJN TUIN! Onze echte, professionele tuinman Leon van de Bolt heeft verleden jaar eerst voor het uitgangspunt van de ontginning gezorgd. Hij legde twee nieuwe terrassen (boven en beneden), bestraatte twee paden, legde een trap van zeven treden neer en omgaf het benedenterras met betonnen zitelementen. Omdat mijn tuin redelijk verwilderd was, heb ik het tuinbeleid radicaal omgegooid van wilde-planten-tuin naar siertuin. Wat zeg ik? Lusthof! Ons hoekhuis is aan drie kanten omgeven door tuin. De voortuin is ongeveer vijf meter diep en tien meter breed. Vervolgens loopt er een strook van 5-6 meter breedte over de hele lengte van ons oorspronkelijke bouwperceel, dertig tot veertig meter lang van voor tot achter. Voor zover die strook grenst aan de blinde zijmuur van ons huis is het onze zijtuin. Hij is afgezet met een ongeveer drie meter hoge meidoornhaag, die elk jaar door Leon onder handen wordt genomen om haar in toom te houden. Dat is onze groene stadsmuur. Achter het huis strekt zich de achtertuin uit, niet meer dan 10-12 meter diep (ongeveer 6-7 meter breed) met twee terrassen en een trap. De tuinruimte rond het huis zal alles bij elkaar 300-350 vierkante meter beslaan.
Slakken
Ten westen van het benedenterras heb ik een eerste bloemperk proberen aan te leggen. Na aanplant van de eerste jonge plantjes, begreep ik al snel dat we dit jaar zuchten onder een ware slakkenplaag van naaktslakken en segrijnslakken met huisjes op de rug. In no time was mijn jonge groen tot aan de wortels afgeknaagd en wel zodanig, dat het plantje zich niet meer herstelde. Denk aan hoge lobelia’s, rode zonnehoeden en riddersporen. Voor het eerst in mijn leven heb ik moeten ingrijpen in mijn tuinleven op een negatieve manier. Ik heb op een avond drie diepe schaaltjes met bruin bier ingegraven op niveau maaiveld. Dat heeft toch zeker tweehonderd naaktslakken het leven gekost. Ze zijn een vrolijke, zoete en dronken dood gestorven, al heb ik ze niet horen zingen ’s nachts. Deze massieve aanval bleek lang niet voldoende, want het gezauwel ging gewoon door. Daarom heb ik in arren moede naar de groene huisdiervriendelijke slakkenkorrels van Escar-Go gegrepen en nu lijkt de plaag onder controle. Ik denk dat vooral de Ater rufus, de beruchte wegslak, feloranje of zwart met enorme ogen op steeltjes en veel honger, de boosdoener was.
Mollen
Zo’n slakkenplaag spreekt zich snel door in de dierenwereld, want hulptroepen van die kant zijn al gesignaleerd. Hebben jarenlang egels op slakken en wormen in mijn tuin gejaagd met veel kabaal, nu zijn heel stilletjes de mollen binnengetrokken. Ik heb tenminste al drie of vier typische heuveltjes mogen ontdekken in de nog verwilderde delen van mijn tuin. Als ze niet teveel verwoestingen aanrichten, mogen ze hun gang gaan. Zijn de slakken op, dan hoop ik dat ze vertrekken en anders is onze huiskater Youp er nog altijd. Hij kan veel muizen aan. Waarom geen mollen? De oorzaak van dit alles zijn natuurlijk de snoeihout- en bladafvalhopen die ik her en der in de tuin heb aangelegd, en de composthoop. Daarin overwinteren de egels, maar de slakken (ook Helix pomatia, de wijngaardslak) zijn er ook dol op.
Kaardebol
Met wilde planten heb je niet zoveel last van slakken. Er vallen wel gaten in hun blad, maar de planten groeien zo snel, dat ze er nauwelijks echt hinder van hebben. Neem nou de Alant, waarvan de Griekse variant (Inula helenium)(bovenste foto in de zijlijn) in mijn tuin, voor achter en opzij, welig tiert. Of de Dipsacus lanciniatus, de Slipbladige Kaardebol (foto 2 in de zijlijn), ook een van de pronkstukken van de wilde tijd van mijn tuin. Die groeit, slakken of niet in een paar warme, vochtige weken vanuit een plat rozet uit tot een reus van aan de drie meter met talloze zijbloemtakken. Dit jaar heb ik er drie! Dankzij het klimaatprobleem, want eigenlijk is Nederland de uiterste noordgrens van zijn areaal. Sorry, ik geef ook altijd het botanische Latijn erbij. Dat is niet om deftig of geleerd te doen, maar dat ben ik zo gewend, in het verleden vaak tot ergernis van mijn eindredacteur en soms tot verbijstering van mijn chef, maar die heb ik niet meer! Hoera!! Omdat ik in een oud klooster ben opgegroeid (geduld, ook dat verhaal gewordt U nog!) blijft Latijn veel beter in mijn hoofd hangen dan andere talen.
Guerillero’s
In mijn zijtuin heb ik onder langs de meidoorn zware, ingewassen-grint-tegels liggen. Vanuit die strook vertrekken richting huis een stuk of zeven, acht strips van stoeptegels, die het perceeltje in evenzovele perkjes verdeelt. Dat moet mijn systeemtuintje en kraamkamer worden, waarin ik wil zaaien, aanplanten, stekken en gewoon botanisch rommelen en uitproberen. Ook daar had een verbond van metershoge Brandnetel (Urtica spec.), Geel Nagelkruid (Geum urbanum), Stinkende Gouwe (Chelidonium majus) en vooral Kruipende Boterbloem (Ranunculus repens) en Kleefkruid (Galium aparine) het heft in handen genomen, zoals die ouwe boef Robert Mugabe in Zimbabwe. Ik ben ervan overtuigd dat de eerste landbouwers van Limburg, de Bandkeramiekers, al tegen deze botanische guerrillero’s geknokt hebben om hun spelt en hun eenkoorn uit de grond omhoog te krijgen. Decimeter voor decimeter moet je met een spade de grond voorzichtig lossteken en dan verder met je handen de bovenste laag verbrokkelen en de wortelpruikjes losstrekken en in een grote bak verzamelen. Elk stukje wortel dat ontsnapt loopt weer uit tot een volledige plant met uitlopers. Zo is zwakte de absolute kracht van dit gewas: uiteenvallend wortelgestel of gemakkelijk afbrekende stengel: het leidt altijd tot nieuwe groei. Drie perken zijn al opgeschoond en van compost voorzien (foto 3 van boven). De rest van de ‘geheime tuin’ is nog een jungle, maar zal uiteindelijk ook buigen voor mijn spa en mijn bats (platte schop).(foto 4)
Zo is de buitenste helft van de voortuin ook al op de schop gegaan in een verhit gevecht tegen de woekerende Bonte Gele Dovenetel (Lamiastrum spec., ik kan ze niet meer exact op naam brengen, omdat de bloei is afgelopen.). Ik heb wat bodembedekkers geplant en wil er later en kleine collectie Stokrozen en Riddersporen houden.
Okkernoot
Het echte pièce de résistance van mijn tuin is toch de Walnotenboom in het uiterste noordwesten. Deze Juglans regia, alias Okkernoot, (foto 5) staat misschien vijftien jaar in de achterste en buitenste hoek van mijn tuin, maar heeft al een machtige kroon en kruin ontwikkeld, waaruit nu al vele jaren een vracht aan heerlijke noten neerklettert in september en oktober. Op de foto is duidelijk het zogeheten St. Janslot te zien. Nieuw uitgelopen twijgen met nog donkerrood blad eind juni. En overal gloren de helgroene basten van de snelgroeiende nieuwe noten. Elk huis van aanzien in de Zuidelijke Nederlanden en verder richting zuiden had vroeger enkele notenbomen op het erf. De noten leveren zeer goed en smakelijk voedsel, terwijl van de basten fantastische, natuurlijke schrijfinkt gemaakt kan worden (ook dat recept komt naar de lezer(es) toe). Onder de noot is mijn lekkerste tropische plek. (laatste foto) Er dansen muggen in de avondzonnestraaltjes, er hangt een licht als onder een diepgroene klamboe, er groeit een forse varen en overal staan de primitieve, groene oerbloemen van het geslacht Helleborus, in dit geval foetidus, Stinkend Nieskruid, een achternicht van de kerstroos. Daar lig ik vaak in de zomer in een fancy ligstoel met schommelfunctie en waan me aan de tropische kant van de aardkloot.
China
Tot zover deze kennismaking met mijn tuin. Vanaf morgen ga ik in de aanloop naar de Olympische Spelen in Beijing (北京), noordelijke hoofdstad, letterlijk vertaald elke dag een stukje reisdagboek van april/mei 2006, toen mijn vrouw en ik vier weken door China reisden in georganiseerd verband, op deze blog zetten. De aantekeningen staan nu in slecht leesbaar schrift in mijn reisdagboek en schreeuwen om toegankelijkheid en openbaarheid. Ik denk dat de tijd nu relevant is voor dit egodocument. Ik zou graag willen horen of lezen, wie dit niet wil lezen. Of misschien juist wel. Laat eens wat weten!
Tot blogs
Bunter

Geen opmerkingen: